In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een verletkostenvergoeding, de vaststelling van een dwangsom en de belastingrente. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2018, waarbij de inspecteur een dwangsombeschikking had vastgesteld. De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat de belanghebbende geen recht had op verletkostenvergoeding omdat zij de zitting niet persoonlijk had bijgewoond. Het hof bevestigde deze beslissing, stellende dat verletkosten alleen vergoed kunnen worden voor tijdverzuim door het persoonlijk bijwonen van een zitting. Daarnaast oordeelde het hof dat de dwangsom correct was vastgesteld, aangezien de termijn waarover deze verschuldigd was, eindigde op de datum van de uitspraak op bezwaar. Het hof merkte op dat een gebrek in de uitspraak op bezwaar niet betekent dat de dwangsomtermijn herleeft. Tot slot concludeerde het hof dat de rechtbank terecht geen oordeel had gegeven over de belastingrente, omdat deze kwestie niet aan de orde was in het hoger beroep. Het hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.