“OVEREENKOMST
Tusschen het College van Burgemeester en Wethouders der Gemeente Oisterwijk, handelende ter uitvoering van het Besluit van den Raad dier gemeente dd. 15 maart 1929, (…), hierna “de Gemeente” genoemd en de [Rechtsvoorganger belanghebbende] , (…), hierna “ [Rechtsvoorganger belanghebbende] .” genoemd, is overeengekomen als volgt.
Artikel 1.
[Rechtsvoorganger belanghebbende] . zal zoo spoedig mogelyk, althans zóó, dat uiterlyk op 1 November 1929 de exploitatie aanvangt, de electrificatie der Gemeente ter hand nemen en daartoe in de Gemeente een ondergrondsch electriciteitsnet bouwen ter plaatse, zooals op aangehechte teekening is aangegeven. In overleg met Burgemeester en Wethouders kan in andere gedeelten der Gemeente een bovengrondsch leidingnet worden gebouwd.
Artikel 2
1. De Gemeente verleent aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] kosteloos en uitsluitend het recht (…) om in het gebied der gemeente werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van electriciteit of daarmede in verband staande ondersteunings- en beveiligingswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wyzigen en te verwyderen in, op, aan, door of boven gemeentelyke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente.
2. (…).
3. (…).
4. De Gemeente verplicht zich [Rechtsvoorganger belanghebbende] . tydig schriftelyk te waarschuwen indien grond-, graaf-, bagger- of ander werken moeten worden uitgevoerd in openbare gemeentegronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente, waarin, waarover of waarop electrische leidingentoestellen enz. van [Rechtsvoorganger belanghebbende] . zyn gelegd of geplaatst, opdat deze tydig maatregelen kan nemen om ongevallen en beschadiging harer eigendommen te voorkomen.
(…)
6. [Rechtsvoorganger belanghebbende] . verbindt zich om op tydig schriftelyk verzoek van de gemeente hare geleidingen en of toestellen, indien mogelyk, weg te nemen of te verplaatsen voor zoverre en voor zolang zulks voor de uitvoering van openbare gemeentewerken of in het belang van de Gemeente wordt vereischt, mits degene in wiens belang de daarvoor noodige werken worden uitgevoerd, zich ten aanzien en ten genoegen van [Rechtsvoorganger belanghebbende] . heeft verbonden de kosten dier werken aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] . te vergoeden.”.