ECLI:NL:GHSHE:2024:2544

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
20-000021-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van heling en bewezenverklaring van diefstal van een telefoon met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 2002 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder vrijgesproken van de primair tenlastegelegde heling van een telefoon en had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft geoordeeld dat de partiële vrijspraak van de politierechter als een beschermde vrijspraak moet worden beschouwd, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard voor dat deel. Het hof heeft echter het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld voor de subsidiair tenlastegelegde diefstal van een telefoon, die op 22 december 2023 in Amsterdam was gestolen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, met aftrek van het voorarrest. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de telefoon op brutale wijze heeft gestolen door de aangever af te leiden en te omhelzen. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de straf. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 26 dagen gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000021-24
Uitspraak : 6 augustus 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 28 december 2023 met parketnummer 01-340031-23, alsmede de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 02-097110-23, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde heling van een telefoon (van [benadeelde 1] ) en/of pasjes (op naam van [benadeelde 2] ) en de subsidiair tenlastegelegde diefstal van een telefoon (toebehorende aan [benadeelde 1] ) en/of een portemonnee (toebehorende aan [benadeelde 2] ). Daarnaast heeft de politierechter de verdachte partieel vrijgesproken van de meer subsidiair tenlastegelegde verduistering van een of meerdere pasjes (op naam van [benadeelde 2] ) op 23 december 2023.
Voorts heeft de politierechter het overig meer subsidiair tenlastegelegde (het als vinder zich wederrechtelijk toe-eigenen van een telefoon van een ander) bewezenverklaard en dat gekwalificeerd als ‘verduistering’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de politierechter de gevangenhouding van de verdachte bevolen en het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf. De politierechter heeft tevens de teruggave aan de verdachte gelast van de inbeslaggenomen GSM.
Ten slotte heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van de eerder voorwaardelijk onder parketnummer 02-097110-23 opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van de primair tenlastegelegde heling, de subsidiair tenlastegelegde diefstal zal bewezen verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 02-097110-23 zal toewijzen. De inbeslaggenomen GSM kan volgens de advocaat-generaal worden teruggegeven aan de verdachte.
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Daarnaast heeft de raadsvrouw bepleit dat de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 02-097110-23 dient te worden afgewezen.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door de politierechter (partieel) vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde, te weten van de heling, diefstal en verduistering van een of meerdere pasjes (op naam van [benadeelde 2] ) en de portemonnee (met inhoud) van [benadeelde 2] op 22 en 23 december 2023. Het hof is van oordeel dat deze partiële vrijspraak als een beschermde vrijspraak moet worden beschouwd.
Het hoger beroep is onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen deze partiële vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat tegen deze beschermde partiële vrijspraak is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover nog aan de orde in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 december 2023 te ’s-Hertogenbosch, een telefoon (merk: Samsung), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 december 2023 te Amsterdam een telefoon (merk: Samsung), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2023 te Amsterdam en/of ’s-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, opzettelijk een telefoon (Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende(n) aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. Het hof heeft in de meer subsidiaire tenlastelegging de naam [benadeelde 2] verbeterd gelezen in de naam [benadeelde 1] . De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 december 2023 te Amsterdam een telefoon (merk: Samsung) die aan [benadeelde 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, zaakregistratienummer PL2100-2023279124, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier, en gesloten d.d. 26 december 2023, bevattende een verzameling van op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen met doorgenummerde dossierpagina’s 1-50.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2023, dossierpagina’s 15-18, voor zover inhoudende de verklaring van aangever [benadeelde 1] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn telefoon op 22 december 2023 tussen 17.15 en 17.30 uur. Ik heb niemand toestemming gegeven om het goed wat geheel mijn eigendom was van mij te stelen en het zichzelf toe te eigenen.
Op 22 december 2023 was ik op de Korte Prinsengracht te Amsterdam. Ik zag daar een hele mooie bloemenwinkel. Ik zag dat er in de ingang een man stond die ook vol bewondering naar de bloemstukken aan het kijken was. Ik heb hem voor laten gaan en hij liep de bloemenwinkel in. Ik liep achter hem aan naar binnen. Binnen in de winkel heb ik meerdere foto’s gemaakt en ik zag dat de man die eerder dan mij naar binnen liep hetzelfde deed. De man sprak mij aan en vroeg mij in gebrekkig Engels: “do you have any problem?”. Ik zei: nee absoluut niet. Hierna ben ik naar mijn fiets toe gelopen. Ik wilde deze van het slot halen dus heb ik mijn telefoon even in mijn rechter achter broekzak gedaan. Bovengenoemde man kwam naar mij toe. Hij vroeg mij wat, maar ik begreep hem niet helemaal omdat het zo gebrekkig Engels was. Ik dacht te begrijpen dat hij de weg naar het centraal station vroeg. Ik ben hem in het Engels uit gaan leggen hoe hij het beste daarheen kon lopen. Hij was erg dankbaar en gaf mij een box. Op een gegeven moment ging hij met zijn voet richting mijn linkerenkel en tikte hij deze aan waardoor ik mijn focus daarop had. Hierop zag ik dat de man helemaal in mij klom en dat hij mij een omhelzing gaf. Ik vond dit raar en niet fijn dus zei gelijk: “stop it!”. Hierna hebben we normaal afscheid genomen en is hij weggelopen. Hij liep weg in de richting van de Haarlemmerstraat. Ik vond dit gek want ik had hem zojuist precies de andere kant op gewezen. Hierdoor dacht ik gelijk: dit is mis. Ik voelde in mijn kontzak en merkte op dat mijn telefoon daar niet meer in zat.
Telefoon: Samsung m31, rood van kleur, leren zwarte etui, simkaart van Tele2 en er zit ook een geheugenkaart in.
Ik kan de man die mijn telefoon heeft gestolen als volgt omschrijven:
  • kleiner dan ik, ik ben 1.78 meter;
  • krullend donker haar, warrig, geen gel erin;
  • een wat gebogen mond;
  • smoezelig gebit, zijn tanden stonden wat scheef;
  • jas tot op de heupen;
  • donkere broek;
  • hij zag er slecht uit, een wat grauw gezicht.
2.
Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 23 december 2023, dossierpagina’s 32-33, voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 23 december 2023 om 02.30 uur werd door ons op de locatie station ’s-Hertogenbosch aangehouden als verdachte:
Achternaam: [achternaam verdachte]
Voornamen: [voornaam verdachte]
Geboren: [geboortedag] 2002
Plaats: Zvwovp
Op 23 december 2023 waren wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , beide werkzaam voor de politie eenheid Oost-Brabant. Op 23 december 2023 kregen wij het verzoek van het operationeel centrum om te gaan naar het station te ’s-Hertogenbosch alwaar een persoon welke zichtbaar onder invloed was van verdovende middelen werd gecontroleerd door de collega’s van Service en Veiligheid van de Nationale Spoorwegen. Tijdens hun controle troffen zij meerdere telefoons en een OV-chipkaart aan, welke eigendom was van een ander persoon. Omstreeks 02.05 kwamen wij hier ter plaatse. Op 23 december 2023 spraken wij een manspersoon aan welke later bleek te zijn [verdachte] , geboren op [geboortedag] 2002. Wij, verbalisanten, vervoerden de verdachte naar het politiebureau te ’s-Hertogenbosch. Wij communiceerden met de verdachte in de taal Engels/Arabisch Algerijns.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 december 2023, dossierpagina 13, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Bij verdachte [verdachte] zijn meerdere goederen in beslag genomen die mogelijk van diefstal afkomstig waren. Ik was bezig met het onderzoek naar het volgende goed:
Goednummer 2150856, Samsung rood van kleur.
[nummer 1] imei, rode Samsung.
[nummer 2] simkaart Tele2.
In deze telefoon was een SD-kaart aanwezig. Ik heb deze SD-kaart uitgelezen en zag een foto met daarop een adres en een naam: [benadeelde 1] , [woonplaats benadeelde 1] . Via de onderbuurman van deze persoon ben ik met hem in contact gekomen. Dit deed ik omdat er van [benadeelde 1] geen nummer bekend was in ons systeem. Uiteindelijk bleek dat [benadeelde 1] gisteren was gerold en daarbij was zijn telefoon gestolen.
4.
De eigen waarneming van het gerechtshof gedaan in raadkamer, op de vijf bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2023 gevoegde foto’s van de verdachte en de kleding die hij droeg bij aanhouding, dossierpagina’s 24-28, voor zover inhoudende:
Het hof neemt waar dat de verdachte op de foto op dossierpagina 24 lang, donker, krullend en warrig haar en een wat gebogen mond heeft.
Het hof neemt op de foto’s op dossierpagina’s 25 en 26 waar dat de jas donker van kleur is en tot ongeveer heuplengte lang is.
Het hof neemt op de foto’s op dossierpagina’s 27 en 28 waar dat de broek donker van kleur is.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak van het subsidiair tenlastegelegde bepleit. Daartoe is in de kern aangevoerd dat er geen bewijs is dat de verdachte de Samsung telefoon heeft weggenomen. De verdachte heeft de telefoon gevonden en wilde deze teruggeven aan de persoon, genaamd [betrokkene] , die deze telefoon was vergeten bij de (nacht)opvang in Amsterdam. Het was dan ook niet zijn intentie om de telefoon wederrechtelijk toe te eigenen. Daarnaast komt de beschrijving van de dader door aangever [benadeelde 1] niet overeen met het uiterlijk van de verdachte. De verdachte heeft duidelijk gezichtsbeharing en volgens de verklaring van aangever [benadeelde 1] had de persoon die zijn telefoon heeft gestolen geen baardgroei en was deze persoon gladgeschoren.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat op 22 december 2023 tussen 17.15 en 17.30 uur de Samsung telefoon van aangever [benadeelde 1] is gestolen in Amsterdam. Volgens aangever had de persoon die zijn telefoon heeft gestolen warrig en krullend donker haar en een wat gebogen mond. De persoon zou een jas tot op de heupen en een donkere broek hebben gedragen. De gestolen telefoon is op 23 december 2023 omstreeks 02.00 uur bij de verdachte op het centraal station in ’s-Hertogenbosch aangetroffen.
Het hof stelt voorop dat aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang (vgl. HR 19 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2880 en HR 21 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:765).
De verdachte heeft bij de politie geen verklaring willen afleggen over hoe hij aan de telefoon komt. Bij het verhoor in het kader van de vordering tot inbewaringstelling heeft de verdachte verklaard dat hij in Amsterdam de beschikking heeft gekregen over de telefoon. Hij zou de telefoon bij een soort vereniging/instelling in Amsterdam waar men kan douchen, kleding kan krijgen en kan eten, hebben gevonden. Op de vraag van wie de telefoon is heeft de verdachte verklaart dat die is van een man die hij kent. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaart dat hij de telefoon niet aan de mensen van de instelling gegeven heeft omdat hij weet van wie de telefoon is. Hij kent hem van gezicht maar weet zijn naam niet. Hij denkt dat deze persoon [betrokkene] heet.
Het hof acht de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. In plaats van de telefoon dan aan die [betrokkene] in Amsterdam terug te geven dan wel deze achter te laten bij de instelling, is de verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats dezelfde avond nog van Amsterdam met de trein naar ’s-Hertogenbosch gereisd. De gestolen telefoon is vervolgens binnen negen uren na de diefstal, en dus in een zeer korte periode, in ‘s-Hertogenbosch bij de verdachte aangetroffen. Het hof stelt voorop dat aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang. Daarbij komt het door aangever [benadeelde 1] opgegeven specifieke signalement van de dader van de diefstal overeen met het uiterlijk en de kleding van de verdachte. Het hof heeft op de foto van de verdachte op pagina 24 in het politiedossier waargenomen dat de verdachte, net als de dief, lang, donker, krullend en warrig haar en een wat gebogen mond heeft. Ook de jas en de broek van de verdachte op de foto’s op pagina’s 25 tot en met 28 in het politiedossier komen overeen met de kleding van de dader van de diefstal in Amsterdam: het betreft een lange jas tot ongeveer heuplengte en een donkere broek. Daarnaast sprak de dader volgens aangever [benadeelde 1] gebrekkig Engels en uit het dossier blijkt dat de verdachte geen Nederlands sprak. De verbalisanten hebben met de verdachte in de Engelse of Arabische/Algerijnse taal via een tolk gecommuniceerd. Het enkele feit dat volgens aangever [benadeelde 1] de dader geen baardgroei zou hebben gehad en de verdachte op de foto op pagina 24 in het politiedossier wel baardgroei heeft, levert niet een dusdanige contra-indicatie op om op grond daarvan tot de conclusie te komen dat de verdachte daarom de dader niet kan zijn. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat getuigen van strafbare feiten niet alle kenmerken van een dader juist kunnen opnemen en/of later reproduceren.
Gelet op het vorenoverwogene is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat het de verdachte is geweest die de Samsung telefoon van aangever [benadeelde 1] op 22 december 2023 in Amsterdam heeft gestolen. Het verweer van de verdediging wordt dan ook in al zijn onderdelen verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het subsidiair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij op 22 december 2023 in Amsterdam een telefoon heeft gestolen en wel op een zeer brutale wijze door de aangever af te leiden en te omhelzen. Met zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander. Hij heeft kennelijk enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. Bovendien is diefstal een zeer ergerlijk feit, dat naast schade ook hinder en overlast veroorzaakt voor de gedupeerde. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 28 mei 2024, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten die dateren van vóór het bewezenverklaarde. Die veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Tevens blijkt uit voornoemd uittreksel dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Daarnaast heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat de verdachte zou verblijven in het asielzoekerscentrum in [plaats] . Zijn asielaanvraag zou zijn afgewezen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Volgens die oriëntatiepunten geldt bij zakkenrollerij in geval van recidive als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Het hof is dan ook van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, het strafblad van de verdachte, de straffen die in soortgelijke gevallen door dit hof worden opgelegd en mede vanuit een oogpunt van een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof zal een gevangenisstraf opleggen voor langere duur dan door de advocaat-generaal is gevorderd, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en het strafblad van de verdachte.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden.
Beslag
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat onder de verdachte een GSM van het merk Motorola in beslag is genomen. Het hof is van oordeel dat deze GSM moet worden teruggeven aan de verdachte, nu het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave daarvan.
Vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissementsparket Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 13 april 2023 onder parketnummer 02-097110-23. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de partiële vrijspraak van de heling, diefstal en verduistering van een of meerdere pasjes (op naam van [benadeelde 2] ) en de portemonnee (met inhoud) van [benadeelde 2] op 22 en 23 december 2023;
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een GSM (omschrijving: PL2100-2023279092-G2150853, zwart, merk: Motorola);
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 april 2023 met parketnummer 02-097110-23, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
26 (zesentwintig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. J. Platschorre, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van Abeelen, griffier,
en op 6 augustus 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.