De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsoverweging:
"De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van het volgende.
Op zondag 8 februari 2015 bespreekt verdachte in een Whatsapp-gesprek met " [betrokkene 1] " vluchten van Sao Paulo naar Amsterdam met de aankomstdatum op 22 februari 2015. Verdachte stuurt [betrokkene 1] een bericht dat hij "het" morgen naar de agent zal brengen en zal uitleggen, waarop [betrokkene 1] antwoordt dat als hij een goedkopere vlucht kan vinden, hij het de agent moet laten checken. Op maandag 9 februari 2015 ontvangt verdachte een aantal berichten van [betrokkene 1] , onder meer inhoudende dat [betrokkene 1] dezelfde vlucht ook 'hier' in Accra kan boeken en hij vraagt wat verdachte denkt. Tevens stuurt [betrokkene 1] een bericht dat zijn vriend deze week zal komen om het geld op te halen dat deze week naar verdachte gestuurd zal worden. [betrokkene 1] vraagt verdachte om, als "ze" aankomt in het hotel, haar 300 euro te geven om het hotel en eten te betalen. Hij vraagt verdachte ook om haar de volgende dag geld te betalen, nadat verdachte heeft verkocht. Op 12 februari stuurt [betrokkene 1] het bericht naar verdachte: "Voornaam: [...] . Achternaam [betrokkene 2] ". Op zaterdag 14 februari 2015 stuurt [betrokkene 1] naar verdachte: "Als je bij de reisagent bent, zeg dan tegen hem dat hij de
E-tickets moet forwarden naar mijn e-mail als PDF bijlage. Hier is mijn e-mail: [...] @gmx.us." Op 18 februari 2015 stuurt [betrokkene 1] een bericht dat hij een hotelreservering voor haar heeft gemaakt en stuurt hij het adres door. [betrokkene 1] en verdachte sturen berichten naar elkaar dat ze zullen bidden dat alles goed gaat tijdens haar reis. [betrokkene 1] stuurt vervolgens: "En PRAAT ALSJEBLIEFT MET NIEMAND OM VEILIGHEIDSREDENEN!!!" en "Verzeker me dat je haar 300 euro geeft, als je (haar) ophaalt. En de volgende dag betaal je haar, zodat ze naar huis kan vliegen." Op zondag 22 februari krijgt verdachte berichtjes van [betrokkene 1] , inhoudende: "Ze is over 15 minuten in het hotel. Jouw naam is [verdachte] en mijn naam is [betrokkene 1] . Onze bedrijfsnaam is [A] . (..) Het is [...] . (..) Vriend. Waarom vertel je me niets? Ik moet weten of de hoeveelheid goed is. Mijn man belt me de hele tijd."
Naar aanleiding van de grote toevoer van verdovende middelen op de luchthaven Schiphol vanuit diverse risicolanden, waaronder Brazilië, is op zondag 22 februari 2015 een verscherpte controle uitgevoerd op vlucht [0001] vanuit Madrid, Spanje. Medeverdachte [betrokkene 2] wilde kennelijk de groene doorgang verlaten en had diverse bagage bij zich, waaronder één rolkoffer die wit gelabeld was, hetgeen inhoudt dat de bagage afkomstig is uit een land buiten de Europese Gemeenschap. Haar bagage werd onderworpen aan een röntgenscan, waarop te zien was dat zich in de handbagage goederen bevonden met afwijkende contouren. Nadat [betrokkene 2] desgevraagd haar handbagage op de visitatietafel had gelegd en geopend, bleek de inhoud uit onder meer spoelen met glitterdraad te bestaan.
Nadat verbalisant een van de spoelen ter hand had genomen, voelde deze erg zwaar aan.
Toen bij een van de spoelen het plastic aan de bovenzijde is verwijderd, was te zien dat in de binnenzijde diverse pakketten verborgen waren. De aangetroffen substantie is getest met een van rijkswege verstrekt Trunarc-apparaat en MMC cocaïnetest, die beide een positieve uitslag voor de aanwezigheid van cocaïne gaven, waarna [betrokkene 2] werd aangehouden.
Nadat [betrokkene 2] heeft ingestemd om mee te werken aan het onderkennen van haar afhaler, is zij onder begeleiding overgebracht naar het hotel in Amsterdam waar zij de spullen zou moeten overdragen. [betrokkene 2] is door een verbalisant geïnstrueerd om, als er op de deur van de hotelkamer werd geklopt, de deur te openen en te vragen aan de persoon of hij voor de tas komt. Toen de telefoon van de hotelkamer overging, heeft [betrokkene 2] opgenomen en heeft de receptioniste in het Engels doorgegeven dat er voor haar een [verdachte] stond met de vraag of hij boven mocht komen. Vervolgens, nadat er op de deur van hotelkamer was geklopt, heeft [betrokkene 2] de deur geopend en in het Duits gevraagd: " [verdachte] ? Je komt voor de tas?" Verdachte antwoordde: "ja", waarna hij de kamer binnenkwam en werd aangehouden.
Bij nader onderzoek werden in vijf spoelen pakketjes aangetroffen - drie per spoel - met daarin een witte stof, die qua chemische geur en samenstelling leek op cocaïne. De stof is getest op de aanwezigheid van cocaïne en bij de MMC cocaïne testsets trad een positieve kleurreactie op. Het totaal nettogewicht van de aangetroffen stof bedraagt 2.886,5 gram. Vijftien representatieve monsters zijn vervolgens naar het Douane Laboratorium verzonden ter onderzoek. Het Douane Laboratorium heeft geconcludeerd dat alle aangeboden materialen cocaïne bevatten.
Op de telefoon van verdachte zijn foto's aangetroffen van de tickets van medeverdachte [betrokkene 2] , die bij reisbureau [B] in Amsterdam zijn gekocht. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op verzoek van zijn vriend, [betrokkene 1] , die tickets heeft gekocht."