Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
7 Het verdere geding in hoger beroep
- de door partijen genomen aktes overlegging ontbrekende processtukken, die van Euregio met producties;
- de rolaantekening dat [geïntimeerde] verwijst naar de door Euregio ingebrachte stukken.
8.De feiten
9.De vorderingen en uitspraken in eerste aanleg
10.De beoordeling in beroep
- de vorderingen I en II van Euregio alsnog zal toewijzen;
- de vorderingen III en IV van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen;
- [geïntimeerde] zal veroordelen tot terugbetaling van wat Euregio ter uitvoering van het beroepen vonnis heeft betaald, met wettelijke rente.
- vorderingen I en II van Euregio in conventie;
- vorderingen III voor zover toegewezen, V.a en V.b van [geïntimeerde] in reconventie;
- de proceskosten in conventie en reconventie van de eerste aanleg en in beroep.
Aufgrund ihrer Bewerbung haben wir [geïntimeerde] zum 01. Oktober 2006 als Assistentin der Geschäftsfuhrung eingestellt. Es wurden ein Monat Probezeit und ein Bruttogehalt von 2800,- €/Monat vereinbart. Gegen Ende der Probezeit bat [geïntimeerde] darum das abgesprochene Gehalt zu erhöhen (…) Aufgrund des guten Eindrucks, den wir zwischenzeitlich von [geïntimeerde] gewonnen hatten, waren wir gerne bereit das Gehalt um 200,- € auf brutto 3000,- €/Monat zu erhöhen. Obwohl [geïntimeerde] auf einige finanzielle Privilegien, wie z.B. das umsatzsteuerfreie Einkaufen auf dem Nato Stützpunkt verzichten musste, hat sie zu unserer Freude zugesagt, die Stelle nach der Probezeit anzutreten.
- Aufgrund der neuen Absprache zwischen uns and [geïntimeerde] wurde die Gehaltsabrechnung rückwirkend zum Oktober 2006 auf Anweisung der Geschäftsführung von Euregio Recycling B.V. an Deloitte (November 2006) korrigiert. In den folgenden Abrechnungen ist der höhere Betrag ausgezahlt worden.
- [geïntimeerde] besass 2006 keine Bankvollmacht, die ihr ermöglicht hätte, Zahlungen an sich selbst vorzunehmen. (…)”
“wettelijke verhoging”onvoldoende bepaald acht, kan het hof Euregio hierin niet volgen. Artikel 7:625 lid 1 BW beschrijft immers duidelijk:
“wettelijke verhoging”vordert is dan ook voldoende duidelijk wat zij eist en welke rechterlijke beslissing zij precies verlangt en ook zal een toewijzing daarvan -anders dan Euregio kennelijk meent- voor feitelijke tenuitvoerlegging vatbaar zijn.