Uitspraak
1.Procesverloop
advocaat-generaal verschenen.
2.Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek
3.Het verzoek en de motivering
raadsheer-commissaris van zijn beslissing om de raadsman van de verzoeker de toegang tot het verhoor van de verzoeker als getuige in de zaak van de medeverdachte te ontzeggen en het uitblijven van een reactie van de raadsheer-commissaris op het verzoek van de raadsman om een nadere toelichting, blijk hebben gegeven van vooringenomenheid jegens de verzoeker, althans dat bij de verzoeker de vrees is ontstaan dat er bij de raadsheer-commissaris jegens de verzoeker vooringenomenheid bestaat ten aanzien van zijn betrokkenheid bij het feit waarvan hij verdacht wordt.
“Beide raadslieden zijn niet als raadsman aanwezig bij het verhoor van hun cliënt als getuige. Juist omdat de getuigen tevens verdachten zijn wordt in beide strafzaken iedere omstandigheid vermeden, welke zou kunnen worden beschouwd en aangeduid als een beïnvloeding van de getuige op een dusdanige wijze dat gesteld zou kunnen worden dat de getuige niet in vrijheid heeft verklaard. Om deze reden houdt de raadsheer-commissaris vast aan zijn beslissing dat geen raadslieden van de getuigen bij de verhoren aanwezig zijn.”.
raadsheer-commissaris ten aanzien van het verhoor en de eventuele verklaring van de verzoeker als getuige.
4.Het standpunt van de raadsheer-commissaris
raadsheer-commissaris een schriftelijke reactie ingediend.
5.Het standpunt van de advocaat-generaal
6.Beoordeling van het wrakingsverzoek
“Doorgaans verleent de raadsheer-commissaris toegang tot[de wrakingskamer begrijpt: aan]
de advocaat van de getuige maar is daar in dit specifieke geval van afgeweken gelet op de proceshouding tot dusverre van verdachte en diens medeverdachte en vanwege het feit dat – gelet op het verloop van de strafzaken in eerste aanleg – de relatie tussen verdachte en zijn medeverdachte over en weer mogelijk van (groot) belang kan zijn bij de beantwoording in hoger beroep van de vragen van 348 en 350 Sv. door de behandelende zittingscombinatie. De raadsheer-commissaris heeft met de ordemaatregel willen bereiken dat niemand, noch de verdachte noch de medeverdachte, kan zeggen dat de (andere) getuige onjuist of niet alles heeft verklaard omdat zijn raadsman erbij zat”.
raadsheer-commissaris mr. [raadsheer-commissaris] en de advocaat-generaal.