3.3.1In de onderhavige procedure vorderde [appellant] in eerste aanleg dat de rechtbank:
a. a)
in rechte vaststeltdat [geïntimeerden] :
a1. alvorens enig werk in de gemeenschappelijke muur aan te brengen in overleg dienen te treden met [appellant] ;
a2. door dit in het verleden nagelaten te hebben in strijd met de wet en derhalve onrechtmatig jegens [appellant] hebben gehandeld zodat zij voor de daaruit voortgevloeide en nog voortvloeiende schade aansprakelijk zijn, welke schade dient te worden opgemaakt bij staat, dan wel door de rechtbank in goede justitie dient te worden vastgesteld;
a3. alsnog volledig inzage dienen te geven in de door hen in de muur
aangebrachte werken, dit binnen 10 dagen na het ten deze te wijzen vonnis en
dit op verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [geïntimeerden]
dit nalaten hier te doen (het hof leest:
nalaten hieraan te voldoen).
a4. voor nog volgende werkzaamheden in de muur ook jegens [appellant] rechtsopvolgers verplicht zijn tot eerder genoemd overleg zodat [appellant] dezen op dit punt gerust kan stellen.
b)
in rechte vaststeltdat:
b1. de muur tussen de achtertuinen van partijen binnen het perceel van pand [adres 1] valt en derhalve uitsluitend toebehoort aan de eigenaar van dat pand;
b2. [geïntimeerden] door zonder toestemming van [appellant] werken aan te brengen
tegen deze muur inbreuk hebben gemaakt op diens eigendomsrecht;
b3. [geïntimeerden] alsnog met [appellant] in overleg dienen te treden over de mogelijk
schadelijke gevolgen van de door hen aangebrachte werken en de wijze waarop
deze voorkomen kan worden;
b4. [geïntimeerden] aansprakelijk worden gehouden voor de schade die mogelijk al
aan de muur van [appellant] is aangebracht;
b5. ook deze schade dient te worden opgemaakt bij staat, dan wel door de rechtbank in goede justitie dient te worden vastgesteld.
c)
in rechte vaststeltdat:
c1. [geïntimeerden] door zonder overleg met of toestemming van [appellant] hun tuin met 40 cm te verhogen en daardoor zijn scheidingsmuur feitelijk met 40 cm te verlagen, inbreuk hebben gemaakt op diens privacy en daardoor onrechtmatig ten opzichte van hem hebben gehandeld;
c2. [geïntimeerden] dusdanige maatregelen dienen te nemen dat deze onrechtmatigheid wordt opgeheven en [appellant] zich daarmee kan verenigen;
c3. hiermee een begin gemaakt dient te worden binnen 10 dagen na het ten deze te wijzen vonnis, op verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [geïntimeerden] nalaten hieraan gevolg te geven.
d)
in rechte vaststeltdat:
d1. [geïntimeerden] door zonder overleg met [appellant] waterleidingen aan te brengen op de muur tussen beider woningen – waardoor deze storende geluidshinder ondervindt – in strijd hebben gehandeld met de zorgvuldigheid die tussen buren verwacht mag worden;
d2. [geïntimeerden] alsnog in overleg dienen te treden met [appellant] teneinde de overlast
ten gevolge hiervan zoveel mogelijk te beperken, ook dit op verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [geïntimeerden] nalaten dit binnen 10 dagen na het ten deze te wijzen vonnis te doen.
3.3.2[appellant] heeft, samengevat, de vorderingen als volgt onderbouwd.
Aan het onder a) gevorderde heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat de muur tussen beide huizen mandelig is. Volgens hem is [adres 2] destijds tegen [adres 1] aangebouwd, zonder dat daarbij ten behoeve van [adres 2] een eigen muur is gemetseld naast de muur van [adres 1] . Aan de vorderingen onder d) betreffende de waterleiding(en) die [geïntimeerden] volgens [appellant] op de mandelige muur hebben aangebracht, heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat hierdoor onrechtmatige geluidshinder wordt veroorzaakt.
Aan het onder punt b) gevorderde heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat de tuinmuur die door [geïntimeerden] als gemeenschappelijk wordt beschouwd, geheel op het terrein van [appellant] ligt en zijn eigendom is. [appellant] stelt dat [geïntimeerden] aan hun zijde werken aan de muur hebben aangebracht zonder overleg met, laat staan toestemming van, [appellant] . [appellant] vreest dat de muur door deze werken mogelijk beschadigd zal raken, in het bijzonder door vocht. Bovendien wordt hij daardoor gehinderd bij het uitvoeren van onderhoud van die muur aan de zijde van [geïntimeerden]
Aan het onder punt c) gevorderde legt [appellant] ten grondslag dat [geïntimeerden] hun achtertuin met 20 à 30 centimeter hebben verhoogd bij hun achterpui en oplopend tot 40 centimeter aan het einde van de tuin. Hierdoor hebben zij de feitelijke hoogte van de tuinmuur van 210 tot 170 centimeter verlaagd. Hierdoor hebben zij een grotere inkijk in de tuin van [appellant] gecreëerd. [appellant] voelt zich daardoor in zijn privacy geschaad.