Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-\rolnummer 10773115 \ CV EXPL 23-6560)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven, productie 12 en een wijziging van eis;
- de schriftelijke conclusie van eis;
- de memorie van antwoord met producties 6 tot en met 15;
- de op 17 mei 2024 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd;
- de bij brief van 6 mei 2024 door Woonbedrijf toegezonden producties 13 tot en met 15, die Woonbedrijf bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
- a. Tussen Woonbedrijf en [geïntimeerde] bestaat sinds 6 april 2018 een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres 1] in [plaats] (hierna ook aan te duiden als het gehuurde). Het gehuurde betreft een woning in een rij van huurwoningen van Woonbedrijf.
- b. In de huurovereenkomst staat onder meer het volgende:
- d. [geïntimeerde] heeft een meerderjarige zoon, genaamd [persoon A] (hierna: [persoon A] ). [persoon A] is geboren op [geboortedatum] 1991.
- e. Tussen Woonbedrijf en [persoon A] bestond tot 6 oktober 2021 een huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres 2] in [plaats] . In die woning heeft de politie op 4 augustus 2021 een inval gedaan. De politie heeft hiervan een rapportage opgemaakt. In deze rapportage staat onder meer het volgende:
Henneptoppen: 1525 gram netto;
Cocaïne: 105 gram netto;
Amfetamine: 54 gram netto;
XTC pillen: ongeveer 1000 pillen (amfetamine):
Hasj: 215 gram netto;
Onbekend poeder: 1125,6 gram netto;
Hagelgeweer met munitie;
Twee handvuurwapens met munitie;
Ploertendoder;
Vlindermes.”
- f. [persoon A] heeft na deze politie-inval enige tijd gedetineerd gezeten. [geïntimeerde] heeft na de inval geholpen om de woning van haar zoon leeg te maken, ter oplevering aan Woonbedrijf. Bij die gelegenheid zijn enige spullen van [persoon A] in het gehuurde geplaatst. [geïntimeerde] heeft de sleutels van de door [persoon A] gehuurde woning op 7 oktober 2021 bij Woonbedrijf ingeleverd.
- g. Toen [persoon A] na zijn detentie op of omstreeks 27 september 2022 vrij kwam, heeft hij enige tijd bij een vriend aan de [adres 3] in [plaats] gewoond. Vervolgens heeft [persoon A] in december 2022 een woonplek toegewezen gekregen bij Stichting Neos in Eindhoven. [persoon A] staat sedertdien in de Basisregistratie Personen ingeschreven bij Neos.
- h. Op dinsdag 19 september 2023 heeft de politie een inval gedaan in het gehuurde. [geïntimeerde] en [persoon A] waren op dat moment in het gehuurde aanwezig. [persoon A] is toen door de politie aangehouden. De politie heeft het gehuurde bij die gelegenheid doorzocht. De politie heeft hiervan een rapportage van 12 oktober 2023 opgemaakt. In deze rapportage staat onder meer het volgende:
[geïntimeerde]
[persoon A]
1,5 pil MDMA;
130 gram gele poeder in doorzichtig zakje
14,95 gram wit poeder in doorzichtig zakje
12,15 gram gele poeder in boterhamzakje
9,88 gram rechthoekige pillen (15 stuks) MDMA tabletten Redbull stier
2,33 gram Gele poeder in capsule
3,36 gram poeder/brok in boterham zakje
0.16 gram cocaïne
3 boterhamzakken met totaal 155 gram hennep
Zak met 115 gram brokjes Hasjiesj
Gripzakje met 2,65 gram plakje Hasjiesj
- i. Woonbedrijf heeft bij brief van 18 oktober 2023 aan [geïntimeerde] meegedeeld dat Woonbedrijf vanwege de in de woning aangetroffen drugs tot een beëindiging van de huurovereenkomst wil komen. Woonbedrijf heeft [geïntimeerde] in de brief in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst ter voorkoming van de kosten van een gerechtelijke procedure zelf op te zeggen.
- j. [geïntimeerde] heeft geen gebruik gemaakt van de haar door Woonbedrijf geboden mogelijkheid om de huurovereenkomst zelf op te zeggen.
- k. Bij brief van 23 oktober 2023 heeft de advocaat van [geïntimeerde] aan [persoon A] het volgende meegedeeld:
- II. veroordeling van [geïntimeerde] tot ontruiming van het gehuurde indien en zodra aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan gedurende de looptijd van de huurovereenkomst voor het gehuurde:
- a. in het gehuurde wordt soft- en/of harddrugs en/of grondstoffen dan wel attributen voor de productie van soft- en/of harddrugs en/of een wapen opgeslagen en/of is aanwezig; en/of
- b. [persoon A] zich in de Basis Registratie Personen van de gemeente weer inschrijft op het adres van het gehuurde, wordt toegelaten tot het gehuurde en/of verblijft in het gehuurde, waarbij onder verblijven wordt verstaan overnachten en/of een kamer in te richten als slaapplaats voor hem;
- Woonbedrijf heeft gelet op haar stellingen een spoedeisend belang bij beoordeling van haar vordering tot ontruiming in kort geding (rov. 4.1).
- Bij de politie-inval van 19 september 2023 is een aanmerkelijke hoeveelheid (hard)drugs in het gehuurde aangetroffen. Aangenomen moet worden dat de drugs van [persoon A] waren, dat hij de drugs in het gehuurde heeft opgeborgen en dat [geïntimeerde] daar niet van wist. De enkele aanwezigheid van de drugs van [persoon A] in het gehuurde levert geen tekortkoming van [geïntimeerde] in de nakoming van de huurovereenkomst op die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt (rov. 4.4).
- Er is niet komen vast te staan dat [persoon A] in het gehuurde woont en dat hij anders dan bij wijze van bezoek aan [geïntimeerde] aanwezig was in het gehuurde of daarvan gebruik maakte. Het gaat er in deze zaak om in hoeverre [geïntimeerde] er rekening mee had moeten houden dat [persoon A] tijdens zijn bezoeken drugs in het gehuurde zou opbergen en of zij onvoldoende maatregelen heeft getroffen om dat te voorkomen (rov. 4.5).
- Er kan niet worden gezegd dat [geïntimeerde] onvoldoende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat [persoon A] tijdens zijn bezoeken drugs in de woning bracht. Het stond [geïntimeerde] in de gegeven omstandigheden vrij om [persoon A] op bezoek te laten komen (rov. 4.6).
- De verplichting van [geïntimeerde] als huurder gaat niet zo ver dat zij na ieder bezoek van [persoon A] het gehuurde op drugs had moeten doorzoeken (rov. 4.7).
- [geïntimeerde] heeft [persoon A] direct na de politie-inval definitief uit het gehuurde geweerd. [persoon A] staat onder toezicht van de reclassering en [geïntimeerde] behoefde er niet van op de hoogte te zijn dat hij zich weer met criminele activiteiten bezig hield. De conclusie is dat [geïntimeerde] binnen het redelijke voldoende maatregelen heeft genomen en niet hoefde te verwachten dat [persoon A] drugs in het gehuurde zou opbergen als hij incidenteel bij zijn moeder op bezoek kwam. Het is dus onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter met een grote mate van waarschijnlijkheid de huurovereenkomst zal ontbinden. De vorderingen van Woonbedrijf moeten daarom worden afgewezen (rov. 4.8).
- l. De advocaat van Woonbedrijf heeft per e-mail enkele vragen aan de politie gesteld in verband met de rapportage van de politie van 12 oktober 2023. De politie heeft die vragen beantwoord bij e-mail van 19 december 2023.
- m. Op dinsdag 6 februari 2024 is de politie om 06:20 uur binnengetreden in de door [geïntimeerde] gehuurde woning teneinde [persoon A] aan te houden. [persoon A] is daarbij niet aangetroffen.
- n. Bij e-mail van 18 februari 2024 heeft de politie aan de advocaat van [geïntimeerde] bevestigd dat de woning ten tijde van het binnentreden op 6 februari 2024 opgeruimd was, en dat de politie met hulp van [geïntimeerde] heeft achterhaald waar [persoon A] zich bevond, zodat deze alsnog door de politie kon worden aangehouden.
- II. veroordeling van [geïntimeerde] tot ontruiming van het gehuurde indien en zodra aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan gedurende de looptijd van de huurovereenkomst voor het gehuurde dan wel gedurende 24 maanden dan wel gedurende 12 maanden na het in dit kort geding te wijzen arrest:
- a. in het gehuurde wordt soft- en/of harddrugs en/of grondstoffen dan wel attributen voor de productie van soft- en/of harddrugs en/of een wapen opgeslagen en/of is aanwezig; en/of
- b. [persoon A] zich in de Basis Registratie Personen van de gemeente weer inschrijft op het adres van het gehuurde, wordt toegelaten tot het gehuurde en/of verblijft in het gehuurde, waarbij onder verblijven wordt verstaan overnachten en/of een kamer in te richten als slaapplaats voor hem;
- Nadat [persoon A] eind september 2022 vrij kwam uit zijn detentie, heeft [geïntimeerde] geweigerd om [persoon A] bij haar te laten wonen, en heeft zij erop aangedrongen dat [persoon A] een woonplek bij Neos zou krijgen. Die plek heeft [persoon A] uiteindelijk in de loop van december 2022 gekregen. In de tussenliggende periode (van eind september 2022 tot in december 2022) heeft [persoon A] niet bij [geïntimeerde] gewoond, maar bij een vriend aan de [adres 3] in [plaats] . [geïntimeerde] heeft er kennelijk oog voor gehad dat inwoning van haar zoon gelet op zijn verleden problematisch zou kunnen zijn, en in zoverre geprobeerd zorgvuldig te handelen.
- [persoon A] beschikte aanvankelijk wel over een sleutel van het gehuurde. [geïntimeerde] heeft gesteld dat zij die sleutel omstreeks januari/februari 2023 van [persoon A] heeft afgenomen, omdat haar toen bleek dat [persoon A] weer te veel alcohol had gebruikt. Woonbedrijf heeft dit niet gemotiveerd betwist. Voorshands moet dus worden aangenomen dat [persoon A] vanaf januari/februari 2023 zelfstandig geen toegang had tot het gehuurde. [persoon A] heeft vanaf dat moment tot aan de politie-inval van 19 september 2023 wel bezoeken gebracht aan [geïntimeerde] , maar – zo moet in dit kort geding voorshands worden aangenomen – alleen als [geïntimeerde] thuis was en [persoon A] binnen liet.
- Dat [geïntimeerde] [persoon A] in die periode op bezoek liet komen en mogelijk incidenteel liet overnachten, levert naar het voorshands oordeel van het hof geen tekortkoming op van [geïntimeerde] in de nakoming van de huurovereenkomst. Naar het voorshands oordeel van het hof mocht [geïntimeerde] haar zoon op bezoek laten komen. Zij heeft op grond van artikel 8 EVRM een recht op “family-life” met haar zoon.
- Er staat voorshands niet vast dat in het gehuurde een slaapkamer voor [persoon A] was ingericht. Er lagen in de betreffende slaapkamer alleen nog een matras en een of twee meubeltjes met enkele spullen van [persoon A] . Daar kan niet zonder meer uit worden afgeleid dat [persoon A] daar regelmatig sliep. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat, toen [persoon A] op 4 augustus 2021 gedetineerd raakte, [geïntimeerde] ervoor heeft gezorgd dat de toenmalige huurwoning van [persoon A] aan [adres 2] te [plaats] leeg aan Woonbedrijf kon worden opgeleverd. Vast staat dat toen meerdere spullen van [persoon A] in de woning van [geïntimeerde] zijn geplaatst. Niet al die spullen zijn uit de woning van [geïntimeerde] verwijderd toen [persoon A] na zijn detentie logeerde bij een vriend aan de [adres 3] en toen hij vervolgens een woonplek kreeg bij Neos. Uit het feit dat toen enkele spullen van [persoon A] in de woning van [geïntimeerde] zijn achtergebleven, kan niet worden afgeleid dat [persoon A] bij [geïntimeerde] (en niet bij Neos) woonde.
- [persoon A] was na de politie-inval in zijn huurwoning op 4 augustus 2021 bijna veertien maanden gedetineerd geweest, en stond vervolgens onder toezicht van de reclassering. Het was voor [geïntimeerde] dus niet zonder meer te verwachten dat [persoon A] zou terugvallen in zijn eerdere fouten.
- De drugs die de politie op 19 september 2023 met name in de TV-kast van de woning heeft aangetroffen, waren verpakt en zaten in zakken of tassen. In de TV-kast lagen meerdere spullen, die niet voor iedere leek zonder meer als drugs-gerelateerd herkenbaar zullen zijn geweest. [geïntimeerde] heeft bovendien gesteld dat de tassen waarin bepaalde spullen verpakt waren, door de politie zijn opengevouwen om daar vervolgens de foto’s van de maken die onder meer als productie 11 bij de inleidende dagvaarding zijn overgelegd. Woonbedrijf heeft dat niet gemotiveerd betwist. Voorshands moet dus worden aangenomen dat de drugs voor [geïntimeerde] minder goed waarneembaar waren dan de politiefoto’s doen voorkomen.
- Het is binnen het kader van dit kort geding volstrekt onduidelijk gebleven hoe lang de drugs in de woning aanwezig zijn geweest. Het valt geenszins uit te sluiten dat [persoon A] de drugs tijdens een of meer van zijn recente bezoeken aan [geïntimeerde] , kort voor de politie-inval van 19 september 2023, op voor [geïntimeerde] onopvallende wijze in het gehuurde heeft gebracht en weggestopt.
- Dat er vanwege de in de woning aanwezige softdrugs een hennepgeur hing in de woning, is door [geïntimeerde] betwist. Volgens [geïntimeerde] was alleen een geur van softdrugs te ruiken als [persoon A] haar een bezoek bracht en dan een jointje rookte. In dit kort geding kan daarom voorshands niet als vaststaand worden aangenomen dat ook een henneplucht in de woning hing als [persoon A] daar meerdere dagen niet aanwezig was.
- [geïntimeerde] heeft [persoon A] na de politie-inval van 19 september 2023 mondeling en schriftelijk de toegang tot haar woning ontzegd en dus de maatregelen genomen die toen van haar te vergen waren. Het matras en de andere meubeltjes van [persoon A] heeft zij uit de slaapkamer verwijderd en naar de stort gebracht.
- Dat [geïntimeerde] [persoon A] niet meer tot haar woning toeliet, wordt bevestigd door de omstandigheid dat, toen politie op 6 februari 2024 om 06:20 uur in de woning binnenviel, [persoon A] niet aanwezig was. [geïntimeerde] heeft de politie toen geholpen om de verblijfplaats van [persoon A] te achterhalen. [geïntimeerde] heeft dus ook op dat moment op verantwoordelijke wijze gehandeld.
- [geïntimeerde] heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep meegedeeld dat [persoon A] momenteel weer gedetineerd is. Woonbedrijf heeft dat niet betwist. Er is momenteel slechts in zeer geringe mate sprake van contact tussen [geïntimeerde] en [persoon A] .
- Een veroordeling van [geïntimeerde] tot ontruiming van het gehuurde zou in dit geval verstrekkende gevolgen hebben. [geïntimeerde] wordt sinds 18 oktober 2023 begeleid door WIJ-Eindhoven en heeft na een burn-out sinds 2 januari 2024 werk bij Zeeman voor 3 dagen (24 uur) per week. Deze positieve ontwikkelingen zouden naar verwachting ernstig verstoord worden als [geïntimeerde] haar huurwoning zou moeten ontruimen.
- Griffierechten € 349,--
- Salaris advocaat € 2.428,-- (2 punten x tarief II)
- Nakosten € 178,-- (plus de verhoging zoals vermeld in de