Uitspraak
[verdachte] ,
- feit 1: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- feit 2: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- feit 3: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III;
- feit 4: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
- feit 5: Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
hij
hij
hij
- een patroonmagazijn, bedoeld en bestemd voor een pistool van het merk Walther, kaliber .380,
hij
hij
- de opsporingsambtenaar op grond van de artikelen 94, 95 en 96 Sv,
- de officier van justitie op grond van de artikelen 95 en 96 Sv nu deze op grond van artikel 141 Sv met de opsporing is belast, en
- de rechter-commissaris op grond van artikel 104 lid 1 Sv.
(het hof begrijpt Ömer Güner vs Turkije (ECLI:CE:ECHR:2018:0904JUD002833807)moeten worden doorbroken.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 252 (tweehonderdtweeënvijftig) dagen;
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: