Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 2] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
gelijktijdig– zoals de rechtbank klaarblijkelijk heeft aangenomen – is onverenigbaar met het gesloten systeem van rechtsmiddelen van de Faillissementswet als in vaste rechtspraak opgenomen. Het in verzet kunnen komen als uitdrukkelijk gehoorde partij is evenzeer in strijd met genoemd systeem. Het hof kan hier echter geen nader oordeel over vellen en zal [appellant 2] niet-ontvankelijk verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep, (ook) omdat zij dat heeft ingetrokken en het hof daaruit begrijpt dat [appellant 2] haar grieven tegen het vonnis waarvan beroep niet langer handhaaft.
Blijkbaar is [appellant 1] (en [appellant 2] ) tevens thans doende administratief orde op zaken te stellen en alsnog duidelijkheid te verkrijgen omtrent de hiervoor bedoelde omvang van de fiscale verplichtingen, naast het treffen van kostenbesparende maatregelen voor [appellant 2] , hetgeen de mogelijkheid de regelingen adequaat na te komen zal vergroten.