Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] (tevens vennoot van [XXX] VOF),2. [appellante] (tevens vennoot van [XXX] VOF),beiden wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer C/02/411806 / KG ZA 23-341)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties 5 tot en met 8;
- de door [appellanten] genomen schriftelijke conclusie van eis;
- de door [geïntimeerde] genomen memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens houdende een wijziging van eis en daarom mede aan te merken als een memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties 1 tot en met 3;
- de door [appellanten] genomen memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep
- a. [geïntimeerde] is eigenaar van een kavel met een recreatiewoning aan de [adres 1] en een kavel met een recreatiewoning aan de [adres 2] te [plaats] , gelegen op Chaletpark [---] te [plaats] (hierna: het chaletpark). Het hof zal deze kavels hierna aanduiden als kavel 18 en kavel 20.
- b. [appellanten] zijn eigenaar van de eveneens op het chaletpark gelegen kavel met recreatiewoning aan de [adres 3] . Het hof zal dit kavel hierna aanduiden als kavel 30. Kavel 30 grenst aan de kavels 18 en 20 van [geïntimeerde] .
- c. [appellanten] zijn voorts eigenaar en exploitant van de receptie en brasserie ( [XXX] ) aan de [adres 4] en [adres 5] , eveneens gelegen op het chaletpark en grenzend aan kavel 18 van [geïntimeerde] . Zij exploiteren de brasserie in de vorm van een vennootschap onder firma, waarvan zij beiden vennoot zijn.
- d. [geïntimeerde] en [appellanten] zijn lid van de Vereniging van Eigenaren Chaletpark [---] (hierna: de VvE).
- e. In artikel 5 lid 2 van de koopovereenkomsten waarbij de kavels 18, 20 en 30 op het chaletpark zijn verkocht aan [geïntimeerde] respectievelijk aan [appellanten] , staat dat het verkochte bij de feitelijke levering de eigenschappen zal bezitten die voor een normaal gebruik als bouwkavel voor recreatiewoning nodig zijn.
- f. In de akten van levering is als erfdienstbaarheid voor de kavels onder meer opgenomen de erfdienstbaarheid om op de kavels geen hinderlijke acties voor andere mensen te ondernemen. Verder is in de akten van levering als kwalitatieve verplichting onder meer opgenomen de verplichting om het verkochte niet anders te gebruiken dan voor recreatiedoeleinden.
- g. In artikel 2 aanhef en onder a van de statuten van de VvE staat dat met kavel wordt bedoeld:
“zal worden gevormd door de kavels grond met de reeds daarop staande of nog te plaatsen recreatieverblijven bestemd voor afzonderlijk gebruik, de door de vereniging nog in eigendom te verwerven infrastructuur zoals hiervoor omschreven, het restaurant, het receptiekantoor en de beheerderswoning, parkeer- en containerplaatsen.”
“volgens de bestemming”.
- k. [appellanten] hebben omstreeks mei 2023 een deel van hun kavel 30 in gebruik genomen als terras voor hun naastgelegen horecaonderneming, en dit deel van de kavel voor dat doel door middel van een houten schutting afgescheiden van de rest van kavel 30.
- l. Bij brief van 15 mei 2023 heeft de advocaat van [geïntimeerde] aan [appellanten] onder meer het volgende geschreven:
- [geïntimeerde] heeft een spoedeisend belang bij beoordeling van haar vordering in kort geding (rov. 4.2).
- Aan partijen komt over en weer een beroep toe op nakoming van de statuten van de VvE en op nakoming van het huishoudelijk reglement (rov. 4.3).
- Het beroep van [geïntimeerde] op artikel 9 lid 1 van de statuten en artikel 6 lid 1 van het huishoudelijk reglement slaagt. Uit artikel 6 lid 1 van het huishoudelijk reglement volgt niet dat horeca op het hele park is toegestaan (rov. 4.4).
- Het verweer van [appellanten] dat de gemeente het in gebruik nemen van een deel van kavel 30 als horecaterras toestaat, moet worden verworpen (rov. 4.5).
- Het is zeer aannemelijk dat de vordering van [geïntimeerde] in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen. De vordering van [geïntimeerde] is daarom in dit kort geding toewijsbaar (rov. 4.6).
- [geïntimeerde] heeft er belang bij dat aan de veroordeling van [appellanten] een dwangsom wordt verbonden (rov. 4.7).
- [appellanten] moeten als de in het ongelijk gesteld partij in de proceskosten worden veroordeeld (rov. 4.8).
- [appellanten] hoofdelijk veroordeeld om binnen 5 dagen na betekening van het vonnis de vanuit [XXX] bedrijfsmatige exploitatie van het horecaterras op kavel 30 te staken en gestaakt te houden;
- [appellanten] hoofdelijk veroordeeld om aan [geïntimeerde] een dwangsom te betalen van € 500,-- voor iedere keer dat zij niet aan de zojuist genoemde veroordeling voldoen, tot een maximum van € 5.000,-- is bereikt.
- n. [geïntimeerde] heeft het kortgedingvonnis op 29 september 2023 aan [appellanten] laten betekenen en hen daarbij bevel gedaan om de vanuit [XXX] bedrijfsmatige exploitatie van het horecaterras op kavel 30 te staken en gestaakt te houden.
- o. [appellanten] hebben de schutting, waarmee zij het bij het horecaterras betrokken deel van kavel 30 hebben afgescheiden van de rest van de kavel 30, niet verwijderd. [appellanten] hebben het terrasmeubilair dat zij op dat deel van kavel 30 hadden geplaatst, evenmin verwijderd.
- het alsnog afwijzen van de vorderingen van [geïntimeerde] ;
- veroordeling van [geïntimeerde] om het bedrag dat [appellanten] op grond van het beroepen vonnis aan [geïntimeerde] hebben voldaan, aan [appellanten] terug te betalen, vermeerderd met wettelijke rente;
“een zelfstandig gedeelte van Chaletparc [---] , waarop een recreatieverblijf is/zal worden geplaatst en de beheerderswoning annex receptie en restaurant”.Hieruit moet naar het voorshands oordeel van het hof worden afgeleid dat er op het chaletpark twee categorieën van kavels zijn, namelijk:
- 1. kavels waarop een recreatieverblijf is/zal worden geplaatst, en:
- 2. het kavel of de kavels met de beheerderswoning annex receptie en het restaurant.
“zal worden gevormd door de kavels grond met de reeds daarop staande of nog te plaatsen recreatieverblijven bestemd voor afzonderlijk gebruik, de door de vereniging nog in eigendom te verwerven infrastructuur zoals hiervoor omschreven, het restaurant, het receptiekantoor en de beheerderswoning, parkeer- en containerplaatsen.”Uit deze bepaling volgt naar het voorshands oordeel van het hof dat een vergelijkbaar onderscheid worden gemaakt tussen twee categorieën kavels, te weten:
- 1. de kavels grond met de reeds daarop staande of nog te plaatsen recreatieverblijven bestemd voor afzonderlijk gebruik;
- 2. de kavels voor de infrastructuur, het restaurant, het receptiekantoor en de beheerderswoning, parkeer- en containerplaatsen.
“bestemd voor afzonderlijk gebruik”.De bewoordingen “afzonderlijke gebruik” kunnen naar het oordeel van het hof redelijkerwijs niet anders worden uitgelegd dan als gebruik door de gebruiker van de betreffende recreatiewoning, op een wijze die samenhangt met het gebruik van de recreatiewoning.
- dat kavel 2 onder meer de functieaanduidingen “bedrijfswoning” en “horeca tot en met horecacategorie 2” heeft;
- dat kavel 30 uitsluitend de “Enkelbestemming” recreatie heeft, en dus niet mede een bestemming als horeca.
“t.b.v. de bedrijf/ horecagelegenheid en niet t.b.v. de gehuurde woning”. Daarin klinkt door dat op kavel 30 geen activiteit mag worden ontplooid ten behoeve van de op het chaletpark aanwezige horecagelegenheid.
- Griffierechten € 783,--
- Salaris advocaat in principaal hoger beroep € 1.214,-- (1 punt x tarief II)
- Salaris advocaat in incidenteel hoger beroep € 607,-- (1 punt x tarief II x factor ½)
- Nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals
4.De uitspraak
- a. de vanuit [XXX] VOF bedrijfsmatige exploitatie van het horecaterras op kavel [adres 3] te [plaats] te staken en gestaakt te houden;
- b. een schutting te plaatsen op de erfgrens tussen kavel [adres 4] en kavel [adres 3] , op zodanige wijze dat kavel [adres 3] niet meer bereikbaar is vanaf kavel [adres 4] en op zodanige wijze dat de gehele kavel [adres 3] afzonderlijk in gebruik is bij en ten behoeve van de recreatiewoning gelegen op de kavel [adres 3] ;