Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de V.O.F.] ,
[appellante],
[appellant],
[de V.O.F.],
[appellante]en
[appellant], gezamenlijk:
[appellanten],
[geïntimeerde],
5.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het tussenarrest van 8 januari 2019 waarin het hof een comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 22 november 2018;
- de beslissing genomen op de rol van 21 mei 2019 inhoudende dat de zaak met zaaknummer 200.242.697/01 is geroyeerd;
- het H8-formulier voor de rol van 28 juni 2022 waarin [de V.O.F.] om hervatting van de zaak heeft verzocht;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord tevens houdende memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties;
- memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep met producties.
6.De vaststaande feiten
‘Datum Aantal Diergeneeskundige hulp of geleverde medicijnen’respectievelijk
‘04/03/2009 1 Bezoek dag 19.00 20.00 VR’.
7.Eerste aanleg
8.Hoger beroep
9.De beoordeling in hoger beroep
“Er heerst Q-koorts op de boerderij maar begeleider [geïntimeerde] moet zijn mond erover houden. De hulpboeren werken intussen gewoon door, terwijl dat tegen de richtlijnen is die gezondheidsdienst voor dieren al in 2008 opgesteld heeft.(…).”