Uitspraak
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2013, en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder van de minderjarige heeft hoger beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 januari 2023, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De moeder verzoekt primair om vernietiging van deze beschikking en subsidiair om een nader deskundigenonderzoek op basis van artikel 810a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De GI, de gecertificeerde instelling, verzet zich tegen het beroep van de moeder en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 mei 2023 zijn zowel de moeder als vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. De moeder stelt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing niet noodzakelijk is en dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen. De GI daarentegen betoogt dat de complexe problematiek van de minderjarige een professionele opvoedingsomgeving vereist, die de moeder niet kan bieden. De Raad adviseert eveneens om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen.
Het hof overweegt dat de mogelijkheden van de moeder tot nu toe niet zijn onderzocht en dat er behoefte is aan een onafhankelijk deskundigenonderzoek. Het hof is van mening dat dit onderzoek noodzakelijk is om de opvoedvaardigheden van de moeder te beoordelen en om te bepalen of een terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder mogelijk is. Het hof verzoekt het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) om een deskundige voor te dragen en de kosten van het onderzoek te begroten. De beslissing over verdere stappen wordt aangehouden.