ECLI:NL:GHSHE:2023:2720

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
20-002056-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een gerechtsdeurwaarder voor verkrachting en ambtelijke omkoping

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een gerechtsdeurwaarder, die werd beschuldigd van meerdere verkrachtingen en passieve ambtelijke omkoping. De verdachte, die in zijn hoedanigheid als gerechtsdeurwaarder optrad, heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van verschillende vrouwen met schulden. De slachtoffers, waaronder [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 1], verklaarden dat zij onder druk werden gezet om seksuele handelingen te verrichten in ruil voor het verminderen van hun schulden. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de slachtoffers in een bedreigende situatie heeft gebracht, waardoor zij geen andere keuze zagen dan in te gaan op zijn voorstellen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002056-21
Uitspraak : 27 juni 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 11 augustus 2021, in de strafzaak met parketnummer 03-720048-17, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het onder 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde. De rechtbank heeft het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde bewezenverklaard, dit gekwalificeerd als:
  • ‘verkrachting, meermalen gepleegd’ (
  • ‘verkrachting, meermalen gepleegd’ (
  • ‘verkrachting, meermalen gepleegd’ (
  • ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’ (
de verdachte deswege strafbaar verklaard, en hem ter zake veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Ten slotte heeft de rechtbank beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] (
feit 4), [slachtoffer 2] (
feit 5) en [slachtoffer 3] (
feit 7).
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis tijdig en onbeperkt hoger beroep ingesteld.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis eveneens tijdig hoger beroep ingesteld doch dit beperkt tot de vrijspraken door de rechtbank van de feiten 5, 6, 7 en 8.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en – opnieuw rechtdoende – het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] elk (integraal) zal toewijzen tot een bedrag van € 1.500,00 ter zake van vergoeding van immateriële schade, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft (integrale) vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 (primair en subsidiair), 3 (primair en subsidiair), 4 (primair en subsidiair), 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde. Subsidiair heeft de verdediging een straftoemetingsverweer gevoerd. Ten slotte is door de verdediging primair bepleit dat het hof de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk zal verklaren in hun respectievelijke vorderingen gelet op de bepleite vrijspraken. Subsidiair is bepleit dat het hof die vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren nu deze onvoldoende zijn onderbouwd. Meer subsidiair is bepleit dat het hof – bij toewijzing van die vorderingen – de hoogte van het toe te wijzen deel telkens zal matigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank. Meer in het bijzonder komt het hof – anders dan de rechtbank – tot een bewezenverklaring van het onder 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde.
Dit laat echter onverlet dat het hof zich in belangrijke mate kan verenigen met de bewezenverklaring en de bewijsconstructie van de rechtbank betreffende de feiten 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair, zodat het hof deze in zoverre grotendeels (letterlijk) zal overnemen in het onderhavige arrest. Waar nodig zal het hof aanvullend responderen op in hoger beroep door de advocaat-generaal en/of verdediging ingenomen standpunten.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2002 tot en met 1 september 2002 in de gemeente Stein, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of de vagina en/of de anus van die [slachtoffer 4] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- in de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder (van [bedrijf 1] ) (telkens) met een of meer vordering(en), althans papier(en) bij die [slachtoffer 4] aan de deur is gekomen en/of zich aan die [slachtoffer 4] heeft voorgesteld en/of bekendgemaakt als gerechtsdeurwaarder,
- wetende dat die [slachtoffer 4] kampte met en/of verkeerde in (grote) financiële problemen en/of psychisch kwetsbaar was en/of
- (vervolgens) misbruik makend van deze wetenschap en/of kwetsbare psychische en/of financiële positie van die [slachtoffer 4] en/of de angst van die [slachtoffer 4] voor een zwaardere schuldenlast en/of (vervolgens) misbruik makend van zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of macht als deurwaarder,
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij (een) schuld(en) had en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij het anders konden regelen en/of dat zij dit ook in natura kon betalen en/of dat zij seks met hem, verdachte, kon hebben en/of dat zij zo geld kon verdienen en de schuld op het deurwaarderskantoor kon betalen en/of dat zij anders nog veel dieper in de shit zou raken en/of dat hij, verdachte, de spullen van haar ouders in beslag kon laten nemen, omdat zij bij haar ouders woonde en/of dat hij, verdachte, zijn mannen had en dat wanneer hij, verdachte, zijn geld niet kreeg, hij mannen inhuurde die hij, verdachte, erop afstuurde en/of dat hij, verdachte, ook zo iemand op haar af kon sturen,
en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of die [slachtoffer 4] (telkens) in een situatie heeft gebracht, waarin die [slachtoffer 4] geen weerstand kon bieden en/of een zodanige feitelijke situatie heeft doen ontstaan dat die [slachtoffer 4] dat binnendringen niet kon of wist te verhinderen en/of te voorkomen.

2.primair

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] , te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer 5] en/of zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 5] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- in de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder (bij [bedrijf 1] ) (telkens) bij die [slachtoffer 5] aan de deur is gekomen en/of (vervolgens)
- wetende dat die [slachtoffer 5] kampte met en/of verkeerde in (grote) financiële problemen en/of haar schulden niet kon betalen en/of relatieproblemen en/of anderszins problematische persoonlijke omstandigheden had en/of in een psychisch en/of financieel kwetsbare positie zat en/of misbruik makend van haar jeugdige leeftijd en/of naïviteit en/of labiliteit en/of kwetsbare positie en/of zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (psychisch) overwicht en/of macht als deurwaarder en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij (een) schuld(en) had en dat er een betalingsregeling getroffen moest worden en/of (vervolgens)
- (daarbij) (telkens) één of meer aanmaning(en) en/of dagvaarding(en) en/of papier(en) en/of brie(f)(ven) heeft vastgehouden en/of getoond en/of overhandigd en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij in de problemen zou komen, wanneer zij niet zou betalen en/of dat er dan een openbare verkoop plaats zou vinden en/of dat hij, verdachte, terug zou komen met de politie en de slotenmaker om beslag te leggen op haar goederen en/of dat zij uit het huis gezet zou worden en/of (daardoor) haar kind(eren) kwijt zou raken en/of (telkens) misbruik makend van de angst van [slachtoffer 5] voor een dergelijke situatie en/of de gevolgen van het niet (kunnen) betalen van haar schulden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij op een andere manier van haar schulden af kon komen en/of dat zij na het hebben van seks met hem, verdachte, van haar schulden af kon komen en/of haar schulden kleiner zouden worden en/of dat er na elke keer seks met hem, verdachte, door hem, verdachte, 50 tot 100 euro, althans een geldbedrag, in mindering zou worden gebracht op haar schuld(en) en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer 5] thuis heeft bezocht en seks met haar heeft gehad en/of (vervolgens)
- (telkens) als die [slachtoffer 5] tegen hem, verdachte, zei dat zij er geen zin meer in had, tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij aan haar schulden en huishouden en/of kind(eren) moest denken en/of dat zij op straat zou komen te staan en/of haar kind(eren) kwijt zou raken,
en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer 5] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of die [slachtoffer 5] (telkens) in een situatie heeft gebracht, waarin die [slachtoffer 5] geen weerstand kon bieden en/of een zodanige feitelijke situatie heeft doen ontstaan dat die [slachtoffer 5] dat binnendringen niet kon of wist te verhinderen en/of te voorkomen;

2.subsidiair

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 mei 2005 tot en met 31 december 2009 te Maastricht, in elk geval in Nederland, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar,
(telkens) een gift of belofte dan wel een dienst, te weten
- het aan hem, verdachte, betalen in natura en/of
- het hebben van seks met hem, verdachte en/of
- het verrichten van seksuele handelingen bij/met hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon, te weten [slachtoffer 5] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten.

3.primair

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 30 juni 2009 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 6] , te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer 6] en/of
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 6] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- in de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder (bij [bedrijf 1] ) bij die [slachtoffer 6] aan de deur is gekomen en/of (vervolgens)
- wetende dat die [slachtoffer 6] kampte met en/of verkeerde in (grote) financiële problemen en/of haar schulden niet kon betalen en/of anderszins problematische persoonlijke omstandigheden had en/of in een psychisch en/of financieel kwetsbare positie zat en/of misbruik makend van haar jeugdige leeftijd en/of naïviteit en/of labiliteit en/of kwetsbare positie en/of zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (psychisch) overwicht en/of macht als deurwaarder en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd dat zij (een) schuld(en) had en/of dat die schuld(en) binnen 14 dagen afbetaald moest(en) worden en/of dat hij, verdachte, anders haar spullen uit haar woning zou weghalen en/of dat hij, verdachte, daartoe gerechtigd was en/of dat hij hoger dan de politie was en/of dat hij kon bepalen wat er met haar ging gebeuren en/of dat hij haar met hulp van de politie buiten kon zetten en/of dat zij (met haar kinderen) op straat zou komen te staan en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd dat zij het anders konden inkleden en/of dat zij zijn, verdachtes, vriendinnetje zou kunnen worden en dat hij, verdachte, ervoor zou zorgen dat zij van haar schuld af kwam en/of dat hij, verdachte, ervoor zou zorgen dat haar schuld weg zou zijn en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 6] (binnen enkele dagen) opnieuw thuis heeft opgezocht en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd, dat zij schulden had en het lastig ging worden om die te betalen en/of dat hij, verdachte, haar spullen in beslag kon nemen en/of dat hij, verdachte, de macht had en/of haar (en haar kinderen) uit haar/hun woning kon zetten en/of dat hij, verdachte, het beter kon maken en/of dat hij, verdachte, ervoor kon zorgen dat zij van haar schuld af kwam en/of dat hij, verdachte, de rekening zou betalen, als zij met hem naar bed zou gaan en/of (vervolgens)
- wekelijks, in elk geval meermalen, althans eenmaal, (telkens) misbruik makend van de angst die [slachtoffer 6] had voor de door hem, verdachte, geschetste consequenties van het niet kunnen betalen van haar schulden, seks met die [slachtoffer 6] heeft gehad en/of (vervolgens)
- (telkens) nadat hij, verdachte, seks had gehad met die [slachtoffer 6] , 100 euro, althans een geldbedrag, aan die [slachtoffer 6] heeft gegeven en/of in de woning van die [slachtoffer 6] heeft achtergelaten en/of (vervolgens)
- (telkens) tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd dat zij het dan breder en beter zou krijgen en/of dat zij toch goed voor haar kinderen wilde zorgen en/of dat ze het toch voor de kinderen deed en/of aan die [slachtoffer 6] heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): “Ik help je toch.” en/of “Je kunt boodschappen doen voor je kinderen.” en/of “Je kunt blijven wonen en/of denk aan je schuld en/of ik sta toch niet voor niks aan de deur.”,
en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer 6] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of die [slachtoffer 6] (telkens) in een situatie heeft gebracht, waarin die [slachtoffer 6] geen weerstand kon bieden en/of een zodanige feitelijke situatie heeft doen ontstaan dat die [slachtoffer 6] dat binnendringen niet kon of wist te verhinderen en/of te voorkomen;

3.subsidiair

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 mei 2005 tot en met 30 juni 2009 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar,
(telkens) een gift of belofte dan wel een dienst, te weten het
- worden van zijn, verdachtes, vriendinnetje en/of
- het hebben van seks met verdachte en/of
- het verrichten van seksuele handelingen bij/met hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [slachtoffer 6] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.

4.primair

hij op of omstreeks 15 juni 2016 te Elsloo, in de gemeente Stein, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door het meermalen, althans eenmaal,
- in zijn, verdachtes, hoedanigheid van deurwaarder de woning van een persoon genaamd [slachtoffer 1] binnen te treden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij, verdachte, een dwangbevel bij zich had dat bestemd was voor [betrokkene 1] en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 1] te vragen of zij een partner en/of een relatie had en/of aan die [slachtoffer 1] (herhaaldelijk) toe te voegen (de) woorden (van de strekking): “Luister, maar ik wil ook seks met jou” en/of “Ik zou met jou ook wel seks willen hebben” en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij, verdachte, best [betrokkene 1] wilde zijn en/of dat [betrokkene 1] maar bofte met zo’n vrouw als zij en/of (vervolgens)
- (opnieuw) (herhaaldelijk) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij, verdachte, seks met haar wilde en/of dat, als zij seks met [betrokkene 1] had, zij ook seks met hem, verdachte, kon hebben en/of aan die [slachtoffer 1] (herhaaldelijk) toe te voegen (de) woorden (van de strekking): “Ik wil seks met jou” en/of (vervolgens)
- het (onverhoeds) vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 1] en/of het (onverhoeds) kietelen in de zij van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens)
- het met zijn, verdachtes, hand vasthouden boven een borst van die [slachtoffer 1] en/of het (vervolgens) duwen en/of vast en/of klem zetten van die [slachtoffer 1] tegen de ijskast en/of een glazen deur,
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen en/of die [slachtoffer 1] in een situatie heeft gebracht, waarin die [slachtoffer 1] geen weerstand kon bieden en/of een zodanige situatie heeft doen ontstaan, dat die [slachtoffer 1] een of meer ontuchtige handelingen niet kon of wist te verhinderen en/of te voorkomen, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) kietelen aan en/of aanraken en/of betasten van de zij van die [slachtoffer 1] ;

4.subsidiair

hij op of omstreeks 15 juni 2016 te Elsloo, in de gemeente Stein, in elk geval in Nederland, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar,
(telkens) een gift of belofte dan wel een dienst, te weten het
- hebben van seks met hem, verdachte, en/of
- verrichten van seksuele handelingen bij/met hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 mei 2005 tot en met 30 november 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar,
(telkens) een gift of belofte dan wel een dienst, te weten
- het uitgaan met hem, verdachte, en/of
- het hebben van seks met hem, verdachte, en/of
- het verrichten van seksuele handelingen met/bij hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten.
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Wijlre, in de gemeente Gulpen-Wittem, in elk geval in Nederland, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar, een gift of belofte dan wel een dienst, te weten het
- hebben van (een avondje vrije) seks met hem, verdachte, en/of
- verrichten van seksuele handelingen bij/met hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [getuige 5] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
7.
hij op of omstreeks 12 januari 2011 in de gemeente Beek, in elk geval in Nederland, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar, (telkens) een gift of belofte dan wel een dienst, te weten het
- hebben van seks met hem, verdachte, en/of
- verrichten van seksuele handelingen bij/met hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [slachtoffer 3] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
8.
hij op of omstreeks 20 september 2012 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar, (telkens) een gift of belofte dan wel een dienst, te weten het
- aan hem, verdachte, in natura betalen (door het verrichten van seksuele handelingen met/bij hem, verdachte),
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [getuige 6] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2002 tot en met 1 september 2002 in Nederland, meermalen, door andere feitelijkheden en/of bedreiging met andere feitelijkheden [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , te weten het duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of de vagina van die [slachtoffer 4] ,
en bestaande die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met die andere feitelijkheden hierin, dat verdachte
- in de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder (van [bedrijf 1] ) met vorderingen, bij die [slachtoffer 4] aan de deur is gekomen en zich aan die [slachtoffer 4] heeft voorgesteld en/of bekendgemaakt als gerechtsdeurwaarder,
- wetende dat die [slachtoffer 4] kampte met en/of verkeerde in grote financiële problemen en/of psychisch kwetsbaar was en
- (vervolgens) misbruik makend van deze wetenschap en kwetsbare psychische en/of financiële positie van die [slachtoffer 4] en de angst van die [slachtoffer 4] voor een zwaardere schuldenlast en (vervolgens) misbruik makend van zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en macht als deurwaarder
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij schulden had en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat zij het anders konden regelen en dat zij dit ook in natura kon betalen en dat zij seks met hem, verdachte, kon hebben en dat zij zo geld kon verdienen en de schuld op het deurwaarderskantoor kon betalen en dat hij, verdachte, de spullen van haar ouders in beslag kon laten nemen, omdat zij bij haar ouders woonde,
en aldus telkens voor die [slachtoffer 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of die [slachtoffer 4] telkens in een situatie heeft gebracht, waarin die [slachtoffer 4] geen weerstand kon bieden.

2.primair

hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 in de gemeente Maastricht, meermalen, door andere feitelijkheden en/of bedreiging met andere feitelijkhed [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] , te weten het duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer 5] en/of zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 5] ,
en bestaande die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met die andere feitelijkheden hierin, dat verdachte
- in de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder (bij [bedrijf 1] ) (telkens) bij die [slachtoffer 5] aan de deur is gekomen en (vervolgens)
- wetende dat die [slachtoffer 5] kampte met en/of verkeerde in grote financiële problemen en haar schulden niet kon betalen en anderszins problematische persoonlijke omstandigheden had en in een psychisch en financieel kwetsbare positie zat en misbruik makend van haar jeugdige leeftijd en/of naïviteit en/of labiliteit en/of kwetsbare positie en/of zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (psychisch) overwicht en/of macht als deurwaarder en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij een schuld had en dat er een betalingsregeling getroffen moest worden en (vervolgens)
- daarbij papieren heeft vastgehouden en/of getoond en/of overhandigd en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij in de problemen zou komen, wanneer zij niet zou betalen en dat er dan een openbare verkoop plaats zou vinden en dat hij, verdachte, terug zou komen met de politie en de slotenmaker om beslag te leggen op haar goederen en dat zij uit het huis gezet zou worden en daardoor haar kinderen kwijt zou raken en misbruik makend van de angst van [slachtoffer 5] voor een dergelijke situatie en de gevolgen van het niet kunnen betalen van haar schulden en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij op een andere manier van haar schulden af kon komen en dat zij na het hebben van seks met hem, verdachte, van haar schulden af kon komen en haar schulden kleiner zouden worden en dat er na elke keer seks met hem, verdachte, door hem, verdachte, 50 tot 100 euro, althans een geldbedrag, in mindering zou worden gebracht op haar schuld(en) en (vervolgens)
- meermalen die [slachtoffer 5] thuis heeft bezocht en seks met haar heeft gehad en (vervolgens)
- als die [slachtoffer 5] tegen hem, verdachte, zei dat zij er geen zin meer in had, tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij aan haar schulden en huishouden moest denken,
en aldus telkens voor die [slachtoffer 5] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of die [slachtoffer 5] telkens in een situatie heeft gebracht, waarin die [slachtoffer 5] geen weerstand kon bieden.

3.primair

hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 30 juni 2009 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, door andere feitelijkheden en/of bedreiging met andere feitelijkheden [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 6] , te weten het
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer 6] en/of
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 6] ,
en bestaande die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met die andere feitelijkheden hierin, dat verdachte
- in de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder (bij [bedrijf 1] ) bij die [slachtoffer 6] aan de deur is gekomen en (vervolgens)
- wetende dat die [slachtoffer 6] kampte met en/of verkeerde in grote financiële problemen en haar schulden niet kon betalen en anderszins problematische persoonlijke omstandigheden had en in een psychisch en financieel kwetsbare positie zat en misbruik makend van haar jeugdige leeftijd en/of naïviteit en/of labiliteit en/of kwetsbare positie en/of zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (psychisch) overwicht en/of macht als deurwaarder en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd dat zij een schuld had en dat die schuld binnen 14 dagen afbetaald moest worden en/of dat hij, verdachte, anders haar spullen uit haar woning zou weghalen en dat hij, verdachte, daartoe gerechtigd was en dat hij hoger dan de politie was en dat hij kon bepalen wat er met haar ging gebeuren en dat hij haar met hulp van de politie buiten kon zetten en dat zij (met haar kinderen) op straat zou komen te staan en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd dat zij het anders konden inkleden en dat zij zijn, verdachtes, vriendinnetje zou kunnen worden en dat hij, verdachte, ervoor zou zorgen dat zij van haar schuld af kwam en dat hij, verdachte, ervoor zou zorgen dat haar schuld weg zou zijn en (vervolgens)
- die [slachtoffer 6] (binnen enkele dagen) opnieuw thuis heeft opgezocht en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd, dat zij schulden had en het lastig ging worden om die te betalen en dat hij, verdachte, haar spullen in beslag kon nemen en dat hij, verdachte, de macht had en haar (en haar kinderen) uit haar/hun woning kon zetten en dat hij, verdachte, het beter kon maken en/of dat hij, verdachte, ervoor kon zorgen dat zij van haar schuld af kwam en dat hij, verdachte, de rekening zou betalen, als zij met hem naar bed zou gaan en (vervolgens)
- meermalen, telkens misbruik makend van de angst die [slachtoffer 6] had voor de door hem, verdachte, geschetste consequenties van het niet kunnen betalen van haar schulden, seks met die [slachtoffer 6] heeft gehad en (vervolgens)
- nadat hij, verdachte, seks had gehad met die [slachtoffer 6] , een geldbedrag aan die [slachtoffer 6] heeft gegeven en/of in de woning van die [slachtoffer 6] heeft achtergelaten en (vervolgens)
- telkens tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd dat zij het dan breder en beter zou krijgen en/of dat zij toch goed voor haar kinderen wilde zorgen en/of dat ze het toch voor de kinderen deed en/of aan die [slachtoffer 6] heeft toegevoegd de woorden van de strekking: “Ik help je toch.” en/of “Je kunt boodschappen doen voor je kinderen” en/of “Je kunt blijven wonen en/of denk aan je schuld en/of ik sta toch niet voor niks aan de deur”,
en aldus telkens voor die [slachtoffer 6] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of die [slachtoffer 6] (telkens) in een situatie heeft gebracht, waarin die [slachtoffer 6] geen weerstand kon bieden.

4.primair

op 15 juni 2016 te Elsloo, in de gemeente Stein, door een andere feitelijkheid te weten door
- in zijn, verdachtes, hoedanigheid van deurwaarder de woning van een persoon genaamd [slachtoffer 1] binnen te treden en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij, verdachte, een dwangbevel bij zich had dat bestemd was voor [betrokkene 1] en (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 1] te vragen of zij een partner en een relatie had en aan die [slachtoffer 1] toe te voegen de woorden van de strekking: “Luister, maar ik wil ook seks met jou” en/of “Ik zou met jou ook wel seks willen hebben” en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij, verdachte, best [betrokkene 1] wilde zijn en dat [betrokkene 1] maar bofte met zo’n vrouw als zij en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij, verdachte, seks met haar wilde en dat, als zij seks met [betrokkene 1] had, zij ook seks met hem, verdachte, kon hebben en aan die [slachtoffer 1] toe te voegen de woorden van de strekking: “Ik wil seks met jou” en (vervolgens)
- het onverhoeds vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 1] en/of het (onverhoeds) kietelen in de zij van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens)
- het met zijn, verdachtes, hand vasthouden boven een borst van die [slachtoffer 1] en het (vervolgens) duwen en/of vast en/of klem zetten van die [slachtoffer 1] tegen de ijskast en/of een glazen deur,
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en een zodanige situatie heeft doen ontstaan, dat die [slachtoffer 1] een of meer ontuchtige handelingen niet kon verhinderen en voorkomen.
5.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 mei 2005 tot en met 30 november 2006 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard,
een dienst, te weten
- het hebben van seks met hem, verdachte, en/of
- het verrichten van seksuele handelingen met/bij hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten.
6.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Wijlre, in de gemeente Gulpen-Wittem, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard,
een dienst, te weten het
- hebben van (een avondje vrije) seks met hem, verdachte, en/of
- verrichten van seksuele handelingen bij/met hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [getuige 5] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
7.
hij op of omstreeks 12 januari 2011 in de gemeente Beek, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar,
een dienst, te weten het
- hebben van seks met hem, verdachte, en/of
- verrichten van seksuele handelingen bij/met hem, verdachte,
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [slachtoffer 3] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
8.
hij op of omstreeks 20 september 2012 in de gemeente Maastricht, als ambtenaar, te weten als gerechtsdeurwaarder bij [bedrijf 1] te Sittard, in elk geval als ambtenaar,
een dienst, te weten het
- aan hem, verdachte, in natura betalen (door het verrichten van seksuele handelingen met/bij hem, verdachte),
heeft gevraagd aan een persoon genaamd [getuige 6] , teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
De in dit arrest weergegeven bewijsmiddelen zijn als schakelbewijs redengevend voor alle bewezenverklaarde feiten. Het hof gebruikt voor de leesbaarheid van het arrest tussenkopjes om daarmee te verduidelijken op welke bewezenverklaarde feiten de bewijsmiddelen in het bijzonder betrekking hebben.
Voor alle feiten is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 mei 2017 (dossierpagina’s 70-71, alsmede de daaraan gehechte bijlagen op dossierpagina’s 72-88), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op maandag 1 mei 2017 verrichtte ik, [verbalisant 1] , tactisch onderzoek teneinde vast te kunnen stellen of en op welk moment [verdachte] aangesteld was als gerechtsdeurwaarder.
Bij de inbeslaggenomen goederen onder A1.01.01.023 trof ik de navolgende bescheiden aan die hierop betrekking hebben:
- Een brief van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht, waarin onder andere staat vermeld dat [verdachte] op 28 juni 1995 zijn eed aflegde daar hij bij Koninklijk Besluit d.d. 19 mei 1995 benoemd was tot deurwaarder in vaste dienst bij de Arrondissementsrechtbank te Maastricht en het kantongerecht te Sittard (bijlage 5);
- Een brief van [getuige 1] gerechtsdeurwaarder te Sittard gericht aan de Minister van Justitie d.d. 14 januari 1995 met het verzoek om de aanwijzing van [verdachte] als kandidaat-deurwaarder bij voornoemd kantoor per 1 februari 1995 goed te keuren (bijlage 9);
- Een brief van [getuige 1] gerechtsdeurwaarder te Sittard gericht aan [verdachte] d.d. 13 februari 1995 inzake de beschikking tot toegevoegd kandidaat-deurwaarder van [verdachte] bij voornoemd kantoor, met bijlagen van het ministerie van justitie, sollicitatiebrieven van [verdachte] en een verklaring omtrent het gedrag van [verdachte] (bijlage 10).
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 januari 2017 (dossierpagina’s 121-125), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
In 1997 is besloten om samen met [verdachte] een maatschap aan te gaan.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2017 (dossierpagina’s 90-91), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Nadat de Officier van Justitie Mr. [verbalisant 3] had medegedeeld dat wij naar aanleiding van een onderzoek naar mogelijke strafbare handelingen van deurwaarder [verdachte] kwamen en dat wij op grond van dit onderzoek een doorzoeking in het bedrijfspand wilden doen, gaf de directeur onder andere het volgende aan:
- Dat de heer [verdachte] op donderdag 12 januari 2017 zijn ontslag heeft ingediend bij de Koninklijke Branche Vereniging Gerechtsdeurwaarders (KBVG).
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 maart 2017 (dossierpagina 63-68), voor zover inhoudende als verklaring van getuie [getuige 2] (docent HBO-rechten, afstudeerrichting kandidaat-gerechtsdeurwaarder):
V: Wat zijn de werkzaamheden van een gerechtsdeurwaarder?
A: Een deurwaarder heeft verschillende taken. De ambtelijke taken en de niet-ambtelijke taken. De ambtelijke taken zijn voorbehouden aan een deurwaarder. Denk hierbij aan daagvaardingen uitbrengen, een vonnis betekenen, beslag leggen, roerend onroerend, loonbeslag, ontruimingen van woningen. Niet ambtelijke taken: de incasso praktijken, zoals een concept dagvaarding.
V: Wie bepaalt er welke betalingsregelingen er getroffen kunnen worden?
A: Er is ruimte om over te communiceren. Je hebt als deurwaarder wel een zekere machtspositie. De deurwaarder begint over de betalingsregeling.
5.
Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 13 juni 2023, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik in de periode van de mij tenlastegelegde feiten als gerechtsdeurwaarder werkzaam was voor [bedrijf 1] Het klopt dat ik in 1995 werd beëdigd.
U, voorzitter, houdt mij voor dat uit het dossier blijkt van verschillende vrouwen die hebben verklaard dat ik daar – zonder uitzondering – langskwam omdat ik daar als gerechtsdeurwaarder iets moest doen. Ik zeg u daarop dat dit klopt. Vanuit die hoedanigheid moest ik daar langs. Als ik als gerechtsdeurwaarder langskom is er wat aan de hand. Ik kom daar niet voor de lol en die mensen zien een gerechtsdeurwaarder niet zomaar. Ik kwam soms vanwege grote schulden.
Het klopt dat ik met een aantal van deze vrouwen waar ik als gerechtsdeurwaarder langs kwam seks heb gehad tegen betaling.
U houdt mij voor dat vrouwen in het dossier hebben verklaard dat ik wist dat zij financiële problemen hadden en dat zij bang waren voor de consequenties van het niet tijdig betalen. U houdt mij voor dat ik vrouwen ook heb geïnformeerd over de mogelijke gevolgen daarvan, namelijk dat er beslag zou kunnen worden gelegd. Ik zeg u daarop dat dit klopt en dat dit laatste zou kunnen.
U houdt mij voor dat ik als gerechtsdeurwaarder invloed kon uitoefenen op bijvoorbeeld beslaglegging, uithuiszetting of het moment van betaling. Dat klopt.
U houdt mij voor dat een deurwaarder een bepaald gezag uitstraalt en vraagt mij of ik mij onder de eerder genoemde omstandigheden kan voorstellen dat – wanneer ik een voorstel doe om tegen betaling seks te hebben – de vrouwen dat hebben ervaren als een situatie waarin zij geen andere weg zagen dan op mijn voorstel in te gaan, omdat het in feite kiezen is tussen twee kwaden: enerzijds beslaglegging of uithuiszetting en met kinderen op straat staan en anderzijds iets doen waar je geen zin in hebt. Ik zeg u daarop dat ik mij dat kan voorstellen. Het zou inderdaad zo kunnen zijn dat de vrouwen de link leggen tussen de schulden die zij hebben en hun bereidheid tot seks als ik ze vraag naar hun ruimdenkendheid.
U houdt mij voor dat er ook sprake was van leeftijdsverschil. Zo was [slachtoffer 5] 19 jaar oud toen ik bij haar langskwam en ik 50. Dat klopt.
Het is niet gebruikelijk om als deurwaarder bij mensen naar binnen te gaan, tenzij het bijvoorbeeld hard regent of je ergens al twintig keer bent geweest.
U houdt mij voor dat ik in de woning van [slachtoffer 1] ben geweest, terwijl ik daar niet vaker was geweest . Ik zeg u daarop dat dat klopt.
6.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 27 en 28 juli 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Wij ( [slachtoffer 4] en ik) hebben verschillende keren een seksafspraak gemaakt. Ik wilde graag contact met haar als ik in de buurt was. Er zijn sms-berichten over en weer gestuurd.
Het klopt dat ik seks met [slachtoffer 5] heb gehad. Ik had altijd papieren bij mij als ik aan de deur kwam.
Het klopt dat ik seks met [slachtoffer 6] heb gehad. De relatie tussen ons heeft lang geduurd. Ik ben wel eens bij haar geweest voor schulden. Er is bij haar thuis over gesproken. Als ik een afspraak met haar had, gaf ik ook de papieren. Het klopt dat wij ook seks hadden in een leeg appartement. Ik had de sleutel van het appartement via de woningvereniging. Het appartement had een mutatieslot, zodat ik het appartement in kon voor het opmaken van een proces-verbaal van bevindingen. Het appartement was ontruimd.
Het verhaal dat ik een knoopje in een gebruikte condoom legde, het condoom in een papiertje deed en meenam klopt.
Ik heb de contacten
[het hof begrijpt: met vrouwen]nodig. Ik heb altijd last van mijn hormonen.
7.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte door de rechter-commissaris in het kader van de toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling en de vordering tot inbewaringstelling d.d. 24 mei 2017, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb contact met [slachtoffer 4] gehad en gevraagd of zij seks met mij wilde hebben. We hebben toen ook afgesproken om dat te doen.
Met mevrouw [slachtoffer 5] heb ik seks gehad. Ze vroeg er 100 euro per keer voor. Ik kwam daar al jaren als deurwaarder. Zij en haar vriend zaten in de schuldsanering.
Ik betaalde [slachtoffer 6] voor seks.
Voor feit 1 ( [slachtoffer 4] ) is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
8.
Het proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel/zeden d.d. 2 februari 2017 (dossierpagina 2062-2067), voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4]
verklaarde dat:
- Het doen van aangifte geen zin had, omdat zij het nooit zou winnen van [verdachte] . Hij zou altijd sterker staan dan zij;
- zij in die tijd in een scheidingsprocedure zat, zij schulden had en er met haar kind alleen voor stond;
- zij in Leeuwarden in een blijf-van-mijn-lijfhuis had verbleven;
- zij daarna bij haar ouders was gaan inwonen en nog een aanvraag voor een uitkering moest doen bij het UWV;
- [verdachte] aan de deur bij haar stond met vorderingen waar zij een betalingsregeling voor wilde treffen. Hierop zou [verdachte] gezegd hebben dat zij dit ook in natura kon betalen;
- hij daarmee bedoelde dat zij dan zijn hoertje was en zij hierover moest nadenken;
- [verdachte] haar bang maakte en haar vertelde dat zij anders nog veel dieper in de shit zou raken;
- zij twee keer seks met hem had gehad;
- zij met die ‘klusjes’ 70 euro verdiende en dat zij met dat geld dan vervolgens naar het kantoor moest gaan om haar schuld te betalen;
- zij twee keer bij haar thuis voor seks hadden afgesproken;
- die twee keer seks gebeurde op de manier zoals hij dat wilde;
- zij met seks bedoelde pijpen, vol erop, van voor en van achter;
- wanneer hij de deur uit was zij moest huilen;
- zij zich een keer gewassen had met de inhoud van een fles chloor omdat zij zich zo vies voelde;
- zij op de vraag waarom zij was ingegaan op zijn voorstellen, verklaarde dat zij geen andere keus had;
- zij destijds twee maanden bij haar ouders inwoonde en helemaal geen geld had;
- zij nu nog steeds bang is voor [verdachte] ;
- [verdachte] hierin veel sterker staat dan zij, omdat hij gerechtsdeurwaarder is;
- [verdachte] altijd safe seks had. Hij had altijd condooms bij zich;
- het haar heel hoog zat en deze beelden nu weer terugkwamen (opmerking verbalisanten: wij zagen dat zij heel emotioneel werd en begon te huilen);
- zij hem heel vaak had willen slaan, maar zich heel angstig voelde als ze hem zag;
- zij niet meer op de slaapkamer kon slapen waar dit allemaal gebeurd is;
- dit met [verdachte] allemaal gebeurd was op de slaapkamer van haar ouders van het huis waar ze nu woonde, de [adres 10] in Elsloo.
9.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 1 mei 2017 [het hof begrijpt gelet op het moment van aangifte: 2 mei 2017] (dossierpagina 2069-2077), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] :
Datum: 2 mei 2017
V: Vertel eens waarvan je aangifte wil doen?
A: Ik wil aangifte doen van gedwongen seks hebben met een deurwaarder om van dit geld mijn schulden te kunnen betalen. Hij heet [verdachte] . Het was niet meneer [verdachte] ; het was gewoon [verdachte] . (…) Het heeft zich afgespeeld in de periode maart tot september in het jaar dat ik 30 werd. Dit is dus in het jaar 2002. (…) Ik heb naar het [bedrijf 1] gebeld met een mededeling dat ik het geld in twee keer moest betalen. Ik vertelde de receptioniste/baliemedewerkster dat ik het niet kon betalen. [verdachte] belde mij terug en vroeg of ik al betaald had omdat mijn termijn verstreken was. Ik vertelde hem dat ik dat echt niet kon betalen. Hij zei mij dat hij morgen wel even langs kwam. Ik dacht dat hij een regeling met mij kon treffen. Maar toen kwam het voorstel dat ik seks met hem moest hebben. Vervolgens is dit ook gebeurd. Ik had toen geen andere keus. (…)
Ik heb nooit seks gehad met [verdachte] zonder condoom. Hij had zelf altijd condooms bij zich. Na de seks legde hij in de gebruikte condoom een knoop en stopte deze vervolgens in een papiertje of tissue en stopte deze in zijn jaszak. Ook de verpakking nam hij mee in zijn jaszak. (…)
De eerste keer dat gerechtsdeurwaarder [verdachte] bij mij aan de deur stond, was toen ik nog bij mijn ex [betrokkene 2] woonde, in Sittard. Omdat ik ernstig mishandeld werd door [betrokkene 2] , ben ik naar Leeuwarden gegaan. Ik heb daar in een blijf-van-mijn-lijfhuis gezeten, samen met mijn kind. Ik ben uiteindelijk gescheiden van [betrokkene 2] en bleef met een schuld achter. Ik heb 1,5 jaar in Leeuwarden gewoond. Daarna ben ik teruggekomen naar mijn ouders. Kort daarna stond [verdachte] voor de deur van mijn ouders en mij. Ik wist dat hij een echte deurwaarder was omdat hij papieren bij zich had en ik hiervan uitging. (…) Hij wist dat ik in de procedure zat van het UWV. Mijn ouders vertelden hem dat ik op dat moment nog geen cent had en nog de bijstandsuitkering moest aanvragen. Hij wist precies in welke situatie ik mij bevond. Hij heeft gezegd dat wij het anders konden regelen. In natura betalen. Ik dacht toen nog “Zorg in Natura”. Ik dacht dat er zo’n potje bestond. Hij vertelde mij dat dit niet was wat hij bedoelde. Hij bedoelde geen relatie, maar het hebben van seks. Zo kon ik geld verdienen en de schuld betalen op kantoor. Dat ik zijn ‘hoertje’ zou zijn, heeft hij niet letterlijk gezegd. Hij zei dat ik zijn seksvriendin was. De reden dat ik uiteindelijk op zijn voorstel bent ingegaan, was om niet dieper in de shit te raken. Met shit bedoel ik de schulden. Het zou kunnen dat ik van de gemeente geld zou krijgen om nieuwe spulletjes te kopen om weer opnieuw te beginnen en dat hij dan zou komen om de spulletjes weg te nemen. Hij vertelde mij dat hij ook de spullen van mijn ouders in beslag kon nemen, omdat ik bij hen woonde, of ik zou via een notariële akte vastgelegd moeten hebben dat de spullen in de woning waar ik verbleef, in eigendom van mijn ouders waren. Deze akte hadden wij niet. Ik voelde mij genoodzaakt om dan toch maar in te gaan op zijn voorstel. Ik dacht dan is de schuld betaald en ben ik ervan af. (…) Hij heeft mij nog jaren lastig gevallen zonder dat ik toegaf seks met hem te hebben.
10.
Een schriftelijk bescheid, te weten een klacht d.d. 7 december 2005 (dossierpagina 2091-2092), voor zover inhoudende als schrijven van [slachtoffer 4] :
[slachtoffer 4]
Beek, 07 December 2005
Rechtbank Amsterdam
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders
[adres 2]
Onderwerp: Klacht tegen Dhr. [verdachte] , gerechtsdeurwaarder te Sittard
Geachte heer/mevrouw,
Naar aanleiding van mijn gesprek met dhr. [getuige 1] , van gelijknamig
gerechtsdeurwaarders kantoor te Sittard, en op diens voorstel schrijf ik deze klacht.
Het gaat om dhr. [verdachte] , van bovengenoemd kantoor, die mij reeds 2 jaar ongewenste en zeer ontoepasselijke sms berichten stuurt en een beschamend voorstel deed in betrekking tot schulden die ik betalen moet. Hij heeft mij meerdere malen voorgesteld dat ik de schulden ook op een andere manier zou kunnen voldoen, in natura, door geslachtsgemeenschap te hebben met hem.
Voor feit 2 ( [slachtoffer 5] ) is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
11.
Het proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel/zeden d.d. 16 februari 2017 [het hof begrijpt gelet op de vermelde datum van het gesprek: 20 februari 2017] (dossierpagina 1815-1821), voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
Datum: 20 februari 2017.
[slachtoffer 5] verklaarde:
- dat zij schulden had en een uitkering;
- [verdachte] toen bij haar aan de deur kwam als gerechtsdeurwaarder;
- [verdachte] haar vertelde dat wanneer zij niet zou betalen, zij in de problemen zou komen;
- [verdachte] terug zou komen met de politie en een slotenmaker en dat zij uit het huis gezet kon worden;
- zij daardoor haar kinderen kwijt kon raken;
- zij toen jong en dom was;
- zij toen 18 jaar oud was en op de [adres 11] in Maastricht woonde;
- [verdachte] aan haar vroeg of zij ruimdenkend was en dat ze ook op een ander manier van haar schulden af kon komen;
- zij uiteindelijk hiermee had ingestemd omdat ze haar huis niet wilde kwijt raken;
- hij de politie achter zich had staan;
- zij daarom ingegaan was op zijn voorstel;
- zijn voorstel was dat zij haar schulden kon afbouwen met seks;
- [verdachte] eerst, voordat hij dat voorstel deed, een aantal keren bij haar aan de deur stond om haar bang te maken;
- hij haar bang maakte met de aanmaningen en dagvaardingen;
- zij zich in een hoek gedreven voelde;
- zij destijds vond dat zij geen ander keuze had;
- zij bang was om haar huis en haar kinderen kwijt te raken;
- het alles bij elkaar was;
- hij haar leven kapot zou maken door met de politie terug te komen;
- het heel moeilijk was om van hem af te komen;
- zij het gevoel kreeg dat ze door [verdachte] gestalkt werd;
- er altijd een condoom werd gebruikt dat [verdachte] bij zich had;
- als hij klaar was met de seks, hij altijd het gebruikte condoom mee nam om geen bewijs achter te laten;
- ze echt seks gehad hebben en dat hij zijn penis in haar stopte;
- hij zelf condooms mee nam en deze uit zijn zak van zijn hemd haalde;
- wanneer zij vaker seks met [verdachte] had, de schulden kleiner zouden worden;
- zij de afspraak met [verdachte] had dat er na elke seks met hem door [verdachte] 50 of 100 euro in mindering zou worden gebracht op haar schulden;
- zij na de seks een kwitantie van [verdachte] kreeg dat ze afbetaald had;
- [verdachte] na de eerste keer wekelijks bij haar aan de deur kwam;
- hij altijd brieven, papieren bij zich had;
- zij ontelbare keren seks heeft gehad met [verdachte] ;
- wanneer zij haar schuld had afgelost en weer een nieuwe schuld had gekregen, hij daarom begon te lachen;
- hij haar had gevraagd of zij bereid was om de schulden nog verder af te lossen;
- hij regelmatig voor de deur stond met zijn Mercedes;
- zij op een gegeven moment een wrak werd;
- zij bang was om [verdachte] tegen te komen;
- zij hiervan een ‘Mercedes fobie’ had gekregen;
- als er een Mercedes voor haar deur stond, zij de gordijnen dicht deed;
- (noot verbalisanten: Wij zagen dat [slachtoffer 5] begon te huilen.)
- zij niet meer naar de winkel durfde te gaan;
- zij de kinderen niet naar school durfde te brengen.
12.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 9 maart 2017 (dossierpagina 1823-1833), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 5] :
Op 9 maart 2017 heeft [slachtoffer 5] aangifte gedaan van verkrachting gepleegd op de [adres 11] te Maastricht.
V: Vertel eens waarvan je aangifte wil doen?
A: Ik wil aangifte doen tegen deurwaarder [verdachte] . Ik was in die tijd een stuk naïever en labieler. Er waren boetes die betaald moesten worden en hij kon mijn leven verwoesten door mij op straat te zetten. Dat is de reden dat ik toch op zijn voorstel ben ingegaan. Wanneer ik er niet op in zou zijn gegaan, zou [verdachte] terugkomen met een slotenmaker en de politie. Dat was voor mij de reden om er op in te gaan toentertijd. Voor mijn gevoel was het dat [verdachte] de seks ging afdwingen. Als ik er niet mee akkoord ging, stond ik op straat. (…) De schulden zijn ontstaan toen ik 18 jaar oud werd en volgens de wet volwassen was. Ik had toen 40.000 euro schuld door mijn ex. Ik was nog geen 16 jaar toen ik mijn ex leerde kennen. Het was een knipperlicht relatie. De relatie escaleerde vaak. Toen ik nog net geen 18 jaar was heb ik gedwongen in de prostitutie gewerkt. Ik ben daarna op de [adres 11] te Maastricht gaan wonen. (…) [verdachte] stond diverse malen als gerechtsdeurwaarder aan mijn deur. Ik heb echte seks gehad met de deurwaarder, ik ben op zijn penis gaan zitten. We hebben gemeenschap gehad. Ik heb hem gepijpt. (…) Hij kwam mij melden dat ik schulden had en dat er een betalingsregeling getroffen moest worden. Hij stelde zich voor als gerechtsdeurwaarder [getuige 1] / [verdachte] . Hij had papieren in zijn hand waarop stond dat ik een wanbetaler was en dat er een betalingsregeling getroffen moest worden. Hij had altijd papieren in zijn hand. Hij zei: je weet toch wat de consequenties zijn als je niet betaalt, dat je in de problemen komt en dat er dan een openbare verkoop zal plaatsvinden. Verder zou hij genoodzaakt zijn met de politie en slotenmaker terug te komen om beslag te leggen op mijn goederen. Ik voelde me toen met de rug tegen de muur gezet. Ik moest betalen of een betalingsregeling treffen of ik werd uit mijn huis gezet. Hij vroeg of ik ruimdenkend was. Ik weet niet meer precies hoe hij dat vroeg, maar het kwam erop neer om in natura te betalen. Te betalen met seks. Ik heb ingestemd met het voorstel dat er iedere keer 50 of 100 euro van mijn schuld zou worden afgeschreven in ruil voor seks. Ik stemde in omdat hij zei dat hij met de politie terug zou komen. Ik was dom en naïef. Ik was bang om mijn huis en daardoor mijn kinderen kwijt te raken. Dat ik instemde met zijn voorstel, was eigenlijk niet vrijwillig. Ik bevond mij in een zodanige positie dat ik geen andere keus had. Ik heb hem ook vaker gezegd dat ik er helemaal geen zin meer in had. Hij zei mij dan dat ik aan mijn schulden en huishouden moest denken. V: Wat zou er volgens jou gebeurd zijn als je hier niet mee ingestemd had?
A: Dat ik mede dankzij hem op straat was komen te staan. Als ik niet kon betalen.
Ik vond de seks met [verdachte] nog veel erger dan de seks die ik had als prostituee, omdat hij in de naam van de koningin aan de deur kwam en dat als ik niet zou ingaan op zijn seks, hij terug zou komen met politie en slotenmaker. Wat voor keus had ik dan. [verdachte] wist van alles over mij en mijn financiële situatie en gezinssituatie. (…) Ik durfde niet naar de politie te gaan. En wie geloven ze nou. Een koninklijke gerechtsdeurwaarder of een meisje met een strafblad; een crimineel verleden. (…)
Ik kan me herinneren dat ik mij na de eerste keer seks vies voelde en mij schaamde. Ik zakte door de grond. Ik wilde mij zo snel mogelijk douchen omdat ik mij heel vies voelde. Ik voelde mij vernederd. (…) Hij nam zijn condoom ook altijd mee. Hij legde een knoop in het gebruikte condoom en nam deze mee. (…) Hij had dan een reeds uitgeprinte kwitantie bij zich. Op deze kwitantie stond al het afgesproken bedrag, de naam [getuige 1] / [verdachte] , datum en dat het bedrag voldaan was. Tevens zijn handtekening. Hij had dat zogenaamd gevorderd en gekregen van mij. Hij overhandigde de kwitantie na de seks. (…) Ik had kunnen weigeren, maar ik wist wat er op het spel stond. Ik werd voor het blok gesteld, anders zou ik op straat komen te staan. (…) Na de eerste keer seks zag ik dat hij het condoom van zijn penis afhaalde en dat hij een knoop in het condoom maakte. Daarna deed hij het gebruikte condoom terug in de verpakking waar hij hem uitgehaald had en stopte deze in zijn broekzak of in zijn borstzak van zijn blouse. (…) Ik herinner me zijn Mercedes. (…) Ik wist dat de schulden minder werden, omdat ik kwitanties kreeg. En ik heb ook wel eens overzichten gezien waaruit bleek dat de schulden minder werden. (…)
V: Hoeveel tijd zat er tussen die eerste keer dat jullie seks met elkaar hadden en de
tweede keer?
A: Binnen twee weken was hij terug voor de tweede keer seks. Ik heb vervolgens jaren, bijna wekelijks seks met die [verdachte] gehad.
13.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 16 maart 2017 (dossierpagina 1835-1843), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 5] :
Soms wilde hij mij vingeren. Hij stopte zijn vinger dan in mijn vagina met de bedoeling deze vochtig te maken. (…) Soms zei hij dat hij het zo fijn vond dat we het zo konden regelen en dat ik het deed voor mijn kindje, mijn spulletjes en mijn schulden. (…) Op de kwitantie stond een bedrag tussen de 50 en 100 euro. (…)
Hij belde of hij stond gewoon voor de deur voor het maken van een afspraak.
V: Hoe vaak heb.jij seksueel contact gehad met die gerechtsdeurwaarder [verdachte] ?
A: Veel te vaak.
V: In welke periode vond dit plaats?
A: Toen de schuld begon ik denk in 2004/2005. Ik was net wel of net niet 19 jaar oud. Ik denk dat de eerste periode ongeveer een jaar heeft geduurd totdat deze schuld was afgelost. We hadden dan een tijdje geen contact. Totdat ik weer een nieuwe schuld had dankzij mijn ex (…) dus kwam [verdachte] weer aan mijn deur.
V: Hoe vaak heb je zo'n periode met [verdachte] gehad?
A: Ik denk wel 3 of 4 verschillende periodes van schulden.
(…) Meestal kwam hij tweemaal in de maand. (…) Hij kwam altijd in diensttijd aan de deur en niet in privétijd. Hij kwam altijd onder kantooruren. Hij had altijd een brief bij zich van het bedrijf van de [bedrijf 1]
[het hof begrijpt: [bedrijf 1] ]. Dat wil niet zeggen dat de brief voor mij persoonlijk bedoeld was. Hij had gewoon papieren bij zich. (…) De laatste keer dat ik seksueel contact had met [verdachte] weet ik niet maar ik denk dat ik nu acht of negen jaar geen seksueel contact heb gehad met [verdachte] . [verdachte] was lastig de laatste maanden. Hij stond bijna dagelijks bij mij voor de deur. Ik had hem al vaker gezegd dat hij mij niet moest stalken. (…) Ik heb [verdachte] wel eens afgetrokken en gepijpt. (…) Ik heb in mijn hoofd letsel opgelopen door dat seksuele contact met [verdachte] . Ik heb me opgesloten in mijn woning. Ik kwam niet meer buiten. Ik voelde me ongemakkelijk. Ik was bang [verdachte] tegen te komen en was bang dat mensen mij nakeken. Ik schaamde mij. Het is toch aan het licht gekomen in de buurt waar ik woonde. Ik voelde me bekeken in de winkel.
14.
Het proces-verbaal van bevindingen financieel betrokkene [slachtoffer 5] d.d. 17 mei 2017 (dossierpagina 1899-1903), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Ten aanzien van de betrokkene [betrokkene 3] kan het navolgende uit de gevorderde financiële en administratieve bescheiden worden gerelateerd:
- Betrokkene [betrokkene 3] komt over de periode 2005 t/m 2014 6 keer voor in het repertoire en de administratie van het [bedrijf 1] .
- In 4 dossiers is door [verdachte] een ambtelijk stuk betekend of uitgereikt, waarvan 1 keer in persoon.
- Er is bij de betrokkene [betrokkene 3] sprake van een aanzienlijke schuldenlast dan wel schuldpositie over de periode 2005 t/m 2014.
Voor feit 3 ( [slachtoffer 6] ) is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
15.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 28 maart 2017 (dossierpagina 1964-1978), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 6] :
Op 28 maart 2017 heeft [slachtoffer 6] aangifte gedaan van verkrachting gepleegd door [verdachte] op de Dommelstraat 5 of 6 te Geleen, binnen de gemeente Sittard-Geleen, en [adres 3] . Zij verklaarde onder meer als volgt:
Ik doe aangifte tegen [verdachte] . [verdachte] is gerechtsdeurwaarder. Toen ik hem voor het eerst leerde kennen, was dat door een schuld die ik had bij CZ. Hij kwam bij mij aan de deur met een schuld die ik binnen 14 dagen af moest betalen. Ik kon dat niet betalen. Uiteindelijk heeft hij in ons eerste gesprek gevraagd of ik een vriend had en of ik kinderen had. Ik heb [verdachte] gevraagd om de schuld in termijnen te kunnen betalen en hij vroeg of ik werkte. Ik werkte toen enkele uurtjes in de huishouding en de rest werd aangevuld door de sociale dienst. Dit was nooit genoeg om de schuld af te betalen. Hij vertelde mij toen dat we het op een andere manier konden inkleden. Ik vroeg wat hij daarmee bedoelde. Hij vertelde mij dat ik zijn vriendinnetje zou kunnen worden en dat hij er voor zou zorgen dat ik van mijn schuld af kwam. Hij zou er voor zorgen dat mijn schuld weg zou zijn. (…) Ik wil jullie vertellen dat ik op 15-jarige leeftijd het huis had verlaten. Ik ben toen de vader van mijn kinderen tegen gekomen. Hij heeft mij mishandeld in deze 10 jaar. Het heeft heel wat gedaan bij mij dat ik daar uiteindelijk ben vertrokken en terug ging naar mijn ouders met de kinderen naar Geleen. Ik heb dan voor het eerst een appartement gekregen en ik was heel dom met het geld. Ik had nog nooit een rekening hoeven te betalen en wist niet met geld om te gaan. Dit verhaal had ik ook gedeeld met [verdachte] . (…) Mijn gehele schuld zat toen rond de 10.000 euro. (…) Toen hij bij mij aan de deur stond, stelde hij zich voor als gerechtsdeurwaarder [verdachte] . Ik heb de stukken gezien waarop stond dat ik een schuld had. Hij liet deze snel zien. Hij vertelde mij dat ik een schuld had van 700 euro bij CZ en dat deze schuld binnen twee weken afgelost moest worden, anders zou hij mijn spullen uit mijn woning weghalen en hij zei dat hij daartoe gerechtigd was. Hij stond binnen enkele dagen weer aan de deur. Hij vroeg toen of ik erover nagedacht had om zijn vriendinnetje te worden. Ik had er niet over nagedacht. Ik wist ook niet of hij dit serieus bedoelde. Hij heeft toen gezegd dat als ik met hem naar bed zou gaan hij de rekening zou betalen. Ik weet zeker dat ik toen nog een keer de vraag en het antwoord herhaald heb naar hem. Als ik een keer met jou naar bed ga, betaal jij mijn rekening? Hierop antwoordde hij dat ik mij daar geen zorgen over hoefde te maken. (…) Toen zei hij dat ik schulden had en dat het lastig ging worden om dit te betalen. Hij kon het beter maken. Hij vertelde mij dat hij mijn spullen in beslag kon nemen en ik werd toen wel heel bang. Ik had twee kinderen om voor te zorgen. Hij schetste twee werelden. Of ik koos voor zijn vriendinnetje te worden en dat ik mij nergens meer zorgen over hoefde te maken en dat mijn schulden zouden verdwijnen of de keerzijde dat hij met de politie terug zou komen en dat hij alles in beslag ging nemen. Ik had geen keus. Ik had alleen maar in mijn hoofd dat ik voor mijn kinderen moest zorgen. Ik voelde mij zo machteloos en kon naar mijn mening geen kant op. Ik kende hem niet en het was iemand met gezag. (…) De volgende ontmoeting was drie of vier dagen daarna. Hij belde mij of ik thuis was. Hij is na het telefoontje naar mij gekomen en ik heb hem binnen gelaten. Hij had weer een document bij zich wat hij op tafel legde en waar niet mijn naam op stond. Hij vroeg of ik erover nagedacht had. Ik vroeg hem nog dat hij ervoor zou zorgen dat de rekening weg was wanneer ik seks met hem had. Hij zei dat hij alles zou regelen en dat ik het breder zou krijgen. Hij zou mij gaan helpen op deze manier. Uiteindelijk heb ik ja gezegd tegen zijn voorstel. We zijn op mijn slaapkamer beland. Hij heeft mij van onder gelikt. Uiteindelijk heeft hij een condoom omgedaan en hebben wij seks gehad. Het condoom dat hij had gebruikt, draaide hij in een tissue. Ik zei nog dat de prullenbak in de keuken stond en hij zei: “Nee, die neem ik mee.” Ik weet nog dat hij 100 euro op het nachtkastje gooide. Ik vroeg nog: “Waarvoor is dat?” Hij zei dat dat was voor het breder te hebben. Ik vroeg nog dat hij toch zou zorgen voor de rekening. Hij zei dat ik me daar geen zorgen over hoefde te maken. Hij liep naar de woonkamer en zei tot de volgende keer. (…) Met seks bedoel ik dat ik voelde dat hij met zijn penis in mijn vagina kwam. De condoom haalde hij uit zijn broekzak en legde deze op mijn nachtkastje. (…) Gevoelsmatig was het niet vrijwillig. Het was een beslissing om een stukje veiligheid te creëren voor mij en mijn kinderen. Het was noodgedwongen omdat hij anders mijn spullen kwam weghalen en dat ik met mijn kinderen op straat zou komen te staan. Het seksuele contact is nooit vrijwillig geweest. Hij zei iedere keer: “Ik help je toch, jij bent de enige, je kunt boodschappen doen voor je kinderen. Je kunt blijven wonen.” Het was voor mij psychische dwang. Als hij op seksbezoek wilde komen, kon ik dit niet weigeren want hij zei dan meestal dat hij er al was en dan begon hij weer over mijn schuld. Hij zei dat hij niet voor niets hier bij mij aan de deur stond. (…) Mijn moeder is er, volgens mij in het derde jaar, achter gekomen dat ik [verdachte] kende. Dat ik contact had met een deurwaarder. In die tijd belde [verdachte] mij op een gegeven moment op. [verdachte] vertelde mij dat hij bij mijn ouders moest zijn voor een schuld. [verdachte] zei tegen mij dat ik niet bang hoefde te zijn en natuurlijk zou hij dit wel regelen, het waren tenslotte mijn ouders. De seks met [verdachte] ging door. (…) Ik zag hem een keer in de week en soms twee keer per week op zijn verzoek. (…) Er is nooit iets anders gebeurd dan likken, vingeren, penetreren, betasten en ik heb hem wel eens moeten pijpen. Hij gebruikte altijd een condoom. Na gebruik legde hij hier een knoopje in, frommelde het in een tissue en stopte het terug in zijn borstzak. (…) Ik durfde geen nee te zeggen omdat ik bang was voor de consequenties. Hij wist van mijn verleden en speelde daar gewoon op in. (…) In die periode zat ik met leefgeld met twee kinderen op 42 euro per week. (…) Het heeft vier jaar geduurd. (…) Hij had een hondje, een terriër, die bleef altijd in de auto zitten. (…) In het bed heb ik altijd geslapen totdat [verdachte] bij mij over de vloer kwam. Ik heb daarna nooit meer in mijn bed geslapen. Ik kon het gewoon niet meer. Ik heb heel lang op de bank geleefd. (…) Door het toedoen van [verdachte] heb ik mij opgesloten gevoeld in mijn eigen huis. Ik was toen al een emotioneel wrak.
16.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 30 maart 2017 (dossierpagina 1980-1989), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 6] :
Het is geen grote man, maar op de manier hoe hij sprak, de intonatie en hoe hij overkwam, was hij overweldigend. Hij had altijd een antwoord klaar. Hij was goed in woorden. Overweldigend is niet het goede woord. Hij stond altijd boven mij. Ik was ondergeschikt aan hem. Ik voelde mij zo nederig tegenover hem. (…) Ik heb zijn aanwijzingen altijd als een robot opgevolgd. Ik voelde dat dit niet klopte en dat mijn lichaam weerstand ging bieden. Het heeft ook heel lang geduurd voordat ik excuses gingen zoeken zodat ik niet met hem seks hoefde te hebben. Dit heeft twee jaar geduurd. Als er werd gebeld of geklopt keek ik heel voorzichtig in het kijkgaatje in de voordeur en als ik hem zag dan liep ik heel voorzichtig terug zodat hij mij niet hoorde. Ik had in die tijd de gordijnen dicht van de woonkamer. Wanneer ik heel stil was, vertrok hij op een gegeven moment. Toen begon [verdachte] op de deuren te kloppen. Eerst kwam hij altijd aan de voordeur maar na een tijdje kwam hij ook achterom. (…) Hij heeft niet altijd geld achter gelaten. (…) Wij hebben een keer seks gehad op een andere plek dan in mijn woning aan de Dommelstraat in Geleen. Dit was in een appartementencomplex op de Burgemeester Lemmenstraat te Geleen. We hadden daar seks omdat ik herhaaldelijk had gezegd dat we in mijn woning geen seks konden hebben. Dit was een smoes in de hoop dat het niet doorging. We liepen de trappen op en van één van die appartementen opende hij de deur met een van de sleutels die hij bij zich had. Het hele appartement was leeg. Overal was beton en er waren geen gordijnen. Ik vroeg hem nog: “Wil je het hier doen, er hangt niets voor de ramen.” Hij lachte toen vies en zei nee kom maar mee. We gingen door het gangetje van de keuken naar de deur van de badkamer. In deze badkamer waren geen ramen; alleen een luikje boven de deur. Ik heb een aantal keren nee, nee gezegd maar ik ging uiteindelijk weer akkoord omdat ik naar huis wilde. Ik had mijn handen op de rand van de badkuip staan en was met de rug naar hem toe gekeerd. Daarbij stond ik gebukt naar voren. Hij is achter mij komen te staan en zo hebben we gemeenschap gehad. (…) De relatie is begonnen ergens vanaf 2004/2005 en in 2010 [
Het hof begrijpt blijkens de GBA-bevraging: 2009] heb ik mij ingeschreven in Eindhoven en stopte de relatie. De relatie duurde vier of vijf jaar. (…) Ik durfde niet eerder met deze informatie naar de politie te stappen. De reden daarvoor was dat hij altijd liet merken dat een gerechtsdeurwaarder hoger was dan de politie. Hij bepaalde wat er met mij ging gebeuren en hij kon mij buiten zetten met hulp van de politie. De politie hielp hem alleen maar. Hij had de macht. In die tijd geloofde ik dat. Hij zei vaker: “Ik heb de macht en ik kan je eruit zetten.” Ik ben uiteindelijk naar Eindhoven verhuisd. Ik deed dit omdat dit in mijn ogen de enige manier was om van [verdachte] af te komen.
17.
Het proces-verbaal van bevindingen betaling [verdachte] aan aangeefster [slachtoffer 6] d.d. 28 juni 2017 (dossierpagina 2024-2025), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
GBA-bevraging [slachtoffer 6] :
Naar aanleiding van de door [slachtoffer 6] gedane aangifte is er op 12 april 2017 een bevraging gedaan in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Uit deze GBA-bevraging bleek dat [slachtoffer 6] zich op 17 juni 2009 had ingeschreven op [adres 4] en dat zij daarvoor woonachtig was op [adres 5] .
18.
Het proces-verbaal van bevindingen financieel d.d. 10 mei 2017 (dossierpagina 2004-2008), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Betrokkene [slachtoffer 6] komt over de periode 2004 t/m 2009 25 keer voor in het repertoire en de administratie van het [bedrijf 1] .
- Over de periode 2004 t/m 2009 is 7 keer in persoon door de deurwaarder [verdachte] een stuk betekend aan de betrokkene [slachtoffer 6]
- Er is bij de betrokkene [slachtoffer 6] sprake van een aanzienlijke schuldenlast dan wel schuldpositie over de periode 2004 t/m 2009.
Voor feit 4 ( [slachtoffer 1] ) is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
19.
Het proces-verbaal van informatief gesprek mensenhandel d.d. 24 februari 2017 (dossierpagina 2196-2203), voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 24 februari 2017 heeft er een informatief gesprek met [slachtoffer 1] plaatsgevonden. In dat gesprek verklaarde zij onder meer dat:
- de eerste keer dat deurwaarder [verdachte] voor mijn deur stond was vorig jaar;
- ik op dat moment een aantal kinderen bij me had die ik opvang;
- dit is geweest op 15 juni 2016;
- hij toen vroeg of [betrokkene 1] mijn partner was;
- hij toen tegen mij zei dat hij een dwangbevel bij zich had dat bestemd was voor [betrokkene 1] ;
- hij op dat moment in de gang van mijn woning stond;
- hij mij weer vroeg of ik een partner had;
- ik tegen hem zei dat ik wel een man in huis had, maar geen partner;
- hij mij vroeg of ik dan een relatie had;
- ik aan hem vroeg: “Wat is een relatie? Ik vind het veilig om een man in huis te hebben en als ik af en toe met die man naar bed ga, hoeft dat nog niet te zeggen dat ik een relatie met hem heb.”;
- er een discussie ontstond of ik nu wel of geen relatie had;
- op dat moment die deurwaarder mij van top tot teen bekeek;
- en toen tegen mij zei: “Ik zou met jou ook wel seks willen hebben.”;
- hij tegen mij zei dat hij best [betrokkene 1] wilde zijn;
- hij liep de hele tijd met mij mee;
- hij zei dat hij mij ook kon helpen om tot een oplossing te komen, om ervoor te zorgen dat er geen beslag gelegd kon worden;
- hij weer tegen mij zei dat die [betrokkene 1] maar bofte met zo’n vrouw als ik;
- hij tegen mij zei dat wanneer ik seks met [betrokkene 1] had ik ook seks met hem kon hebben;
- ik toen heel spontaan tegen hem zei dat ik in dat geval wel op zoek zou gaan naar een lekker ding en niet naar zo’n oude man, althans woorden van gelijke strekking;
- hij hierop ‘agressief’ reageerde en “Wat?” tegen mij riep;
- hij toen naar mij toe kwam gelopen;
- hij tegen mij zei: “Wat ben ik een oud menneke? Ik ben helemaal geen oud menneke”;
- hij mij toen begon te kietelen aan mijn zij en armen;
- ik in paniek raakte en terug wilde lopen maar niet verder kon omdat ik met mijn rug tegen de koelkast en de glazen deur stond;
- hij mij toen met zijn linkerhand boven mijn rechterborst vasthield en tegen de koelkast duwde en met zijn rechterhand op een stoeiende manier bleef kietelen;
- hij toen tegen mij zei: “Het is toch een voordeel dat kleine kinderen niet kunnen praten.”
20.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 24 maart 2017 (dossierpagina 2218-2226), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
Op 24 maart 2017 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van aanranding gepleegd door [verdachte] op 15 juni 2016 in haar woning gelegen te Elsloo. Zij verklaarde onder meer als volgt:
Op 15 juni 2016 stond deurwaarder [verdachte] bij mij aan de deur. Hij had papieren in zijn handen en zei dat hij op zoek was naar [betrokkene 1] . Hij stond op een gegeven moment in de gang. Ik liep naar binnen omdat ik op de kinderen moest letten. Hij bekeek me van top tot teen met een twinkeling in zijn ogen, een beetje uitdagend zeg maar. De allereerste zin die hij tegen mij zei was: “Luister, maar ik wil ook seks met jou.” Ik liep in de richting van de keuken waarbij die man achter mij aan is gelopen en deze zin een paar keer tegen mij zei. Opeens zei die man tegen mij: “Goh, die [betrokkene 1] boft wel met jou.” Die man bleef maar tegen mij zeggen dat hij seks met mij wilde. (…) Ik zei toen tegen hem dat ik naar kantoor zou komen of [betrokkene 1] zodat er een betalingsregeling kon worden gemaakt, waarop hij tegen mij zei dat ik dan ook bij hem terecht zou komen omdat hij de eigenaar zou zijn van het kantoor. Toen zei die man alweer tegen mij dat hij seks met mij wilde. Hij liep in de richting van het eiland in de keuken toen hij alweer tegen mij zei dat hij seks met hem wilde. Toen heb ik hem aangekeken en tegen hem gezegd: “Als ik seks wil, doe ik dat niet met zo’n ouwe viezerik zoals jij, dan pak ik wel een jonger iemand als jij.” Ik zag en hoorde toen dat die man naar mij toe kwam gelopen en tegen mij zei: “Wat? Vind je mij een ouwe viezerik?” Dat was ook het moment dat die man vier of vijf passen naar mij toe maakte en mij vastpakte. Ik voelde dat die man mij met zijn wijsvingers in mijn zij en mijn maag aan het duwen was, waardoor ik een aantal passen naar achteren maakte. Hierdoor kwam ik klem te zitten in de hoek van de ijskast en de glazen deur, waardoor hij mij met zijn rechterhand vast of klem zette tegen de ijskast en de glazen deur. Met zijn linkerhand begon hij mij te kietelen. Ik zag kans om onder zijn linkerarm weg te duiken en weg te lopen in de richting van de kinderen. Hij zei toen dat het een voordeel was dat die kleine kinderen niet konden praten. (…) Ongeveer een half uur nadat [verdachte] bij me was weggegaan, is [betrokkene 4] bij me gekomen. Mijn zus heb ik als laatste gebeld, wel diezelfde dag nog.
21.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 april 2017 (dossierpagina 2232-2235), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 3] :
V: wat kunt u vertellen over [slachtoffer 1] in combinatie met een deurwaarder?
A: [slachtoffer 1] is mijn gastouder. Ik kwam die dag mijn dochter ophalen. Ik zag dat [slachtoffer 1] aangeslagen was. Normaal is [slachtoffer 1] vrolijk en enthousiast. Nu was ze stiller. Ik zag een bedrukt gezicht bij [slachtoffer 1] Ik vroeg aan haar wat er aan de hand was. Ze vertelde dat ze zojuist een deurwaarder aan de deur had gehad die in eerste instantie vragen had over het bedrijf van haar man. Echter daarna had hij seksueel getinte vragen aan haar gesteld. Hij vroeg zelfs of zij met hem naar bed wilde gaan. (…) Hij zei dat [slachtoffer 1] er goed uitzag. Volgens [slachtoffer 1] flirtte hij met haar. (…) De deurwaarder had tegen [slachtoffer 1] gezegd dat wanneer zij met hem naar bed zou gaan, haar bedrijf buiten beschouwing bleef. (…) [slachtoffer 1] vertelde dat zij zich in het nauw gedreven voelde. De deurwaarder was haar nagelopen in de keuken en ze hadden om het keukenblok gelopen. Daarna had hij haar in een hoek gedreven van de koelkast en het washok. Zij vertelde mij dat ze geen kant uit kon. Hij zou daar ook nog gestoeid hebben met haar. Ik zag dat ze aangeslagen was. Ik ben psychiatrisch verpleegkundige dus ik kan hier wel een inschatting van maken en begreep dat het serieus was.
22.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 mei 2017 (dossierpagina 2228-2230), voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 4] (zus van aangeefster [slachtoffer 1] ):
[slachtoffer 1] is mijn jongste zusje. Ze belde me helemaal overstuur op: “Wat ik je nu ga vertellen, dat gelooft niemand.” Ik zei dat ze even rustig moest doen. Toen zei ze: “Die man wilde seksuele handelingen voor geld, terwijl hij niet eens voor mij kwam maar voor [betrokkene 1] . De man was een deurwaarder en was een beetje opdringerig om binnen te komen. Hij duwde me in de hoek, zodat ik eigenlijk geen kant op kon.” Ik ben naar haar in Elsloo gereden. Ze was erg overstuur. Ze ratelde helemaal. Het was niet [slachtoffer 1] zelf. Je merkte dat er iets niet pluis was. (…) Ze was een beetje panisch. Ik weet dat ze zei dat hij haar in de hoek dreef en dat hij haar vastpakte en tegen haar op stond.
23.
Het proces-verbaal van verhoor getuigen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris in de rechtbank Limburg d.d. 31 januari 2019 (rc-nummer 17/123, 13 pagina’s), voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
[verdachte] is maar één keer bij mij geweest. (…) [verdachte] deelde mij mee dat hij gemachtigd was om beslaglegging te doen op de spullen. Ik werd daardoor helemaal zenuwachtig. (…) Hij begon erover dat het een flink groot schuldbedrag was en gaf mij een alternatief om te voorkomen dat er beslag gelegd zou worden. (…) Als iemand zo vaak zegt dat hij seks met je wilt zodat er geen beslaglegging gaat plaatsvinden, dan word je ook echt kwaad en verdrietig. (…) Ik heb toen gezegd: “Denk je nou echt dat ik met zo’n vies oud mannetje seks wil hebben.” Hij kwam stevig drie of vier passen op mij aflopen. Hij stopte en vroeg: “Wat zei jij: een vies oud mannetje? Ik zal jou eens laten zien wat ik nog kan.” Er was toen lichamelijk grensoverschrijdend contact. Hij zat al aan me door me te kietelen in mijn zij en op mijn armen. Ik werd door zijn stoeien naar een hoek gedreven tussen de deur naar buiten en de koelkast in de keuken. Ik schrok er heel erg van dat zijn hand vervolgens boven mijn borst kwam te liggen, dat was tijdens het kietelen. Hij legde zijn hand neer, maar ik heb dat ervaren als vasthouden. Ik was echt bang dat ik verkracht zou worden.
24.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 27 en 28 juli 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Het is juist dat ik op 15 juni 2016 met een vordering voor [betrokkene 1] bij [slachtoffer 1] in de woning ben geweest. Ze zei: “Hij woont hier niet. Hij komt maar eens in de twee/drie maanden. Wij hebben een seksrelatie.” Ze was heel erg tegendraads. Ze zei: “Je kunt me toch niks maken. Alles is van mij.” Ik heb toen gezegd dat als [betrokkene 1] op haar adres staat ingeschreven en als er notarieel niets is vastgelegd, ik beslag kan leggen. Vervolgens heb ik gezegd dat zij een probleem zou hebben, als haar vriend niets zou doen. Ze zei: “Ik heb alleen een seksrelatie.” Daarop heb ik gezegd: “Dat zou ik ook wel willen met jou.” Ik heb dat misschien vaker gezegd. Ze zei toen dat ik een vies ‘menneke’ was. Ik heb gebaren gemaakt in haar richting. Het klopt dat ik opmerkingen heb gemaakt over de seksrelatie en dat ik seks met haar wilde.
25.
Het proces-verbaal van bevindingen financieel d.d. 12 mei 2017 (dossierpagina 2247-2249), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] :
Ten aanzien van de betrokkenen, [betrokkene 1] , de partner van de betrokkene [slachtoffer 1] , en [slachtoffer 1] zelf kan het navolgende uit de gevorderde financiële en administratieve bescheiden worden gerelateerd: Over de periode 2016 is zichtbaar dat er met betrokkene [slachtoffer 1] 1 keer op 15 juni 2016 in persoon ambtelijk contact geweest met de deurwaarder [verdachte] ;
Voor feit 5 ( [slachtoffer 2] ) is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
26.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 oktober 2016 (dossierpagina 1732-1741, proces-verbaalnummer: PL2300-2016183978-1), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van aangeefster [slachtoffer 2] :
[dossierpagina 1733]
V: Wat kun je verder vertellen over jouw financiële situatie?
A: Ik had huurschulden, schulden bij postorderbedrijven en schulden uit mijn tweede
huwelijk. Alles bij elkaar zal het ongeveer Euro 2.500,- zijn geweest.
V: Hoe ging dat met de deurwaarder?
A: Waarover ik aangifte wil doen, die man ken ik al heel lang. Ik kende hem al omdat hij bij mijn oma kwam, omdat ze denk ik schulden had. Ik heb hem ook een paar keer bij mijn moeder gezien, in de periode dat ik daar woonde. Zij had ook schulden. In oktober 2004 kreeg ik een flatje in [adres 12] in Geleen. Toen hij bij mij aan de deur stond, heb ik hem binnen gelaten.
V: Hoe kwam het dat je hem binnen liet?
A: Ik was bang dat hij mijn spullen zou meenemen, ik wilde weten wat voor een vordering het was en ik had natuurlijk schaamte, omdat hij op de galerij van de flat stond. Toen hij eenmaal binnen was, vroeg hij of ik nu alleen woonde en of ik niet
meer bij mijn moeder woonde.
V: Wat is de naam van die deurwaarder?
A: [verdachte] [
het hof begrijpt hier en hierna telkens: verdachte [verdachte]]
.
[dossierpagina 1734]
V: Vertel eens verder over hoe het contact met die mijnheer [verdachte] verliep?
A: Het was dus een bekende van mij, omdat ik hem vaker had gezien bij mijn moeder en oma. Ik vertrouwde hem daarom ook. Daarom liet ik hem binnen.
Hij vroeg toen of ik niet eens een avondje uit wilde met een vriend van hem. Ik vroeg toen wat hij daarmee bedoelde. Hij zei dat het gewoon een avondje uit was en misschien wat meer en dat ik dan wat betaald kreeg. Zo kon ik dan van mijn schulden afkomen. Ik vroeg toen aan hem wat hij voor mij bij zich had. Hij gaf mij toen geloof ik een brief over de huurschuld bij de woningstichting. Volgens mij was dat toen een brief om mij op te roepen voor het kantongerecht in Sittard in verband met de huurschuld. Ik moest voor het kantongerecht komen.
A: De keer erna kwam hij weer binnen en had weer een "stuk" bij zich. Hij vroeg toen aan mij of ik over die vraag had nagedacht. Hij zei toen: "Je hebt zo veel schulden, misschien kan je een paar keer met mij naar bed tegen vergoeding en worden de schulden minder." Ik ben hier toen op dat moment niet op ingegaan, ik was geschrokken door wat hij zei. Hij zei: "Ik kan je er echt mee helpen, je schulden worden dan minder." Als er nu aan terug denk dan vind ik dat hij echt flink op mij heeft ingepraat.
V: Hoe ging het toen verder?
A: Hij was toch wel heel specifiek in hoe hij het wilde. Ik heb hem toen gevraagd wat hij eigenlijk wilde. Hij zei toen: "Ik wil dat je naakt op bed gaat liggen, dat ik je overal kan betasten en kutje likken."
[dossierpagina 1735]
A: Dat is toen ook gebeurd. Ik kleedde mezelf uit, hij kleedde zichzelf uit. We waren allebei naakt. Dan ging hij naast mij liggen op bed en betaste me. Vervolgens trok hij zich dan zelf klaar. Hij streelde mijn borsten en kuste ze en dat deed hij ook beneden. Achteraf denk ik dat ik toch wel vertrouwensband met hem had, waardoor hij mij zover heeft kunnen krijgen.
V: Wat is er verder op seksueel gebied tussen jullie gebeurd?
A: Altijd hetzelfde. Wat ik net verteld heb. Hij heeft mij een keer gevraagd of ik hem wilde pijpen en dat is ook gebeurd.
[dossierpagina 1736]
Het eindigde in november 2006.
V: Je vertelde net dat [betrokkene 5] de eerste keer bij jou thuis kwam rond de kerst in 2004. Hoe lang daarna vond het eerste seksuele contact met hem plaats?
A: Daar heeft toch een aantal maanden tussen gezeten. Ik schat ergens tussen maart en juli 2005. Hij kwam ook niet iedere week en hij heeft van te voren ook nog een tijd op mij ingepraat, voordat ik uiteindelijk seks met hem had.
V: Hoe voelde jij je in die periode over het seksueel contact dat je met [betrokkene 5] had?
A: Niet prettig, omdat hij gezegd had dat ik op die manier van mijn schulden af zou komen. Hij gooide dan Euro 60 op tafel. Ik zei toen: "Ik dacht dat ik hiermee van mijn schulden af zou komen." Hij zei toen dat hij de rest op kantoor zou regelen, maar hij regelde helemaal niets.
[dossierpagina 1739]
V: Het is dus een keer of vijf a zes gebeurd en iedere keer kreeg jij Euro 60,- en een keer heb je Euro 80,- gekregen.
A: Ja.
27.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2017 (dossierpagina 1742), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
In het proces-verbaal aangifte met proces-verbaalnummer 2016183978-1 van 17 oktober 2016 werd op pagina 1 per abuis een onjuiste pleegdatum en pleegplaats vermeld. De juiste pleegplaats dient te zijn: [adres 12] te Geleen. De juiste pleegdatum dient te zijn: tussen maart 2005 en december 2006.
28.
Het proces-verbaal van bevindingen financieel d.d. 28 april 2017 (dossierpagina 1772-1777), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Over de periode 2004 t/m 2016 is er met betrokkene [slachtoffer 2] 25 keer ambtelijk contact geweest met de deurwaarder [verdachte] . In 25 gevallen werd een ambtelijk stuk door [verdachte] betekend, waarvan 7 keer in persoon. De betekeningen in persoon waren op de datums:
29.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte door de rechter-commissaris in het kader van de toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling en de vordering tot inbewaringstelling d.d. 24 mei 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik heb met ( [slachtoffer 2] ) [slachtoffer 2] seks gehad. Ik heb [slachtoffer 2] betaald.
30.
Het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 27 en 28 juli 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik kende [slachtoffer 2] al lange tijd via haar moeder en oma. Zij heeft mij oraal bevredigd. Ik heb haar toen 60 euro gegeven. Zij begon toen hard te schreeuwen waarop ik nog 20 euro heb neergelegd.
Het kan dat ik zeven keer exploten heb uitgereikt aan haar. Het klopt dat ik papieren meenam, zodat het leek dat ik voor mijn werk kwam.
Voor feit 6 ( [getuige 5] ) is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
31.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 februari 2017 (dossierpagina 2547-2549), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [getuige 5] :
[dossierpagina 2547]
Ik ken de deurwaarder [verdachte] vanaf het jaar 2008/2009. Mijn toenmalige partner genaamd [betrokkene 6] , is gestorven in het jaar 2008. [betrokkene 6] had een alimentatie achterstand en had bemoeienis met een deurwaarder. Omdat mijn ex-partner was overleden is deurwaarder [verdachte] bij mij terecht gekomen om de vorderingen bij mij te innen. [verdachte] is een aantal keren bij mij aan de deur geweest om deze te innen en we hebben toen een betalingsregeling getroffen. Dit hield volgens mij in dat ik 50 euro per maand moest overmaken naar het kantoor van [verdachte] / [getuige 1] . [verdachte] is een aantal keren bij mij aan de deur geweest op het moment dat ik niet voldeed aan de betalingsregeling.
[dossierpagina 2548]
Vermoedelijk is het in het jaar 2009 geweest dat [verdachte] bij mij aan de deur stond en vroeg of hij binnen mocht komen om wat zaken uit te leggen. Ik heb hem binnen gelaten en heb nog gevraagd wat hij wilde drinken. Hij dronk een kop thee en ik een kop koffie. Vervolgens vroeg hij aan mij of ik een moderne ruimdenkende vrouw was en vroeg of ik een avondje vrije seks met hem wilde. Hij vertelde mij dat hij een mooie ruime woning in Campage had; dit is een dure wijk in Maastricht nabij de Belgische grens. Hij wilde seks met mij maar geen relatie. Hij kon dan iets voor mij regelen. Ik was direct al heel stellig hierin en had hierop nee gezegd.
V: Wat vond je van deze vraag die [verdachte] voorstelde om seks te hebben?
A: Ik voelde mij heel ongemakkelijk en dacht alleen hoe ik hem de deur uit kreeg. Ik handelde luchtig en lachte dit weg. Dit is een vorm van zelfbescherming. Ik wil natuurlijk nooit mijn onzekerheid laten merken.
V: Heeft hij nog opmerkingen gemaakt over u uiterlijk?
A: Hij vond mij een mooi uitziende vrouw, dat heeft hij ook gezegd.
V: Wat wist [verdachte] van u privé situatie?
A: [verdachte] wist dat mijn partner dood was maar ik had hem niet verteld dat ik een nieuwe vriend had.
32.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 20 april 2017 (dossierpagina 2556-2557), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [getuige 5] :
[dossierpagina 2556]
Feit: Met ambtsplicht strijdige handelingen, dwang door ambtenaar
Plaats: [adres 6] , binnen de gemeente Gulpen-Wittem
Pleegdatum: In het jaar 2009
[dossierpagina 2557]
V: Wat zou [verdachte] voor u kunnen regelen als u seks met hem zou hebben?
A: Ik had een schuld openstaan van mijn vorige partner. Ik wilde dat niet betalen. Hij zou wat kunnen regelen, maar daarna heb ik hem gedag gezegd.
V: Wat dacht u dat [verdachte] voor zou kunnen regelen?
A: Dat ik misschien minder hoefde te betalen of een kwijtschelding. Ik moest dan ook naar Campagne komen waar hij woonde, want hij had daar een mooie woning.
33.
Het proces-verbaal van bevindingen financieel d.d. 10 mei 2017 (dossierpagina 2565-2568), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Betrokkene [getuige 5] komt over de periode oktober 2007 tot en met september 2012 10 keer voor in het repertoire en de administratie van het [bedrijf 1] . Over de periode oktober 2007 tot en met september 2012 is 3 keer in persoon door de deurwaarder [verdachte] een stuk betekend aan de betrokkene [getuige 5] .
34.
Het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 27 en 28 juli 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik ben bij [getuige 5] aan de deur geweest. Ik ben ook in de woning geweest. Ik vroeg of zij een ruimdenkende vrouw was omdat ik misschien wel seks met haar wilde. Het zou inderdaad kunnen dat de vrouwen de link leggen tussen de schulden die zij hebben en hun bereidheid tot seks als ik ze vraag naar hun ruimdenkendheid.
Voor feit 7 ( [slachtoffer 3] ) is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
35.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 februari 2017 (dossierpagina 2262-2265), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [slachtoffer 3] :
[dossierpagina 2263]
V: Wat was de tijdsperiode?
A: januari 2010. Toen begon hij.
V: Welke schulden had u?
A: In beginsel een schuld van 125 euro en een paar cent. Dat is natuurlijk opgelopen omdat er niet werd betaald. Later is er nog een schuld bijgekomen. Ik kwam toen in de WSNP, de schulden waren zo hoog en deze waren niet mogelijk om zelfstandig af te betalen.
V: Dan komt [verdachte] aan de deur. Hoe loopt dat?
[dossierpagina 2263-2264]
A: De eerste keer kwam hij aan de deur met de vraag of ik de schuld kon betalen. Desnoods een betalingsregeling treffen.
[dossierpagina 2264]
Bijvoorbeeld 25 euro per maand. Dat kan allemaal bij de gerechtsdeurwaarder plaatsvinden. De schuld was daar echter niet mee afgelost. Toen kwam hij weer aan de deur en toen kwam hij met het voorstel om het op een andere manier te regelen. Hij zei we kunnen het op een date gooien met z’n tweetjes. Een leuke avond en een leuke nacht. Ik wil seks. Jij jouw plezier, ik mijn plezier. Dan is het opgelost. Hij zou mijn geld geven. Hij zou meteen cash geld geven en dan zou ik daarmee mijn schuld kunnen betalen. Ik dacht meteen: dit klopt niet. Ik heb het meteen afgekapt en gezegd dat ik dat niet wil. Ik wil gewoon betalen. Het is mijn eigen fout. Hij is heel teleurgesteld weggegaan. Toen begon hij opdringerig te worden. Hij reed steeds langs. Op en neer. Ik had er een naar gevoel bij. Ik deed zelfs de lamellen niet open, omdat ik niet wilde dat hij zag dat ik thuis was. Ik was bang. Je staat machteloos. Door zijn uitstraling, hij probeerde gezag uit te stralen. Het kwam bij mij over: Als jij niet doet wat ik wil, dan gebeuren er ergere dingen. In die tijd zijn er meerdere deurwaarders bij mij aan de deur geweest en die gingen op een hele andere manier met mij om.
V: Hij wil jouw cash betalen voor seks, zegt hij dan nog wat?
A: Ja, daar kun je de schulden mee aflossen. Normaal kun je regelen dat het van je loon wordt afgehaald. Of een betalingsregeling treffen met het kantoor. Of je gaat met je cash geld op het kantoor betalen. Er zijn verschillende mogelijkheden om te betalen. Bij één gerechtsdeurwaarder heb ik meegemaakt dat hij het geld elke maand op kwam halen. Hij legde dat ook netjes vast.
Op 12 januari 2011 kwam hij een exploot persoonlijk brengen. Die datum weet ik zeker en toen deed hij mij dat voorstel voor de date. De brieven mag hij ook in de brievenbus doen, maar daarmee kwam hij wel persoonlijk aan de deur. Terwijl dat niet nodig was.
36.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 4 mei 2017 (dossierpagina 2281-2282), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 3] :
Plaats delict: [adres 7] (Limburg) binnen de gemeente Beek.
O: Op donderdag 16 februari 2017 hebben we al contact met je gehad en heb je een
getuigenverklaring afgelegd [
het hof: zie in voorgaand bewijsmiddel aangehaalde getuigenis, dossierpagina 2262 e.v.].
37.
Het proces-verbaal van bevindingen financieel d.d. 10 mei 2017 (dossierpagina 2290-2293), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Betrokkene [slachtoffer 3] komt over de periode augustus 2006 tot en met november 2013 22 keer voor in het repertoire en de administratie van het [bedrijf 1] . Over de periode augustus 2006 tot en met november 2013 is 8 keer in persoon door de deurwaarder [verdachte] een stuk betekend aan de betrokkene [betrokkene 7] .
38.
Een ander geschrift, te weten een deurwaardersexploot d.d. 12 januari 2011 (dossierpagina 2271), voor zover inhoudende:
Heden, 12 januari 2011, heb ik [verdachte] , wonende te Maastricht als gerechtsdeurwaarder gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen en aldaar kantoorhoudende aan [adres 8] ,
Op verzoek van de besloten vennootschap [bedrijf 2] en de besloten vennootschap [bedrijf 3] ,
AAN: [slachtoffer 3] , wonende te Beek, aldaar ten gemelde woonhuize mijn exploot doende en afschrift dezes en van na te melden proces-verbaal latende aan: voormeld adres in gesloten envelop met daarop de vermeldingen als wettelijk voorgeschreven.
BETEKEND: Het op 11 januari 2011 uit krachte van de daarbij gerelateerde executoriale titel executoriaal beslag gelegd onder: de stichting Vivantes Zorggroep te Geleen gemeente Sittard-Geleen.
39.
Het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 27 en 28 juli 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik weet wel wie [slachtoffer 3] is. Ik ben ook bij haar geweest.
Voor feit 8 ( [getuige 6] ) is in het bijzonder de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen redengevend:
40.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 maart 2017 (dossierpagina 2327-2331), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [getuige 6] :
[dossierpagina 2328]
V: Vertel eens wanneer kwam de deurwaarder bij jou aan ?
A: Dat weet ik niet precies, aan het begin toen ik aan [adres 9] woonde.
V: Hoe zat het met jouw schulden?
A: Die schuld waar hij voor kwam dat was een schuld van 250 euro. Dat was een of andere boete die was opgelopen.
[dossierpagina 2329]
V: Hoe ging het toen de deurwaarder aan je deur kwam?
A: Hij belt aan en je doet de deur open en hij vertelt dan wie hij is en waarvoor hij komt. Hij doet heel flirterig. Wat zie je er goed uit zegt hij dan. Een beetje klef eigenlijk. Dan vraagt hij ook een beetje naar je financiële situatie. En dan denk je: het is een deurwaarder, dus dat is niet vreemd. En dan zegt hij: als je het niet kunt betalen, dan kun je ook in natura betalen.
V: Wat gaat er dan door je heen?
A: Ik dacht toen: hij maakt een grapje. Ik schiet in de lach. Ik zie hem staan en ik zei tegen hem: serieus? Meen je dit nu echt? Hij zei dat het serieus was.
V: Wat was jouw situatie toen hij bij jouw aan de deur kwam?
A: Toen zaten we net zonder werk en was net het punt dat we ons koophuis gingen verliezen. Eigenlijk een put ellende. We zijn mijn partner en ik en de kinderen.
V: Was het nodig dat de deurwaarder aan de deur kwam?
A: Ja, de eerste en de tweede keer wel.
O: Je schreef zelf in je mail dat hij je diverse malen heeft benaderd om je schulden in natura te doen verdwijnen.
V: Vertel eens hoe ging hij dat?
A: Hij is heel gewiekst daarin. Hij gaat met je praten en hij praat heel flirterig. Hij vraagt naar je financiële situatie en zegt ook dat je haar leuk zit. Hij probeert je op een verkeerde manier op je gemak te stellen. En dan doet hij het voorstel.
V: Wat dacht je dat hij daarmee bedoelde?
A: Ik wist meteen wat hij bedoelde. Hij had het over seks. Hij was ook heel erg complimentjes aan het maken.
V: Waarom dacht je dat?
A; Vanwege de complimentjes. Het ging om het hele pakket. Hij vroeg ook of ik alleen was. En in natura is niet dat je een zak aardappelen geeft aan iemand.
[dossierpagina 2330]
V: Wanneer is de laatste keer dat hij aan je deur is geweest?
A: Ik denk ongeveer vier jaar geleden.
41.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 mei 2017 [het hof begrijpt gelet op de datum van het verhoor: 11 mei 2017] (dossierpagina 2333-2336), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [getuige 6] :
[dossierpagina 2333]
O: Op donderdag 16 maart 2017 hebben wij al contact met u gehad en heeft u een getuigenverklaring afgelegd. U vertelde dat de deurwaarder u meerdere malen heeft benaderd om in natura uw schulden te doen laten verdwijnen. Dat u hem heeft uitgelachen en er nooit op ingegaan bent. U vertelde dat de deurwaarder bij u aan de deur kwam in het begin toen u pas op [adres 9] woonde.
O: Volgens onze systemen bent u op 9 juli 2012 op [adres 9] gaan wonen.
V: Klopt dat?
A: Dat klopt.
V: Wanneer had hij het voorstel gedaan?
A: Op [adres 9] .
42.
Het proces-verbaal van bevindingen financieel d.d. 17 mei 2017 (dossierpagina 2344-2346), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Betrokkene [getuige 6] komt over de periode juli 2008 tot en met december 2014 7 keer voor in het repertoire en de administratie van het [bedrijf 1] . Over de periode juli 2008 tot en met december 2014 is 4 keer in persoon door de deurwaarder [verdachte] een stuk betekend aan de betrokkene [getuige 6] .
43.
Een ander geschrift, te weten een deurwaardersexploot d.d. 20 september 2012 (dossierpagina 2355-2356), voor zover inhoudende:
Heden, 20 september 2012, heb ik, [verdachte] , wonende te Maastricht als gerechtsdeurwaarder gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen en aldaar kantoorhoudende aan [adres 8] ,
AAN: [getuige 6] , wonende te [adres 9] aldaar aan haar in persoon:
1e BETEKEND: Een op 13 september 2012 door de Officier van Justitie te Leeuwarden, tegen de gerequireerde in executoriale vorm uitgevaardigd dwangbevel, ten verzoeke van requirant en ten laste van gerequireerde, onder CJIB-nummer: [CJIB nummer] uit kracht van voormelde en hierbij betekende titel de gerequireerde.
Mapnummer: 12090513. CJIB-nummer [CJIB nummer] .
1. Verschuldigd cf. dwangbevel: € 70,00
2. Invorderingskosten exclusief btw: € 45,28
3. Btw over de invorderingskosten: € 8,60
4. Kosten betekening dwangbevel: € 87,24
€ 211,12 totaal tot heden te voldoen inclusief de kosten van dit exploot.
44.
Het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 27 en 28 juli 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik kan mij [getuige 6] nog herinneren. Zij was getrouwd.
Bewijsoverwegingen
Algemene bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Tenzij anders vermeld wordt elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Overwegingen ten aanzien van de feiten 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair
In de eerste plaats heeft de verdediging vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde. Daartoe is – kort weergegeven – het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde ( [slachtoffer 4] ):
  • De verklaringen van [slachtoffer 4] mogen niet tot het bewijs gebezigd worden nu deze op veel punten wisselend, inconsistent en deels ongeloofwaardig of aantoonbaar onjuist zijn. Daarnaast is het steunbewijs te mager. Dit dient te leiden tot vrijspraak van de verdachte wegens onvoldoende bewijs ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
  • Voorts is geen sprake van verkrachting nu geen sprake is van een feitelijkheid of bedreiging daarmee. De verdachte heeft een voorstel gedaan aan [slachtoffer 4] maar [slachtoffer 4] had de keuze om niet op dat voorstel in te gaan.
  • Ten slotte had de verdachte geen opzet nu voor hem niet duidelijk was dat [slachtoffer 4] verdachtes optreden als dwang heeft ervaren.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde ( [slachtoffer 5] ):
  • De verklaringen van [slachtoffer 5] mogen niet tot het bewijs gebezigd worden nu deze op belangrijke punten wordt weersproken door de verklaring van de verdachte en het steunbewijs te mager is.
  • Voorts is geen sprake van verkrachting nu geen sprake is van een feitelijkheid of bedreiging daarmee. [slachtoffer 5] heeft de keuze gehad om nee te zeggen tegen het voorstel van de verdachte zodat geen sprake is geweest van onvrijwilligheid noch van onvermijdbaarheid.
  • Daarnaast geeft de verdachte toe seks met [slachtoffer 5] te hebben gehad, maar koppelt hij dit los van zijn functie als deurwaarder.
  • Ten slotte had de verdachte geen opzet nu voor hem onvoldoende duidelijk was dat de seksuele handelingen tegen de wil van [slachtoffer 5] werden verricht.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde ( [slachtoffer 6] ):
- Er is geen sprake van verkrachting nu in de perceptie van de verdachte [slachtoffer 6] zijn vriendinnetje was. Ook uit de stukken blijkt niet dat [slachtoffer 6] geen seks met de verdachte wilde.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde ( [slachtoffer 1] ):
  • Er is geen sprake van een feitelijkheid noch van een bedreiging daarmee zodat niet kan worden gekomen tot een bewezenverklaring van aanranding.
  • Voorts is geen sprake van een ontuchtige handeling. Het kietelen kan weliswaar worden aangemerkt als grensoverschrijdend maar niet als ontuchtig, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
De betrouwbaarheid van aangeefsters [slachtoffer 4] (feit 1), [slachtoffer 5] (feit 2) en [slachtoffer 6] (feit 3).
De verdediging heeft bij pleidooi gewezen op verschillende inconsistenties in de verklaringen van – met name – [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] . Het hof is echter van oordeel dat die inconsistenties hoofdzakelijk ondergeschikte onderdelen van hun verklaringen betreffen die niet de kern raken van de aan de verdachte tenlastegelegde verwijten. Daar komt bij dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hun verklaringen hebben afgelegd lang na de tenlastegelegde pleegperioden van feit 1 en feit 2 primair (respectievelijk in 2002 en in 2004 tot en met 2009), zodat het hof in beginsel niet verwonderlijk acht dat hun verklaringen in zoverre op (ondergeschikte) onderdelen niet of minder consistent zijn.
De verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] vinden – zoals hierna meer in het bijzonder te melden in de overwegingen ten aanzien van de desbetreffende feiten – op essentiële punten steun in de verklaring van [slachtoffer 6] maar ook in elkaar. Daarnaast vinden hun verklaringen steun in de feiten die blijken uit de processen-verbaal financieel, alsook in de verklaring van de verdachte, in zoverre dat hij heeft verklaard bij hen te zijn langsgegaan als gerechtsdeurwaarder vanuit zijn hoedanigheid als gerechtsdeurwaarder.
Nu het hof uit het verhandelde ter terechtzitting voorts niet is gebleken van een motief om moedwillig vals te verklaren en evenmin blijkt van andere omstandigheden die de betrouwbaarheid van voormelde aangeefsters aantasten, ziet het hof geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en – in het verlengde daarvan – de juistheid van de inhoud van de verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 4] (feit 1), [slachtoffer 5] (feit 2) en – volledigheidshalve – [slachtoffer 6] (feit 3). Gelet hierop is het hof van oordeel dat hun verklaringen tot het bewijs kunnen worden gebezigd.
Daar komt bij dat ook uit de bewijsmiddelen ter zake van de andere feiten – in onderling verband en samenhang beschouwd – een duidelijk patroon naar voren komt waarbij de verdachte uit zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder vrouwen thuis bezoekt, ze met hun schulden confronteert en daarvoor vervolgens een oplossing biedt ‘in ruil’ voor seksuele diensten.
Juridisch kader ‘andere feitelijkheid’
Aan verdachte zijn drie verkrachtingen tenlastegelegd. Verkrachting is strafbaar gesteld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel stelt strafbaar degene die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
De aangeefsters hebben verklaard dat verdachte geen geweld heeft gebruikt om hen te dwingen tot seksuele handelingen en dat verdachte hen ook niet heeft bedreigd met geweld. Het hof ziet zich in deze zaak dus voor de vraag gesteld of sprake was van andere feitelijkheden of bedreiging met andere feitelijkheden waardoor de aangeefsters gedwongen werden tot de seksuele handelingen.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 12 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7767) volgt dat van ‘door een andere feitelijkheid dwingen tot het plegen dan wel dulden van ontuchtige handelingen’ slechts sprake kan zijn indien een verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen zijn of haar wil heeft gepleegd dan wel geduld. De feitelijkheid moet zodanig zijn dat capitulatie van het slachtoffer normaal te verwachten was.
Juridisch kader ‘steunbewijs’
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook in deze zaak is dit het geval. Dit brengt met zich dat, bij een zwijgende of ontkennende verdachte, veelal slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, is echter de enkele verklaring van één getuige (in casu de aangeefster) in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen (vgl. HR 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094). Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer onder omstandigheden reeds voldoende wettig bewijs kan opleveren. Niet is vereist dat het steunbewijs betrekking dient te hebben op de tenlastegelegde gedragingen (vgl. HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717).
Met voornoemde uitgangspunten indachtig komt het hof tot de volgende overwegingen.
Ten aanzien van feit 1
Het hof stelt vast dat [slachtoffer 4] in 2002 samen met haar kind bij haar ouders woonde in Elsloo. Daarvoor woonde zij in een blijf-van-mijn-lijfhuis vanwege huiselijk geweld gepleegd door haar partner. Haar financiële situatie was slecht. Verdachte kwam toen in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder met vorderingen bij [slachtoffer 4] aan de deur. Toen zij haar betalingsregeling niet kon nakomen, heeft zij het [bedrijf 1] gebeld. Zij had immers nog geen financiële middelen en was nog bezig met het aanvragen van een uitkering. Verdachte belde haar terug en zei dat hij de volgende dag langs zou komen. Hij kende [slachtoffer 4] al sinds 2000 en wist van haar persoonlijke en financiële problemen. Als verdachte bij haar ouders aan de deur staat, doet verdachte [slachtoffer 4] een voorstel. Hij stelt haar voor om het anders te regelen en haar schuld in natura te betalen. Als zij seks met hem heeft, kan ze geld verdienen en met dat geld de schuld op het deurwaarderskantoor afbetalen. Hij vertelt haar dat zij anders veel dieper in de schulden zou raken. Hij kan niet alleen haar spullen maar ook die van haar ouders in beslag nemen omdat zij bij hen woont. [slachtoffer 4] voelt zich gedwongen om in te gaan op het voorstel van verdachte en heeft tweemaal seks gehad met verdachte in de periode van maart tot en met september 2002. Zij had geen andere keus omdat zij geen geld had, niet verder in de schulden wilde raken en niet wilde dat er beslag op spullen van haar ouders werd gelegd.
Het hof acht bovengenoemde omstandigheden bewezen op grond van de aangifte, het informatieve gesprek van [slachtoffer 4] , het verweerschrift van verdachte op de klacht van aangeefster en de stukken waaruit volgt dat verdachte gerechtsdeurwaarder was.
Het dossier bevat geen ander bewijsmateriaal dat verdachte [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen. Het hof is desalniettemin van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 4] voldoende worden ondersteund door ander bewijs. Allereerst vindt het hof die steun in de verklaring van verdachte zelf. Hij heeft bevestigd dat hij [slachtoffer 4] kent en dat hij seks wilde met [slachtoffer 4] Het hof ziet daarnaast ook steunbewijs in de verklaringen van de aangeefsters [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] Deze aangeefsters verklaren weliswaar alleen over hun eigen seksuele contact met de verdachte, maar zijn toch bruikbaar voor het steunbewijs. De verklaringen komen immers in de kern overeen. Zij verklaren allen over eenzelfde modus operandi van verdachte, te weten: dat verdachte bij hen aan de deur kwam als gerechtsdeurwaarder, zij schulden hadden, verdachte hen een voorstel deed om seks te hebben in ruil voor schuldenverlaging, druk zette door te dreigen met de machtsmiddelen die hij zou hebben als gerechtsdeurwaarder zoals de inboedel in beslag nemen en huisuitzetting en dat verdachte macht en overwicht had. Ook kwam hij altijd aan de deur met papieren en onder werktijd. Daarnaast verklaren ook [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] dat verdachte na de seks een knoopje in het condoom legde en het condoom in een tissue of papiertje deed of terug in de verpakking stopte. Vervolgens nam hij het condoom en de verpakking hiervan mee in zijn jaszak of borstzak. Verdachte heeft deze handelswijze ook bevestigd. Het hof ziet laatst genoemde omstandigheid als doorslaggevend punt voor het feit dat [slachtoffer 4] seks heeft gehad met de verdachte. Zij kon dit niet weten als zij geen seks met hem had gehad. Het is een opvallende verrichting die niet algemeen bekend was.
Het hof dient vervolgens een oordeel te geven over de vraag of het seksueel contact tussen verdachte en [slachtoffer 4] gekwalificeerd kan worden als verkrachting. Het hof neemt de volgende omstandigheden in ogenschouw.
Verdachte wist van de financiële en psychische situatie van [slachtoffer 4] Zij was een alleenstaande gescheiden moeder komend uit een gewelddadige relatie met financiële problemen. Het was voor hem duidelijk dat zij de schulden niet kon betalen en dat het water haar aan de lippen stond. Vervolgens maakte hij misbruik van deze kwetsbaarheid door in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder haar een voorstel te doen om seks met hem te hebben in ruil voor geld om haar schulden te kunnen betalen. Als zij niet op dit voorstel zou ingaan, zou haar situatie alleen maar erger worden; er zouden meer schulden volgen en ook zouden haar spullen en die van haar ouders in beslag worden genomen. [slachtoffer 4] stond met haar rug tegen de muur en zag geen andere uitweg. Van keuzevrijheid was daardoor geen sprake. Verdachte heeft, misbruik makend van zijn ambt als deurwaarder, [slachtoffer 4] voorgehouden welke machtsmiddelen hij zou kunnen inzetten als ze geen seks met hem zou hebben. Daarbij maakte verdachte eveneens misbruik van de slechte financiële positie waarin [slachtoffer 4] zich bevond en haar psychische kwetsbaarheid. Verdachte heeft met zijn handelen bewust een zodanig bedreigende situatie gecreëerd dat [slachtoffer 4] niet anders kon dan capituleren en de seksuele handelingen ondergaan.
De omstandigheid dat verdachte daadwerkelijk geld heeft achtergelaten na de seks, maakt niet dat er sprake was van vrijwilligheid binnen een ‘gewone’ overeenkomst waarbij de een seksuele dienst verleent en de ander daarvoor betaalt.
In het licht van het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte met bovengenoemde feitelijkheden en dreiging met feitelijkheden [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot seksuele handelingen. Het opzet van verdachte ligt in de door hem gepleegde handelingen besloten. Dit maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting.
Het hof acht – met de rechtbank – niet bewezen dat verdachte zijn penis in de anus van [slachtoffer 4] heeft geduwd en/of gebracht. Uit het verhoor van [slachtoffer 4] bij de rechter-commissaris volgt immers dat zij anale seks met verdachte heeft geweigerd. Het hof acht evenmin bewezen dat verdachte [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen door te dreigen mannen op haar af te sturen. Verdachte heeft dit namelijk volgens [slachtoffer 4] pas gezegd nadat hij en [slachtoffer 4] seks hadden. Omdat de seksuele handelingen toen al hadden plaatsgevonden kan deze opmerking niet meer worden gezien als dwangmiddel. Het hof zal verdachte op deze punten partieel vrijspreken.
Ten aanzien van feit 2
Het hof stelt vast dat [slachtoffer 5] in 2004 of 2005 met verdachte in aanraking kwam in zijn functie als gerechtsdeurwaarder. Op dat moment had zij een schuld van 40.000 euro. Zij was net 19 jaar oud, kwam uit een tumultueuze periode van gedwongen prostitutie en een moeizame relatie, had een kind gekregen en woonde alleen in een huis in Maastricht. In haar verklaringen noemt ze zichzelf jong, dom, naïef en labiel. Verdachte stond meerdere keren in zijn functie als gerechtsdeurwaarder met aanmaningen en dagvaardingen bij [slachtoffer 5] aan de deur om te melden dat zij schulden had en er een betalingsregeling getroffen moest worden. Verdachte wist van haar financiële situatie en gezinssituatie. Hij zei dat als zij niet zou betalen, hij genoodzaakt was met de politie en slotenmaker terug te komen om beslag te leggen op haar goederen. Ook zou er een openbare verkoop plaatsvinden. Hij kon haar leven verwoesten door haar op straat te zetten. Hij maakte haar daarmee bang en zij voelde zich in een hoek gedreven. Vervolgens vroeg hij of ze ruimdenkend was. Zij kon op een andere manier van haar schulden afkomen. In ruil voor seks met verdachte zou er iedere keer 50 tot 100 euro in mindering worden gebracht op haar schuld. Zij stemde in omdat hij zei dat hij met de politie terug zou komen. Ze was bang om haar huis en kinderen kwijt te raken. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer 5] jarenlang veelvuldig thuis bezocht en seks met haar gehad. Er zijn drie of vier verschillende periodes van schulden geweest. In die periodes hadden zij seks. Als [slachtoffer 5] tegen verdachte zei dat zij er geen zin meer in had, dan zei hij haar dat zij aan haar schulden en huishouden moest denken. Zij had angst om op straat komen te staan en haar kinderen kwijt te raken
Het hof dient te beoordelen of het seksuele contact gekwalificeerd kan worden als verkrachting. Het hof neemt in dit geval de volgende omstandigheden in ogenschouw.
Verdachte wist van de financiële en persoonlijke situatie van [slachtoffer 5] Zij was een 19-jarige alleenstaande moeder, ontsnapt uit de prostitutie, met grote schulden. Het was voor verdachte duidelijk dat zij de schulden niet kon afbetalen en dat het water haar aan de lippen stond. Vervolgens maakte hij misbruik van deze kwetsbaarheid door in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder haar een voorstel te doen om seks te hebben in ruil voor schuldenverlichting. Om dit voorstel kracht bij te zetten voerde hij de psychische druk op door meerdere keren tegen haar te zeggen dat als zij niet akkoord zou gaan met zijn voorstel, hij terug zou komen met de politie en slotenmaker, haar spullen in beslag zou nemen, hij haar (en dus haar kinderen) uit huis zou zetten en er een openbare verkoop zou plaatsvinden. Hij maakte haar daarmee bang. Zij voelde zich met de rug tegen de muur gezet en ervoer dat zij geen andere keus had. Naar de politie durfde zij niet omdat zij dacht dat zij toch niet geloofd zou worden. Zij moest kiezen tussen twee kwaden, waarbij het hof begrijpt dat het op straat komen te staan met haar kinderen de meest kwade optie was. Zij is overstag gegaan en het seksuele contact heeft jaren gespeeld. In die tijd herinnerde verdachte haar telkens aan de consequenties als zij wilde stoppen met het ondergaan van de seksuele handelingen. Ook in deze zaak heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn overwicht als gerechtsdeurwaarder en de machtsmiddelen die hij zou hebben. Het hof acht in dit verband ook de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] van belang. Zij ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 5] met betrekking tot de modus operandi van de verdachte en de seks onder dwang door overwicht, de dreiging machtsmiddelen in te zetten en de afhankelijkheidssituatie tussen de aangeefsters en de verdachte. Het hof verwijst naar hetgeen zij ten aanzien van feit 1 hierover heeft geschreven. [slachtoffer 5] voelde zich volledig afhankelijk van hem. Naast dat er sprake was van een overwicht als gerechtsdeurwaarder, had verdachte ook in leeftijd overwicht. Hij was begin 50 en zij was net 19 jaar oud geworden. Verdachte heeft met zijn handelen bewust een zodanig bedreigende situatie gecreëerd dat [slachtoffer 5] niet anders kon dan capituleren en de seksuele handelingen ondergaan.
Dat het seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer 5] vrijwillig is geweest zoals de verdachte heeft gesteld, acht het hof dus onaannemelijk. De omstandigheid dat verdachte kwitanties heeft achtergelaten (en naar mag worden aangenomen die bedragen heeft afgedragen aan de schuldeisers) na de seks, maakt niet dat er sprake was van vrijwilligheid binnen een ‘gewone’ overeenkomst waarbij de een seksuele dienst verleent en de ander daarvoor betaalt.
In het licht van het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte met bovengenoemde feitelijkheden en dreiging met feitelijkheden [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot seksuele handelingen. Het opzet van verdachte ligt in de door hem gepleegde handelingen besloten. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan verkrachting.
Het hof gaat niet mee in het verweer van de verdediging dat verdachte enkel een voorstel heeft gedaan, dat [slachtoffer 5] dit voorstel kon weigeren en dat [slachtoffer 5] bedenktijd zou hebben had. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen daaromtrent is overwogen ten aanzien van feit 1.
Het hof verwerpt eveneens de stelling dat het seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer 5] los stond van zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder. Uit de verklaringen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] volgt immers dat verdachte altijd tijdens kantooruren langskwam en dat hij altijd papieren bij zich had. Dat hij weleens geen ambtelijke stukken uitreikte, doet daar niets aan af. Doorslaggevend is verder de verklaring van [slachtoffer 5] dat zij alleen seks hadden in de periodes dat verdachte een schuld kwam innen. Verdachte zette in die periodes telkens in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder weer druk op [slachtoffer 5] om het seksuele contact weer te herstellen en te behouden. Die druk bestond uit het schermen met bevoegdheden van een deurwaarder, zoals ontruiming en inbeslagname.
Ten aanzien van feit 3
Het hof stelt vast dat [slachtoffer 6] in 2004 in aanraking komt met verdachte in zijn hoedanigheid als gerechtsdeurwaarder. [slachtoffer 6] Zij had toen een schuldenlast van 10.000 euro, kwam uit een gewelddadige relatie van tien jaar, woonde in een appartement met haar kinderen en had nooit geleerd om met geld om te gaan. Zij heeft haar situatie met verdachte gedeeld. Verdachte kwam bij haar aan de deur met de mededeling dat zij een schuld had bij CZ en dat deze schuld binnen veertien dagen afbetaald moest worden, anders zou hij haar spullen uit haar woning laten halen. Hij gaf aan dat hij daartoe gerechtigd was. Hij was hoger dan de politie en hij kon bepalen wat er met haar ging gebeuren. Hij kon haar met behulp van de politie buiten zetten en dan zou zij, met haar kinderen, op straat komen te staan. Hij zei haar vervolgens dat ze het anders konden inkleden. Als zij zijn vriendinnetje zou worden dan zou hij ervoor zorgen dat zij van haar schuld af kwam. Hij zou er voor zorgen dat haar schuld weg zou zijn. Hij heeft haar vervolgens binnen enkele dagen weer opnieuw thuis opgezocht en haar gevraagd of zij erover had nagedacht. Hij heeft vervolgens gezegd dat als zij met hem naar bed zou gaan, hij de rekening zou betalen. Zij hoefde zich daarover geen zorgen te maken. Vervolgens zei hij haar dat het lastig ging worden voor haar om de schulden te betalen en dat hij het beter kon maken. Hij schetste twee werelden: of zij zou zijn vriendin worden waarbij zij zich nergens meer zorgen over hoefde te maken en haar schulden zouden verdwijnen, of hij zou terugkomen met de politie en alles in beslagnemen. Hij had de macht om haar (en haar kinderen) uit haar woning te zetten. Zij was bang en had alleen maar in haar hoofd dat zij voor haar kinderen moest zorgen en voelde zich machteloos. Ze kon naar haar mening geen kant op. Ze kende hem niet en hij was iemand met gezag. Nadat zij instemde met zijn voorstel, hadden zij seks. Daarna gooide hij 100 euro op haar nachtkastje. Waar zij dacht maar een keer seks met hem te hoeven hebben, was dit niet het geval. Er volgden nog vele keren, waarbij hij in de meeste gevallen een geldbedrag aan [slachtoffer 6] gaf na de seks. Telkens zei hij tegen haar dat ze het breder en beter zou krijgen en dat zij toch goed voor haar kinderen wilde zorgen. Hij zei dan dat hij haar toch hielp, zij boodschappen kon doen voor de kinderen, zij in haar woning kon blijven, zij aan haar schuld moest denken en dat hij toch niet voor niks aan de deur stond. Het seksuele contact vond een of twee keer per week plaats en duurde voort totdat zij verhuisde naar Eindhoven in juni 2009.
Het hof neemt voor de vraag of het seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer 6] kan worden gekwalificeerd als verkrachting, de volgende omstandigheden in overweging.
Verdachte wist van de financiële en persoonlijke situatie van [slachtoffer 6] Zij was een alleenstaande moeder, ontsnapt uit een gewelddadige relatie en achtergebleven met grote schulden. Hij heeft vervolgens gebruik gemaakt van deze kwetsbaarheid om haar in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder het voorstel te doen om zijn seksvriendin te worden en er zo voor te zorgen dat haar schulden minder zouden worden en zouden verdwijnen. Ook hier zette hij dit voorstel kracht bij door haar bang te maken door te dreigen met de politie, inbeslagname van spullen en ontruiming van de woning indien zij zijn voorstel niet zou accepteren. Zij moest kiezen tussen twee kwaden, waarbij het hof begrijpt dat het op straat komen te staan met haar kinderen de meest kwade optie was. Verdachte heeft met zijn handelen bewust een zodanig bedreigende situatie gecreëerd dat [slachtoffer 6] niet anders kon dan capituleren en de seksuele handelingen ondergaan. Ook voor dit feit acht het hof de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] van belang. Zij ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 6] met betrekking tot de modus operandi van de verdachte en hoe het contact met de verdachte werd ervaren. Het hof verwijst naar hetgeen zij hierover heeft geschreven onder feit 1.
In het licht van het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte met bovengenoemde feitelijkheden en/of dreiging met feitelijkheden [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot seksuele handelingen. Het opzet van verdachte ligt in de door hem gepleegde handelingen besloten. Dit maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting.
Het hof gaat niet mee in het verweer van de verdediging dat verdachte enkel een voorstel heeft gedaan, dat [slachtoffer 6] dit voorstel kon weigeren en dat [slachtoffer 6] bedenktijd zou hebben had. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen daaromtrent is overwogen ten aanzien van feit 1.
Het hof verwerpt eveneens de stelling dat het seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer 6] los stond van zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen daaromtrent is overwogen ten aanzien van feit 2.
Ten aanzien van feit 4
Over de gepleegde handelingen door verdachte – het kietelen, aanraken en betasten – heeft alleen [slachtoffer 1] verklaard. Verdachte heeft ontkend dit te hebben gedaan en de getuigen hebben de handelingen zelf niet gezien. Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of haar verklaring in voldoende mate steun vindt in de overige bewijsmiddelen.
Het hof overweegt daaromtrent het navolgende.
In deze zaak is het hof van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] voldoende worden ondersteund door ander bewijs. Allereerst vindt het hof steunbewijs in de verklaring van verdachte zelf. Hij bevestigt de verklaring van [slachtoffer 1] dat hij op die dag bij haar in de woning is geweest, een stuk had voor [betrokkene 1] , hij en [slachtoffer 1] een discussie hadden, hij meermalen heeft gezegd dat hij wel een seksrelatie met [slachtoffer 1] zou willen hebben en dat er een situatie ontstond dat hij handgebaren naar haar maakte. Naast deze verklaring vindt het hof steunbewijs in de getuigenverklaringen van [getuige 3] en de zus van [slachtoffer 1] . Deze verklaringen zijn weliswaar te herleiden tot dezelfde bron, te weten [slachtoffer 1] zelf, maar zijn toch bruikbaar voor het steunbewijs. Zij verklaren dat [slachtoffer 1] hen heeft verteld dat de deurwaarder seks met haar wilde en dat hij haar vervolgens klem zette in een hoek en haar vastpakte/met haar stoeide. Het feit dat deze getuigen dit meteen na het voorval van [slachtoffer 1] hebben gehoord in combinatie met de emoties die zij op dat moment bij [slachtoffer 1] zien, sterkt het hof in haar oordeel dat het voorval zich zo heeft afgespeeld als [slachtoffer 1] heeft verklaard. Het hof acht dus bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gekieteld, aangeraakt en betast.
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of deze handelingen kunnen worden aangemerkt als ontuchtig. Hoewel kietelen, aanraken en betasten niet per definitie ontuchtig hoeven te zijn, acht het hof dit in deze zaak wel ontuchtige handelingen. Verdachte was als gerechtsdeurwaarder bij [slachtoffer 1] in de woning, hij heeft meermalen tegen haar gezegd wel een seksrelatie met haar te willen en heeft, nadat aangeefster hem had uitgemaakt voor een ‘vieze man’ gezegd: “Wat zei jij: een vies oud mannetje? Ik zal jou eens laten zien wat ik nog kan” haar vervolgens in een hoek van de keuken klemgezet. Het vervolgens kietelen, aanraken en betasten (onder meer boven de borst) van [slachtoffer 1] krijgt in deze context een seksuele lading en is daarmee ontuchtig. Uit haar verklaring volgt dat aangeefster dit ook als zodanig heeft ervaren.
Het hof acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft aangerand.
Overwegingen ten aanzien van de feiten 5, 6, 7 en 8
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat de verdachte weliswaar ambtenaar was en vroeg om seksuele handelingen van aangeefsters, maar dat niet is gebleken wat hiertegenover stond en – mocht van een tegenprestatie al sprake zijn geweest – dit slechts een betaling betrof waarmee aangeefsters hun schulden konden afbetalen en niet het verrichten van een ambtshandeling. De verdachte heeft niet gezegd dat hij – bijvoorbeeld – exploten zou intrekken, beslagleggingen niet zou uitvoeren of zou zorgen dat papieren van een schuldeiser zouden verdwijnen zodat geen sprake is van ‘doen of nalaten in zijn bediening’, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Concrete tegenprestatie
Het hof ziet zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld of voor een bewezenverklaring van het onder 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde vereist is dat sprake is van een concrete tegenprestatie van de zijde van de ambtenaar, of dat volstaat dat sprake is van het doen ontstaan en/of onderhouden van een voorkeursbehandeling in ruil voor het doen van een gift of belofte dan wel het leveren van een dienst aan die ambtenaar.
De strafbaarstelling van de zogenaamde ‘passieve ambtelijke omkoping’ in artikel 363 van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook: Sr) luidt, voor zover hier relevant, als volgt:
Met gevangenisstraf (…) wordt gestraft de ambtenaar:
(…)
3°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten.
De omgekeerde situatie is strafbaar gesteld in artikel 177 van het Wetboek van Strafrecht (de zogenaamde actieve ambtelijke omkoping). Dit artikel luidt, voor zover hier relevant, als volgt:
Met gevangenisstraf (…) wordt gestraft:
1°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten.
Uit – onder meer – HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:641 volgt dat
“(…) art. 177 (oud) Sr niet alleen ziet op de situatie dat er een direct verband bestaat tussen de gift of belofte enerzijds en een concrete tegenprestatie anderzijds, doch ook op het doen van giften of beloften aan een ambtenaar teneinde aldus een relatie met die ambtenaar te doen ontstaan en/of te onderhouden met het doel een voorkeursbehandeling te krijgen”.
Hoewel voornoemd arrest ziet op een ander delict (actieve ambtelijke omkoping) dan tenlastegelegd in de onderhavige strafzaak, ziet het hof gelet op de aard en strekking van de beide delicten geen aanleiding om – bij de beoordeling of sprake is van handelen als bedoeld in artikel 363, eerste lid en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht – een andere maatstaf te hanteren. Bij beide delicten is immers sprake van een wederkerige situatie waarin een ambtenaar in zijn bediening iets zal doen of nalaten in ruil voor een te leveren tegenprestatie (in de vorm van een gift of belofte dan wel een dienst). Dat het initiatief daarbij (bij het in artikel 363 van het Wetboek van Strafrecht vermelde delict) anders dan bij de ‘actieve ambtelijke omkoping’ als bedoeld in artikel 177 van het Wetboek van Strafrecht uitgaat van de ambtenaar in kwestie doet daaraan naar het oordeel van het hof niet af.
Het hof is dan ook van oordeel dat ook in het onderhavige geval niet is vereist dat sprake is van een concrete tegenprestatie maar dat voldoende is dat sprake is van het verlenen van een dienst teneinde aldus een relatie met die ambtenaar te doen ontstaan en/of te onderhouden en zo een voorkeursbehandeling te krijgen.
Voor de invulling daarvan volstaan naar het oordeel van het hof de door de verdachte geuite algemene bewoordingen die de strekking hadden dat door het verlenen van seksuele diensten aan verdachte de schulden minder zouden worden, dat het dan zou worden opgelost, dat hij iets kon regelen, of dat (daarmee) in natura betaald kon worden. Gelet op zijn hoedanigheid als gerechtsdeurwaarder – hetgeen de directe aanleiding was van zijn bezoek aan de vrouwen – moet de verdachte hebben geweten dat door de slachtoffers een relatie zou worden gelegd tussen enerzijds de openstaande schuld en anderzijds zijn opmerkingen daaromtrent. Verdachte heeft – mede gelet op de bewijsmiddelen en hetgeen hierboven is overwogen ter zake van de feiten 1 tot en met 3 – als gerechtsdeurwaarder met zijn ‘voorstellen’ om openstaande schuld(en) op andere wijze zien weg te nemen of te verminderen, de vrouwen ertoe willen bewegen hem (seksuele) diensten te leveren en zo een relatie te doen ontstaan waardoor die vrouwen van hem een voorkeursbehandeling zouden krijgen.
Doen of laten ‘in zijn bediening’
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de door de verdachte gedane voorstellen – kort gezegd: het verminderen van schulden, het oplossen van problemen, het regelen of het in natura betalen – kunnen worden aangemerkt als een ‘doen of nalaten in zijn bediening als ambtenaar’.
Het hof beantwoordt ook deze vraag bevestigend. Het bestanddeel ‘in zijn bediening’ vergt niet dat de ambtenaar exclusief bevoegd is tot de diensten die van hem verlangd worden maar alleen dat sprake is van diensten waartoe zijn ambt hem in staat stelt of de gelegenheid biedt. Derhalve is voldoende dat de verdachte ambtenaar was (in casu gerechtsdeurwaarder) en als zodanig in zijn bediening aan de deur kwam bij de slachtoffers. Voor een bewezenverklaring is naar het oordeel van het hof niet vereist dat hetgeen hij zou doen of nalaten (in ruil voor de door de slachtoffers te verlenen seksuele diensten) is voorbehouden aan het ambt van gerechtsdeurwaarder en in zoverre als ambtshandeling heeft te gelden.
De verdachte kwam bij de slachtoffers als gerechtsdeurwaarder aan de deur, legde een relatie met de schulden die de slachtoffers hadden en stelde – kort gezegd – dat hij daarin iets kon betekenen, regelen of oplossen. Mede indachtig hetgeen hiervoor is overwogen, inhoudende dat daarbij geen sprake hoeft te zijn van een concrete tegenprestatie van de zijde van de verdachte, is het hof van oordeel dat kan worden gesproken van een ‘doen of nalaten in zijn bediening’ als bedoeld in artikel 363, eerste lid en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht.
Schakelbewijs feiten 5, 6, 7 en 8
Voor de bewezenverklaring van het onder 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde acht het hof mede redengevend de uit de bewijsmiddelen van feiten 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair voortvloeiende feiten en omstandigheden, nu de ‘werkwijze’ van de verdachte bij deze feiten op essentiële punten overeenkomt met de wijze waarop het onder 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde is begaan. Immers, de verdachte komt daarbij telkens in de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder bij vrouwen aan de deur wegens een of meerdere openstaande schulden. Daarbij wordt het gesprek door de verdachte geleid naar het verrichten van seksuele handelingen of het hebben van seks met de verdachte, waarbij door de verdachte een relatie wordt gesuggereerd tussen die seksuele handelingen of seks en het oplossen van (een deel van) deze schuld(en).
Ten slotte
De overige door de verdediging gevoerde bewijsverweren vinden reeds hun weerlegging in de inhoud van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen.
Het hof verwerpt de verweren.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Het onder 4 primair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Het onder 5 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
als ambtenaar een dienst vragen teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
als ambtenaar een dienst vragen teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
Het onder 7 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
als ambtenaar een dienst vragen teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
Het onder 8 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
als ambtenaar een dienst vragen teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen en/of na te laten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De verdediging heeft bepleit dat het hof aan de verdachte geen gevangenisstraf zal opleggen die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, maar zich bij de strafoplegging zal beperken tot de oplegging van een taakstraf, voorwaardelijke gevangenisstraf of forse geldboete. Daartoe is – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. In de eerste plaats heeft de media-aandacht die de onderhavige zaak heeft gekregen grote (negatieve) gevolgen gehad voor het leven van de verdachte. Iedereen wist wie de verdachte was, hij durfde niet meer alleen over straat, en is uiteindelijk omwille hiervan verhuisd. Zelfs nu nog wordt hij met de nek aangekeken door mensen. Voorts kampt de verdachte met verschillende medische problemen. Hij heeft een nieuwe heup gekregen en door complicaties heeft hij lang moeten revalideren. Hij gebruikt veel medicatie en lijdt tevens aan hartfalen waardoor hij continue onder toezicht staat. Ook is sprake van oude feiten en heeft het zeer lang geduurd voordat de zaak uiteindelijk inhoudelijk werd behandeld. Ten slotte heeft de verdachte een hoge leeftijd, is hij met pensioen en is er – mede gelet daarop en het blanco strafblad van de verdachte – geen gevaar voor herhaling, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich in de eerste plaats meermalen schuldig heeft gemaakt aan ‘verkrachting, meermalen gepleegd’ (
feiten 1, 2 primair en 3 primair). Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’ (
feit 4 primair), aan het ‘als ambtenaar een dienst vragen teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd’ (
feit 5) en aan het meermalen ‘als ambtenaar een dienst vragen teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen en/of na te laten’ (
feiten 6, 7 en 8).
Door aldus te handelen heeft de verdachte misbruik gemaakt van zijn slachtoffers. Zij waren – reeds vanwege hun schulden – kwetsbaar en afhankelijk. Bovendien kampten sommige slachtoffers tevens met (niet-financiële) persoonlijke problematiek, die soms ook weer samenhang vertoonde met de financiële problemen.
De verdachte heeft bij enkele slachtoffers, soms met zeer jonge kinderen, gesuggereerd over te zullen gaan tot inbeslagneming, huisuitzetting en uithuiszetting waardoor zij geen andere uitweg zagen dan tegemoet komen aan de wensen van de verdachte. Hij heeft de gevolgen voor zijn slachtoffers daarbij volledig ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen lustgevoelens.
Voorts heeft de verdachte in de periode van 2002 tot en met 2016 misbruik gemaakt van zijn ambt als gerechtsdeurwaarder, niet alleen bij de feiten 1, 2 primair, 3 primair en 4 primair, maar ook bij de feiten 5, 6, 7 en 8. Hij heeft daardoor niet alleen strafbaar gehandeld, maar ook schade toegebracht aan het ambt van gerechtsdeurwaarder. Juist doordat de verdachte gerechtsdeurwaarder was, kwam hij bij de slachtoffers – die openstaande schulden hadden – aan de deur. Hij heeft van zijn positie gedurende meerdere jaren – haast stelselmatig – misbruik gemaakt door de vrouwen in een vrijwel onmogelijke positie te brengen: de negatieve gevolgen van het niet tijdig betalen van schulden – die op dat moment in zijn macht lagen – accepteren of seksuele handelingen met hem verrichten zodat de schulden konden worden afbetaald en zij weer (even) lucht hadden. Het hof rekent het de verdachte dan ook bijzonder zwaar aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 april 2023, betreffende het justitiële verleden van de verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een strafbaar feit.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, in verband met een juiste normhandhaving en vanuit het perspectief van vergelding en speciale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere of lichtere sanctie dan een straf die langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat de aard en ernst van het bewezenverklaarde, in beginsel de oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht rechtvaardigt. Het hof acht echter gelet op het tijdsverloop een gevangenisstraf voor de duur van 6,5 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
In hetgeen overigens nog is aangevoerd door de verdediging, ziet het hof geen reden om de op te leggen straf verder te matigen.
Redelijke termijn
Ten slotte heeft het hof geconstateerd dat de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden. Deze is aangevangen op 19 januari 2017 met een doorzoeking ter inbeslagneming van de woning van de verdachte, en geëindigd op 11 augustus 2021 met het vonnis van de rechtbank. De redelijke termijn van 24 maanden is in eerste aanleg derhalve overschreden met ongeveer 2 jaren en 7 maanden. Van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding kunnen rechtvaardigen is niet gebleken.
In hoger beroep is geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
Zonder overschrijding van de redelijke termijn zou het hof een gevangenisstraf voor de duur van 6,5 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden hebben geacht. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, zal het hof de verdachte echter veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 4)
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding strekkende tot vergoeding van een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade. De rechtbank heeft de benadeelde partij bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering en bepaald dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering zodat de vordering in volle omvang aan het oordeel van het hof onderworpen is.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 1.500,00, overweegt het hof als volgt.
Juridisch kader
Wanneer schade – die het gevolg is van een onrechtmatige daad – nadeel omvat dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde ingevolge artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien deze benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Van voormelde aantasting in de persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich daarop beroept, zal echter voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld.
Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, met zich brengen dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Ook hier zal degene die zich hierop beroept in beginsel de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. In voorkomende gevallen kunnen de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Van een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek, is echter niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.
Toepassing
Het hof stelt voorop dat de benadeelde partij – als gevolg van verdachtes onder 4 bewezenverklaarde handelen – geen lichamelijk letsel heeft bekomen noch in haar eer of goede naam is geschaad als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
Evenmin is het hof genoegzaam gebleken dat zij op andere wijze in haar persoon is aangetast als bedoeld in dat voormeld artikel. De verdediging heeft weliswaar gesteld dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft bekomen, maar zulks is – mede gelet op hetgeen hiervoor onder ‘juridisch kader’ is overwogen – onvoldoende onderbouwd.
Het enkele vastpakken en vasthouden van [slachtoffer 1] alsmede het onverhoeds vastpakken acht het hof daartoe niet zonder meer voldoende.
Nader onderzoek daarnaar levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Derhalve zal het hof de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren en bepalen dat de benadeelde partij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 5)
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding strekkende tot vergoeding van een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade. De rechtbank heeft de benadeelde partij bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering zodat de vordering in volle omvang aan het oordeel van het hof onderworpen is.
Juridisch kader
Het hof verwijst voor het juridisch kader naar hetgeen bij de bespreking van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (
feit 4) is overwogen.
Toepassing
Het hof stelt voorop dat de benadeelde partij – als gevolg van verdachtes onder 5 bewezenverklaarde handelen – geen lichamelijk letsel heeft bekomen noch in haar eer of goede naam is geschaad als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
Evenmin is het hof genoegzaam gebleken dat zij door het onder 5 bewezenverklaarde (kort gezegd: passieve ambtelijke omkoping) op andere wijze in haar persoon is aangetast als bedoeld in dat voormeld artikel. De verdediging heeft weliswaar gesteld dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft bekomen, maar zulks is – mede gelet op hetgeen hiervoor onder ‘juridisch kader’ is overwogen – onvoldoende onderbouwd.
Nader onderzoek daarnaar levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Derhalve zal het hof de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren en bepalen dat de benadeelde partij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 7)
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding strekkende tot vergoeding van een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade. De rechtbank heeft de benadeelde partij bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering zodat de vordering in volle omvang aan het oordeel van het hof onderworpen is.
Juridisch kader
Het hof verwijst voor het juridisch kader naar hetgeen bij de bespreking van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (
feit 4) is overwogen.
Toepassing
Het hof stelt voorop dat de benadeelde partij – als gevolg van verdachtes onder 7 bewezenverklaarde handelen – geen lichamelijk letsel heeft bekomen noch in haar eer of goede naam is geschaad als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
Evenmin is het hof genoegzaam gebleken dat zij door het onder 7 bewezenverklaarde (kort gezegd: passieve ambtelijke omkoping) op andere wijze in haar persoon is aangetast als bedoeld in dat voormeld artikel. De verdediging heeft weliswaar gesteld dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft bekomen, maar zulks is – mede gelet op hetgeen hiervoor onder ‘juridisch kader’ is overwogen – onvoldoende onderbouwd.
Nader onderzoek daarnaar levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Derhalve zal het hof de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren en bepalen dat de benadeelde partij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 242, 246 en 363 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen;
verklaart de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen;
verklaart de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door:
mr. R.G.A. Beaujean, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 27 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, Eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel (LB), proces-verbaalnummer LBRCC16010-429, onderzoek gesloten d.d. 12 juli 2017 door verbalisant [verbalisant 8] , hoofdagent van politie Eenheid Limburg (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 2585). Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.