Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1]
[appellant 2],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- appellanten, bijgestaan door mr. Van Brunschot-van der Sanden en door een tolk in de Turkse taal, [tolk] (tolknummer: [tolknummer] );
- mevrouw [de bewindvoerder] , hierna te noemen: de bewindvoerder en
- [beschermingsbewindvoerder] van [kantoornaam] , hierna te noemen: de beschermingsbewindvoerder.
- het proces-verbaal van verhoor van [appellant 1] en [appellant 2] door de rechter-commissaris als gehouden op 16 december 2021;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant op 27 maart 2023 inzake het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling;
- de bij brief van 6 juni 2023 met V-formulier ingediende aanvullende producties (nr. 6 tot en met 8) namens appellanten, ingekomen ter griffie van dit hof op 7 juni 2023;
- de brief van 9 juni 2023 van de bewindvoerder inzake ‘ [uitzendbureau] ’, ingekomen ter griffie van dit hof op 12 juni 2023 en
- de op de mondelinge behandeling in hoger beroep door mr. Van Brunschot-van der Sanden overgelegde en voorgelezen spreekaantekeningen.
3.De beoordeling
- minstens viermaal per maand een schriftelijke sollicitatie (exclusief open sollicitaties);
- inschrijving bij het UWV Werkbedrijf en bij drie à vier uitzendbureaus en
- de schuldenaar stuurt kopieën van de sollicitatiebrieven en de vacatures alsmede de reactie van de werkgever daarop en van de inschrijving bij het UWV Werkbedrijf en de uitzendbureaus naar de bewindvoerder;
Bovendien zal door de aanstaande wetswijziging (Staatsblad 2023, 87), als per 1 juli 2023 in werking tredend (Staatsblad 2023, 175), de zogenaamde 10 jaarstermijn van artikel 288 lid 2 onder d Fw komen te vervallen en kunnen [appellant 1] en [appellant 2] derhalve op veel kortere termijn, op een daartoe geëigend moment, een nieuw verzoek indienen om wederom te worden toegelaten tot de schuldsanering.