Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[persoon B] ,wonende te [woonplaats] ,
[persoon C] ,wonende te [woonplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 21 september 2021;
- de akte uitlaten van 19 oktober 2021 van [persoon B] en [persoon C] met productie 24;
- de antwoordakte van 16 november 2021 van [Persoon A] ;
- de akte van 8 februari 2022 van [persoon B] en [persoon C] ;
- de akte van 8 februari 2022 van [Persoon A] ;
- de akte van 12 april 2022 van [persoon B] en [persoon C] met producties 25 t/m 38;
- de akte wijze van verdeling van 12 april 2022 van [Persoon A] met producties 28 t/m 39;
- de e-mail van mr. Verfuurden van 12 april 2022 met één pagina van productie 31;
- de antwoordakte van 28 juni 2022 van [persoon B] en [persoon C] met producties 39a t/m 41d en
- de antwoordakte van 28 juni 2022 van [Persoon A] met productie 40.
9.De verdere beoordeling
waarde van het onroerend goed dat reeds is verdeeldwordt vastgesteld op
primair:
[straatnaam] 41 en 43 ( [persoon B] ) € 234.101,80
[straatnaam] 39, 41 en 43 te [woonplaats] € 358.250,00 (totaal)
met betrekking tot de aflossing van de schulden aan de Rabobankprimairte verklaren voor recht dat [Persoon A] zowel op [persoon B] als op [persoon C] een vordering heeft van € 90.224,53, te vermeerderen met de wettelijke rente; en
met betrekking tot de betaal- en spaarrekening bij ING:
[persoon B] te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording over het door haar gevoerde beheer over de betaalrekening met [rekeningnummer] en de spaarrekening met [rekeningnummer] .
-
met betrekking tot het fotoarchief:
primair: [persoon B] te veroordelen tot medewerking aan de digitalisering van het fotoarchief en afgifte van een kopie daarvan aan hem, en
subsidiair: [persoon B] te veroordelen tot afgifte van het fotoarchief aan [Persoon A] ,
zowel primair als subsidiair op straffe van een dwangsom.
met betrekking tot de inboedel en sieraden:
te verklaren voor recht dat de inboedelgoederen en de sieraden tussen partijen verdeeld zijn en zij ter zake over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben en [persoon B] en/of [persoon C] te veroordelen tot afgifte van de trouwringen van de ouders [Persoon A] aan hem, op straffe van een dwangsom;
-
met betrekking tot een vordering [persoon B]:
te verklaren voor recht dat [persoon B] een vordering heeft op de nalatenschap van € 18.151,31, te vermeerderen met een enkelvoudige rente van 6% per jaar te rekenen vanaf 2006;
met betrekking tot het tussenarrest:
het hof begrijpt: rekening te houden met zijn vordering op de nalatenschap van € 145.585,18;
-
met betrekking tot huur van een loods:
te verklaren voor recht dat [Persoon A] een vordering van € 33.600,00 heeft op de nalatenschap, te vermeerderen met de wettelijke rente.
-
primair: te gelasten dat de nalatenschappen van wijlen de heer [persoon D] en mevrouw [persoon E] zullen worden verdeeld overeenkomstig al hetgeen in het lichaam van hun akte en in deze procedure overgelegde stukken is gesteld; en
subsidiair: vast te stellen dat de nalatenschappen van wijlen de heer [persoon D] en mevrouw [persoon E] zullen worden verdeeld zoals door het hof in goede justitie te bepalen.
- de beheerskosten en overige kosten (de grief van [Persoon A] in principaal hoger beroep);
b) aan [persoon B] : de [straatnaam] 39, 41 en 43 te [woonplaats] ;
Daarnaast behoorde nog een pand tot de nalatenschappen, dat was niet betrokken bij de verticale ouderlijke boedelverdeling:
e) het pand aan de [straatnaam] 45 en 45a te [woonplaats] .
a) betaalrekening met nummer [rekeningnummer] ;
- de vordering van [Persoon A] op de nalatenschap voor het door hem afgeloste saldo van de hypothecaire geldlening en rekening-courant van moeder bij de Rabobank van in totaal € 270.673,60;
en verder zal [Persoon A] veroordeeld worden om aan [persoon B] een bedrag wegens beheerskosten voor het pand in de [straatnaam] 45 en 45a te betalen van in totaal € 1.162,88.