Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[verweerder 1] B.V.,
[verweerder 2],
[Dochter 1],
[Dochter 2],
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
- Tussen 1996 en mei 2021 heeft [verweerder 1] een zwembad van de gemeente [gemeente 1] geëxploiteerd.
- [verweerder 2] is sinds 1996 directeur-grootaandeelhouder van [verweerder 1] . Sinds 2011 houdt [verweerder 2] zijn belang in [verweerder 1] middels zijn persoonlijke houdstermaatschappij [BV] B.V.
- Sinds 11 mei 2021 exploiteert [appellante] het zwembad. De concessie voor deze exploitatie is door de gemeente [gemeente 1] aan [appellante] gegund na een aanbestedingsprocedure. Er heeft dientengevolge een overgang van onderneming ex artikel 7:663 BW plaatsgevonden van [verweerder 1] naar [appellante] , waardoor [appellante] alle medewerkers van [verweerder 1] heeft overgenomen, waaronder [verweerder 2] .
- Op 30 juni 2021 is er tussen [appellante] en [verweerder 2] een beëindigingsovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst is de arbeidsovereenkomst tussen [appellante] en [verweerder 2] per 1 juli 2021 beëindigd en heeft [verweerder 2] een ontslagvergoeding ontvangen van € 250.000,00 bruto.
- Naar aanleiding van signalen bij [appellante] dat de arbeidsovereenkomsten zijn aangepast in het voordeel van een aantal werknemers – waaronder de dochters van [verweerder 2] –, net voorafgaand aan de overgang van onderneming, heeft [appellante] een verzoekschrift tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor ingediend, ingekomen ter griffie van de rechtbank Limburg op 26 april 2022. [appellante] heeft het vermoeden dat [verweerder 1] c.q. [verweerder 2] bewust heeft voorgesorteerd op de overgang van onderneming en hierbij bepaalde werknemers (waaronder [Dochter 1] en [Dochter 2] ) en zichzelf heeft willen verrijken ten koste van [appellante] . Volgens [appellante] handelen [verweerder 2] c.s. hiermee onrechtmatig jegens [appellante] als dit komt vast te staan.
- Bij beschikking van 28 juli 2022 heeft de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, een voorlopig getuigenverhoor bevolen teneinde de in het verzoekschrift genoemde personen als getuigen te horen.
- Op 5 december 2022 en 27 februari 2023 heeft (de voortzetting van) het voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden.
- In het proces-verbaal van de voortzetting van het voorlopig getuigenverhoor gehouden op 27 februari 2023 staat, voor zover van belang, het volgende:
“het proces-verbaal van de voortzetting van het voorlopig getuigenverhoor gehouden op 27 februari 2023”ten aanzien van de getuige [Dochter 1] bekrachtigen.
3.De beslissing
- aan de zijde van verweerders op € 783,00 voor griffierecht en € 1.183,00 voor salaris advocaat en
- aan de zijde van de belanghebbenden op € 343,00 voor griffierecht en € 1.183,00 voor salaris advocaat;