3.2.verstaat dat partijen aan deze verdeling hun medewerking zullen verlenen;’
e. In de in 3.1. van het dictum genoemde dagvaarding staat in het lichaam onder 6, 7 en 8 het volgende:
‘6. [geïntimeerde 1] wenst te komen tot verdeling van gemeld registergoed alsmede tot verdeling van de daaraan verbonden hypothecaire schuld. [geïntimeerde 1] vordert een verdeling als volgt:
Aan [geïntimeerde 1] wordt toebedeeld: de woning met berging en ondergrond, erf en tuin, staande en gelegen te [postcode] [plaats] , [adres] , kadastraal bekend gemeente Helmond, [sectieletter] [sectienummer] , groot 1 are 80 centiare; onder verplichting aan hem om de vermelde hypothecaire schuld voor zijn rekening te nemen;
7. Overbedeling: [geïntimeerde 2] heeft geen aanspraak op enige uitkering wegens overbedeling aangezien het saldo van de hypothecaire geldlening de waarde van de onroerende zaak thans niet te boven gaat;
8. De bank GMAC RFC Nederland B.V. heeft verklaard dat bij levering van de woning aan [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid;’
f. De woning is niet aan [geïntimeerde 1] geleverd.
g. Bij beschikking van de rechtbank Oost Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 9 oktober 2014 is de echtscheiding tussen [geïntimeerde 1] en [appellante] uitgesproken. Die beschikking is op 27 januari 2015 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
h. De kantonrechter te 's-Hertogenbosch heeft vanaf 6 februari 2020 een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [appellante] . Vanaf 1 maart 2021 fungeert IDR als haar bewindvoerster.
i. [geïntimeerde 1] verblijft thans in de woning. De woning moet worden verkocht aan een derde.
De procedure bij de rechtbank
4.2.1.IDR heeft bij de rechtbank in conventie, samengevat en uitvoerbaar bij voorraad gevorderd
i)de wijze van verdeling van de woning te gelasten en
ii)te bepalen dat [appellante] en [geïntimeerde 1] ieder voor de helft gerechtigd zijn tot respectievelijk draagplichtig zijn voor de overwaarde respectievelijk onderwaarde van de woning.
4.2.2.[geïntimeerde 1] heeft verweer gevoerd en primair gevorderd de vorderingen van [appellante] af te wijzen, subsidiair te bepalen dat de woning en de daarop rustende hypothecaire geldlening aan hem worden toegedeeld tegen een marktconforme prijs met bepaling dat aan [appellante] toekomt 25% van de overwaarde respectievelijk onderwaarde van de woning.
4.2.3.[geïntimeerde 2] is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
4.2.4.Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank (zover in hoger beroep van belang) bepaald dat:
1) [geïntimeerden] hun medewerking moeten verlenen aan de verkoop van de woning en indien zij dit niet (tijdig) doen, het vonnis in de plaats van de door hen te verrichten rechtshandeling treedt;
2) [geïntimeerde 2] voor de helft en [appellante] en [geïntimeerde 1] ieder voor een kwart zijn gerechtigd tot respectievelijk draagplichtig zijn voor de overwaarde respectievelijk onderwaarde van de woning.
De procedure in hoger beroep
4.3.1.IDR heeft tijdig hoger beroep ingesteld. Zij concludeert tot vernietiging van het bestreden vonnis voor zover zij daartegen is opgekomen en vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat zij en [geïntimeerde 1] ieder voor de helft gerechtigd zijn tot respectievelijk draagplichtig zijn voor de overwaarde respectievelijk onderwaarde van de woning waarbij deze waarde het saldo is van de verkoopopbrengst van de woning en het saldo van de kapitaalpolis, verminderd met de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening en de met de verkoop verband houdende kosten, waaronder de kosten van de makelaar, althans de verdeling vaststelt die het hof juist acht, dit alles met compensatie van kosten aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
IDR heeft daartoe vier grieven aangevoerd.
4.3.2.[geïntimeerde 1] heeft verweer gevoerd en incidenteel hoger beroep ingesteld. Hij concludeert tot vernietiging van het bestreden vonnis (het hof begrijpt: voor zover hij daartegen is opgekomen) en vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat hij voor 75% en [appellante] voor 25% gerechtigd c.q. draagplichtig is voor de overwaarde c.q. onderwaarde van de woning, waarbij deze waarde het saldo is van de verkoopopbrengst van de woning en het saldo van de kapitaalpolis verminderd met de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening en de met de verkoop verband houdende kosten.
4.3.3.IDR heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van [geïntimeerde 1] in het incidenteel hoger beroep respectievelijk tot afwijzing van de vordering van [geïntimeerde 1] met compensatie van kosten aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
4.3.4.Het hof zal de grieven gezamenlijk behandelen.
De gerechtigdheid tot respectievelijk draagplicht voor de overwaarde respectievelijk onderwaarde van de woning