2.2.3. Het Hof heeft voorts nog het volgende overwogen:
"Op 10 mei 2006 is te Almere een motorfiets, merk Aprilia, kleur rood, kenteken [AA-00-BB], gestolen. Op 12 mei 2006, tussen 00:30 en 02:30 uur, is te Almere een motorfiets, merk Yamaha, kleur blauw, kenteken [CC-00-DD], gestolen. In verdachtes mobiele telefoon waren foto's opgeslagen. Op één van die foto's is de genoemde gestolen blauwe Yamaha motorfiets afgebeeld, op een andere foto de genoemde gestolen rode Aprilia motorfiets. Beide foto's zijn - blijkens de bij die foto's opgeslagen gegevens - genomen op 12 mei 2006 om 10:34 uur. Op verdachtes mobiele telefoon waren eveneens drie foto's opgeslagen welke op 12 mei 2006 om respectievelijk 12:02 en 12:03 uur zijn genomen. Op die laatstgenoemde foto's is verdachte zichtbaar, zittend op de gestolen blauwe Yamaha, in motorjack en met een motorhelm half op zijn hoofd. Verdachte heeft verklaard op de ochtend van 12 mei 2006 op de rode motor een ritje te hebben gemaakt.
Het hof constateert dat verdachte, die in mei 2006 net meerderjarig was en niet in het bezit was van een motorrijbewijs, kort na de diefstal van de blauwe Yamaha motorfiets en twee dagen na de diefstal van de rode Aprilia motorfiets, met die beide motoren op foto's staat. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstallen en het nemen van de foto's wordt het ervoor gehouden dat verdachte de motorfietsen zelf heeft gestolen, tenzij verdachte voor de aanwezigheid van die motoren onder hem een aannemelijke verklaring heeft. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten en kort na de diefstal van de onderhavige motoren betrokken is geweest bij en inmiddels onherroepelijk is veroordeeld voor de diefstal van een andere motorfiets, waarbij verdachte naar eigen zeggen geholpen zou hebben de motorfiets in te laden.
Verdachte heeft ten aanzien van de foto's verklaard dat hij de bewuste ochtend in Almere een paar jongens is tegengekomen, met die jongens naar een schuur bij een woning is gegaan, daar de bewuste motoren heeft gezien en gefotografeerd, zich op één van die motoren heeft laten fotograferen en ook een ritje op één van de motoren heeft gemaakt. Het hof acht het onaannemelijk dat anderen een dergelijk risico zouden willen lopen op ontdekking van de strafbare feiten. Het hof acht verdachtes lezing van de gebeurtenissen niet aannemelijk geworden, nu verdachte geen namen heeft willen noemen van degenen die hij heeft ontmoet, noch de plaats van de schuur heeft willen aanduiden waar de bewuste foto's genomen zijn.
Nu het hof de verklaring die verdachte heeft gegeven voor de in zijn mobiele telefoon opgeslagen foto's van de motoren niet aannemelijk acht, is het hof van oordeel dat op grond van de aanwezigheid van die foto's in zijn mobiele telefoon, in onderling verband beschouwd met de verdere bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van beide motoren."