Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
1.[XX] Management B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
- het arrest van dit hof van 12 oktober 2021
- het proces-verbaal van de zitting van 25 januari 2022
- de memorie van grieven met eiswijziging en producties
- de memorie van antwoord.
2.De verdere beoordeling
): De oprichting van Andreas Care heeft in 2009 plaatsgevonden. De omzet van de klanten van Andreas Care loopt via QLV en QLV betaalt Andreas Care daar een vergoeding voor. Op waarderingsmoment is dit het geval en ook in de prognose is deze situatie gecontinueerd. Bij de waardering is dus uitgegaan van de feitelijke situatie zoals deze sinds 2009 bestaat. De vraag of een dergelijke constructie slim of wenselijk is doet hierbij niet ter zake. De omzet vanuit Andreas Care wordt in de jaarrekening weergegeven onder de post vergoedingen werk derden. Deze benaming is ook in het waarderingsrapport gehanteerd.
“Daarnaast wordt er een opmerking gemaakt dat de aandelen van Andreas Care sinds 2018 volledig in handen zijn van [XX] en dat er derhalve geen sprake is van een derde. Los van de vraag of die stelling juist is blijkt uit de historische cijfers dat de er qua omzet en kostprijs omzet geen breuk optreedt met de voorafgaande jaren. Voor de waardering is relevant dat de omzet uit de portefeuille van Andreas Care alsmede het percentage dat aan Andreas Care wordt vergoed geen significante verandering laat zien. Uitgangspunt in de waardering is dus dat dit is in de toekomst wordt gecontinueerd.”
De omzet van QLV wordt door QLV onderverdeeld in acht omzetcategorieën. Niet voor al deze categorieën geeft DFO een waarderingsmultiple. Derhalve is uitgegaan van een gewogen gemiddelde waarderingsmuitiple op basis van de belangrijkste omzet categorieën van QLV waarvoor wel een multiple beschikbaar is (medische varia daarbij scharend onder varia). Deze weging is weergegeven in onderstaand overzicht.
'Ultimo 2019 werd de actuele Coronacrisis nog niet voorzien. Op dit moment is nog onduidelijk hoe de situatie zich verder zal ontwikkelen en welke impact dit zal hebben op QL Verzekeringen. Dit verhoogt de onzekerheid van de toekomstige geldstromen van QL V. Dit is in de waardering per ultimo 2020 opgenomen door een extra opslag van 1% -punt in de kostenvoet (derhalve is een kostenvoet van 15,1 % gehanteerd) de multiple die wordt gehanteerd in de bepaling van de verkoopopbrengst per ultimo 2020 is verhoudingsgewijs op dezelfde wijze aangepast (verlaagd) als de kostenvoet en bedraagt derhalve 2, 4. '.
“Die prijs moet worden bepaald aan de hand van een peildatum, die zo dicht mogelijk gelegen is bij de datum waarop de aandelen daadwerkelijk geleverd zullen worden. Dat moment ligt in de toekomst. Veiligheidshalve -rekening houdend met het vermoedelijke verloop van de procedure na het definitieve rapport van de deskundige - kiest de rechtbank voor een peildatum gelegen rond de 3 tot 6 maanden na de dagtekening van de op te maken definitieve rapportage. De deskundige dient zich in zijn rapport dan -zo mogelijk -ook uit te laten over de vraag of redelijkerwijze te verwachten is dat de prijs na die peildatum binnen afzienbare tijd in belangrijke mate zal wijzigen en zo ja, waarom”.Daar komt nog bij dat de overdracht van de aandelen heeft plaatsgevonden op 7 juli 2021, dus ruim voor de uitspraak van het hof in de kwestie [persoon B] .