Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties;
- het door [appellant] uitgebrachte herstelexploot;
- de memorie van antwoord met producties;
- de memorie van repliek met producties en eisvermeerdering;
- de memorie van dupliek;
- de door [appellant] ingediende akte met producties;
- de door [geïntimeerde] ingediende antwoordakte met productie;
- de mondelinge behandeling, waarbij partij [appellant] spreekaantekeningen heeft overgelegd.
2.Feiten en omstandigheden
Alle geschillen, voorzover niet vallende onder de bepalingen van artikel 6 lid 4, welke tussen partijen mochten ontstaan betreffende de uitleg of uitvoering der bepalingen van deze overeenkomst, of in welke vorm ook ter zake van de vennootschap onder firma of van de tussen partijen gesloten overeenkomsten, zowel van juridische als van feitelijke aard, zullen alleen en uitsluitend in hoogste ressort worden beslist door een scheidsman die zonder aan de vormen of regels van de wet gebonden te zijn, zal rechtspreken als goede man naar billijkheid.
(…)
De wijze van behandeling van het geschil zal door de scheidsman worden geregeld.
De scheidsman is steeds bevoegd en -wanneer dit door alle partijen eenparig verzocht wordt- verplicht zijn uitspraak te geven in de vorm van een bindend advies.
De bepalingen in de voorgaande leden brengen geen wijziging in de bevoegdheid van partijen om:
(…)
tegen een uitspraak in kort geding openstaande rechtsmiddelen toe te passen;
(…)
(…)
zich tot de burgerlijke rechter te wenden met een vordering tot ontbinding der vennootschap onder firma op grond van “gewichtige reden” als bedoeld in artikel 7a van het Burgerlijk Wetboek.”
[geïntimeerde] dient een memorie van eis in binnen 4 weken na ondertekening van deze opdracht.
Na ontvangst van de memorie van eis krijgt [appellant] een termijn van 4 weken voor het indienen van een memorie van antwoord.
Na ontvangst van de memorie van antwoord wordt voor elke Partij een datum voor een mondelinge behandeling / toelichting bepaald (…).
Na de mondelinge behandeling volgt in beginsel binnen 4 tot 6 weken een concept rapport, (…).
Zodra een concept rapport is opgesteld, krijgen Partijen een termijn van 4 weken om daarop te reageren.
In beginsel volgt dan het definitieve rapport binnen 4 weken na ontvangst van de eventuele opmerkingen van Partijen.
“
a. [appellant] binnen éénentwintig dagen na dagtekening van dit vonnis ten gunste van[geïntimeerde] voor een bedrag van € 130.000,00 een bankgarantie conform het modelvan de Nederlandse Vereniging van Banken (Beslaggarantieformulier-model 1999)doet stellen én
3.Het geschil
€ 8.840,-, te vermeerderen met nakosten, althans zodanige voorziening te treffen als het hof redelijk voorkomt.
4.Beoordeling
Ter finale vereffening van de VOF is [appellant] op 31 maart 2022 een bedrag verschuldigd aan [geïntimeerde] van Euro 208.322. De vordering is direct opeisbaar.”(zie rov. 2.1.8). Hierdoor valt niet in te zien dat een dictum in de uitspraak ontbreekt. Evenmin is gebleken dat [appellant] een onjuiste of geen beslissingsmaatstaf heeft aangelegd. In de door beide partijen voor akkoord ondertekende opdrachtbrief van 15 juli 2021 heeft [persoon A] vermeld dat de opdracht is verstrekt op basis van hetgeen in art. 22 van de VOF-akte is vastgelegd, waarbij lid 1 van art. 22 VOF-akte is geciteerd, waaronder de passage dat de scheidsman zal rechtspreken als ‘goede man naar billijkheid’. Ook in hoofdstuk 5 van het scheidsmanrapport wordt art. 22 lid 1 tot en met 4 van de VOF-akte geciteerd, waarbij verwezen wordt naar de benoemingsbeschikking. In hoofdstuk 6 van het scheidsmanrapport wordt verder vermeld dat de opdracht is uitgevoerd in overeenstemming met de opdracht zoals geformuleerd in de opdrachtbrief van 15 juli 2021. Onder deze omstandigheden had het op de weg van [appellant] gelegen om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat [persoon A] het scheidsmanrapport niet als ‘goede man naar billijkheid’ heeft opgesteld. Het enkele feit dat [persoon A] deze maatstaf in het scheidsmanrapport niet met zoveel woorden heeft genoemd is hiervoor in het licht van het voorgaande onvoldoende. Dit betekent dat niet kan worden aangenomen dat [persoon A] een onjuiste of geen beslissingsmaatstaf heeft aangelegd en gaat het beroep van [appellant] op Hoge Raad 22 december 1978, NJ 1979, 521 niet op.
€ 2.366,00