Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8834613 CV EXPL 20-5218)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling, waarbij beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd;
- de bij H-formulier van 5 december 2022 toegezonden brief met productie XI, die [appellant] bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
ARTIKEL 6 Functiegroepen en salarisschalen
a) Indien het personeelslid bezwaar heeft tegen zijn/haar functiebeschrijving respectievelijk tegen de indeling in de desbetreffende functiegroep, legt hij/zij binnen twee maanden dit bezwaar in overleg met zijn/haar chef voor aan het hoofd van de personeelsdienst, respectievelijk degene, die in de onderneming met deze functie is belast. Indien binnen twee maanden, nadat het personeelslid de behandeling van zijn/haar bezwaar bij het hoofd van de personeelsdienst kenbaar heeft gemaakt, nog geen overeenstemming is bereikt, is het personeelslid bevoegd zijn/haar bezwaar voor te leggen aan de bestuurder van de vakvereniging, partij bij de CAO.
Indien deze deskundigen niet tot overeenstemming komen, zal de functiegroepindeling van het personeelslid worden voorgelegd aan de Vaste Commissie zoals genoemd in artikel 24 van de CAO van Rubber- en Kunststof Industrie.”
ARTIKEL 20 Aanvullende en afwijkende regels betreffende arbeidsvoorwaarden voor het middelbaar en hoger personeel
a) Doel
5.Salarisregeling
Functiegroepen en salarisschalen
a) De functie van het personeelslid is/wordt ingedeeld in een functiegroep op basis van systematische vergelijking met zogeheten referentiefuncties voorkomend in een referentiefunctieraster.
10 Salespromotor (Banden)
11 Project engineer (Banden)
12 Area manager(RR)
13 Productmanager (Banden)
14 Afdelingsmanager productie (Banden)
Afdelingsmanager ontwikkeling (Banden)
15 Groepscontroller (Ve)
(…)
(…)
1. Overleg fase
Indien een personeelslid van mening is, dat zijn/haar functie onjuist is ingedeeld, dient hij/zij in overleg te treden met zijn/haar leidinggevende. Ook kan zo nodig het hoofd van de dienst en/of afdeling HRM worden ingeschakeld.
2. Bezwaar
Indien het onder 1. genoemde niet tot oplossing van het probleem leidt, kan de functievervuller/ster bezwaar aantekenen bij de direct van [de B.V.]
a) Het bezwaar dient schriftelijk te worden ingediend bij de afdeling personeelszaken en dient de gronden te bevatten waarom betrokkene van mening is, dat de eigen functie onjuist is ingedeeld in vergelijking met de referentiefuncties.
(…)
4. Begeleidingscommissie
Geachte [appellant] ,
Het tweede punt, de salaris inschaling, werd al besproken tijdens het PEP gesprek. Ik heb mijn redenen kenbaar gemaakt over deze te lage inschaling en de te late overstap naar de huidige en juiste schaal. Ondanks dat je aangaf er begrip voor te hebben was het op dat moment helaas niet bespreekbaar en kon er geen discussie worden gevoerd. Ik hoop dat we hier alsnog over kunnen spreken om tot een passende oplossing te komen. (…)”
€ 2.714,57 bruto. Datzelfde bedrag wordt genoemd als minimumschaal bij MiHo 9 op de onderste helft van Bijlage 2 bij de cao. Naar deze bijlage is verwezen in artikel 20, lid 5 onder e, van de cao.
,duidt er naar het oordeel van het hof niet op dat de procedure uit artikel 6 cao moet worden gevolgd zoals [de B.V.] betoogt, maar juist dat binnen de procedure van artikel 20 cao OR-leden de taak kunnen vervullen die de adviescommissie indeling in de procedure uit artikel 6 cao vervult.
- [appellant] was geen lid van het Management Team tot augustus 2018;
- [persoon 1] was bevoegd overeenkomsten met leveranciers aan te gaan met betrekking tot prijs en volume, hetgeen blijkt uit een volmacht categorie III;
- [appellant] heeft niet alle klanten van [persoon 1] overgenomen want een aantal klanten ging naar [persoon 2] ;
- [appellant] beschikte niet over dezelfde verantwoordelijkheden, [persoon 1] werkte binnen diverse vestigingen en had alle accounts van de buitendienst in handen en was verantwoordelijk voor het volledige takenpakket van de buitendienst.
Beperkte volmacht volgens categorie III (zie terzake gedeponeerde volmachten 01-08-2016)” en [de B.V.] is daarop niet nader ingegaan.
€ 4.130,00 (naar het hof gezien de toelichting bij grief XI begrijpt bruto) te betalen. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen omdat [appellant] de vergoeding niet heeft aangevraagd en een verplichting van [de B.V.] om haar werknemers te wijzen op iedere mogelijke vergoeding op grond van interne regelgeving niet is gesteld.