Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om de bekrachtiging van een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij een minderjarige onder toezicht is gesteld. De moeder, verzoekster in hoger beroep, is het niet eens met deze beslissing en heeft vier grieven ingediend. De vader van de minderjarige wordt als belanghebbende aangemerkt, ondanks dat hij geen gezag heeft. De moeder betwist dat zij onvoldoende zorg accepteert voor de minderjarige, terwijl de Raad voor de Kinderbescherming stelt dat er een ontwikkelingsbedreiging is die alleen kan worden afgewend door ondertoezichtstelling. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 1 september 2023 gehouden, waarbij de moeder niet is verschenen. Het hof overweegt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om contactherstel tussen de vader en de minderjarige te faciliteren. De moeder heeft in het verleden hulp geweigerd en het hof concludeert dat de wettelijke vereisten voor ondertoezichtstelling zijn vervuld. De grieven van de moeder falen, en het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank.