Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[X] Group),
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/354997 / HA ZA 20-90)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven tevens wijziging van eis (met producties);
- de memorie van antwoord;
3.De beoordeling
“(…) Via [persoon C] ontving ik een bericht dat u graag een antwoord hebt op het te betalen van de nog openstaande posten. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik dat [persoon C] niet meer onze administrateur is.De afgelopen twee jaren waren niet makkelijk. (…) Helaas zijn we nu op een punt aangekomen dat de schulden te hoog oplopen en ook wij, tegen onze zin in vermoedelijk zullen moeten stoppen met ons bedrijf.(…) bemoeilijkt ons voortbestaan op een zo dusdanige wijze dat wij hebben besloten de regulaire collecties terug te sturen naar de leverancier.Een andere oplossing is een direct faillissement aan te vragen maar wij denken dat niemand daar op zit te wachten, en hopen dus op een oplossing in de vorm van directe teruggave van de nog resterende goederen.In de komende week hoop ik dan ook met jullie tot een vergelijk te komen om deze zaak niet verder te laten escaleren. (..)”
“(..) [persoon B] en ik hebben je email gelezen. (...). Aanstaande woensdag in de ochtend wil ik naar de winkel komen om een gesprek te hebben en kijken hoe we constructief kunnen zijn zodat je een goede juwelierszaak kan opbouwen. [plaats] heeft ruim plaats voor een middenklasse juwelierszaak die zeker toekomst kan hebben (..).”
” (..) Ik was 2 weken terug bij je en toen hebben we afgesproken dat je binnen een paar dagen de voorraadlijst van alles wat je van ons in huis hebt per merk zou sturen (…).”
“ Geachte relatie,In de afgelopen 2 jaar van ons bestaan hebben wij enorm veel geïnvesteerd en een mooie juwelierszaak neergezet. Nu kort na onze start is de markt sterk veranderd. Juist dit is wat ons als echte juwelier nu de das om doet.Verder gaan met hetgeen wij voor ogen hebben blijkt een foute en onverantwoorde keuze. Niet alleen in financieel opzicht maar ook voor de leverancier en voor ons zelf heeft het geen enkele zin om steeds meer geld bij te moeten leggen om de winkel enigszins draaiend te houden. Dan nog met aanzienlijke en niet te overziene verliezen achter te blijven.(…) doen ons besluiten de collecties te retourneren naar de leverancier. Dit besluit hebben wij genomen om zo tot een aanzienlijke schulden sanering te komen. Onze eerste optie is, het faillissement aan te vragen, maar hopelijk kunnen we dat nog uitstellen hoewel de eerlijkheid noopt te zeggen dat het eigenlijk de enige mogelijkheid is.
“Er wordt aan gewerkt.”
“ (…) Na lang en goed overwogen te hebben en ook de markt in ogenschouw genomen van de afgelopen maanden cq. jaar, heb ik toch besloten om op een meer gevraagde markt mij te gaan begeven. Namelijk het fabriceren en repareren van sieraden en horloges. Met enkele deskundige hebben we een nieuwe indeling gemaakt voor de winkel waarin op korte termijn o.a. de werkbank voor in de winkel geplaatst gaat worden. Op dit moment zie ik geen ruimte voor verkoop van vele horloges c.q. sieraden en heb besloten om met de verkoop daarvan te stoppen. Vervolgens heb ik begrepen en van mijn vader vernomen dat hij zich eventueel nog wil inzetten om tot oplossingen te komen. Echter dat is voor mij niet aan de orde. Graag wil ik mijn zaak zelf proberen voort te zetten op een andere boeg en met diverse leveranciers helaas tot een goed einde te komen. (…)”
‘Vandaag 01-08-2020 alweer 3 jaar geopend als 4e generatie!’(prod. 40 bij prod. 1 mvg). Per 1 mei 2021 heeft [geïntimeerde] een tweede juwelierszaak geopend in een eind 2020 verworven pand aan de [adres 2] te [plaats] (prod. 39 bij prod. 1 mvg en prod. 4 mvg).
[appellante] concludeert tot bekrachtiging van het eindvonnis voor zover haar vordering daarbij is toegewezen, vernietiging van de bestreden vonnissen voor zover haar vordering niet is toegewezen en in hoger beroep opnieuw aan de orde is gesteld, en tot toewijzing alsnog van het resterende deel van haar vordering (€ 23.263,74 pro resto in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2019, en € 232,63 pro resto aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2022.
Grief 2, waarin [appellante] het oordeel van de rechtbank over de gestelde contractuele aansprakelijkheid afwijst, faalt.
(a) ten onrechte niet onderkend dat de door [appellante] gestelde de feiten en omstandigheden erop neer komen dat ‘ [geïntimeerde] als
bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt.’De rechtbank heeft het gestelde onrechtmatig handelen ten onrechte niet aan de hand van dit onderdeel van de maatstaf (onderdeel (ii) van de in r.o. 3.4.1 geciteerde maatstaf) beoordeeld.
‘Er wordt aan gewerkt’,terwijl volgens de registratie bij de KvK [de B.V.] al per 16 augustus 2019 was ontbonden en was opgehouden te bestaan.
mogelijkenoodzaak om met het bedrijf te stoppen en pas bij haar email van 15 augustus 2019 aan [persoon B] . en [persoon A] bericht dat zij had besloten de collecties aan de leveranciers te retourneren en hoopte om met de leveranciers tot een schuldensanering te komen. Zij heeft, hoewel de gestelde feiten en omstandigheden daartoe alle reden gaven, noch verklaard waarom een koerswijziging niet binnen [de B.V.] kon worden gerealiseerd noch waarom zij dat, bij haar keuze om dat in een nieuwe vennootschap te doen, niet op dat moment in samenspraak en overleg met de schuldeisers van [de B.V.] tot sanering van [de B.V.] is overgegaan. [geïntimeerde] heeft, hoewel dat van haar mocht worden verwacht, op geen enkele wijze toegelicht waarom zij na de oprichting van een nieuwe vennootschap tot medio augustus 2019 in de beide vennootschappen tegelijk en buiten [appellante] om zaak is blijven voeren en zij heeft geen enkel inzicht gegeven in wat er in de desbetreffende periode in de twee vennootschappen is gebeurd. Ter comparitie in eerste aanleg verklaarde [geïntimeerde] , toen haar werd voorgehouden dat zij met zo weinig informatie kwam, dat er ook weinig informatie was.
het kleine beetje actief in [de B.V.]’ naar ‘
de meest urgente crediteuren’ is gegaan en niet heeft betwist dat de voorraden van Boss en Zinzi en de daaraan verbonden schulden – waarvan [appellante] ter comparitie opmerkte dat de waarde van de voorraden de schulden daarvoor overtrof - wel van [de B.V.] naar de nieuwe vennootschap zijn overgegaan. Dat duidt erop dat [geïntimeerde] wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door haar hiervoor beschreven, bewerkstelligde handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Dat betekent dat haar daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.