Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[X beheer B.V.] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellant] ,wonende te [woonplaats] (België),
[appellante] ,wonende te [woonplaats] (België),
1.De Nieuwe Veste B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
De Veste B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 31 augustus 2021;
- het bericht van het hof dat per e-mail van 8 februari 2023 aan partijen is verzonden met nadere aanwijzingen aan partijen ten aanzien van de mondelinge behandeling op 10 februari 2023;
- de mondelinge behandeling op 10 februari 2023 bij gelegenheid waarvan partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
9.De verdere beoordeling
“Wij vragen U enige persoonlijke en financiële informatie te verstrekken om vast te kunnen stellen of de fondsen van Da Vinci Retail passen binnen uw bredere financiële situatie. Het is van groot belang zo nauwkeurig mogelijk informatie te verstrekken.”Op de vraag:
“Wat is het doel van de belegging?”heeft [appellant] aangekruist:
“Vermogensgroei zonder specifiek doel”waaraan hij handgeschreven heeft toegevoegd:
“mét behoud van vermogen”. Op de vraag:
"Bent u zich bewust van de risico's van beleggen in het algemeen?"heeft [appellant]
"ja"geantwoord met de toevoeging:
"Volgens die presentatie bij Harry Mens Business Class is het nog nooit fout gegaan en heeft De Veste zeer tevreden klanten, zodoende". Op de vraag:
"Bent u zich bewust van de specifieke risico's van beleggen in Da Vinci Retail?"heeft [appellant]
"nee "geantwoord. Op de vraag:
"Bent u bereid deze risico's te dragen?"heeft [appellant] eveneens
"nee"geantwoord. Op de vraag:
"Heeft De Veste de toezegging gedaan dat u uw inleg op enig moment in de toekomst gegarandeerd terug zult krijgen (zogenaamde 'inleggarantie’)?”heeft [appellant]
“ja”geantwoord.
“De rechtbank heeft … ten onrechte overwogen”;
“De rechtbank miskent …”, en woorden van gelijke strekking) diende ook voor De Veste c.s. voldoende duidelijk te zijn dat [appellanten] daarmee bezwaren formuleerden tegen de betreffende rechtsoverwegingen. Voor zover De Veste c.s. in haar memorie van antwoord heeft bedoeld te bepleiten dat de rechtsstrijd in hoger beroep zich beperkt tot wat de rechtbank heeft overwogen in de rechtsoverwegingen 4.7, 4.11, 4.16 en 4.24 (vergelijk de randnummers 36 en 228 e.v.), volgt het hof De Veste c.s. daarin niet.
“Vermogensgroei zonder specifiek doel”, waaraan handgeschreven is toegevoegd:
“mét behoud van vermogen”, en waarbij verderop in het formulier nog handgeschreven is opgemerkt:
“volgens TV-presentaties bij Harry Mens BU Class is het nog nooit fout gegaan en heeft De Veste zeer tevreden klanten, zodoende”. Bij het voorgaande komt wat [appellant] verder nog op het cliënten-risicoprofiel-formulier heeft ingevuld. [appellant] heeft daarop immers ook kenbaar gemaakt slechts geringe ervaring te hebben met beleggen, te weten één (1) jaar met beleggingsfondsen via Fintessa/Wierda. Ook heeft [appellant] daarop te kennen gegeven dat hij zich niet bewust was van de specifieke risico’s van beleggen in DVR en haar sub-fondsen en dat hij ook niet bereid was dergelijke risico’s te dragen. Gelet op dit alles, in onderlinge samenhang bezien, had naar het oordeel van het hof aan De Veste redelijkerwijs duidelijk behoren te zijn dat [appellant] met de voorgenomen deelneming in DVR en haar sub-fondsen weinig tot geen risico wilde lopen, en dat hij ook verwachtte met zijn deelneming daarin weinig tot geen risico te lopen. De nadien door [appellant] met het deelnameformulier geselecteerde sub-fondsen, zijnde fondsen met een naar eigen zeggen van De Veste bovengemiddeld risicoprofiel, pasten daar niet bij. Naar het oordeel van het hof had De Veste dat behoren te onderkennen. Daarbij acht het hof ook van belang dat De Veste in dit geding zelf naar voren heeft gebracht, onder andere tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep in antwoord op vragen van het hof, dat zij [appellant] op basis van de antwoorden en verklaringen in het hiervoor besproken cliënten-risicoprofiel-formulier niet kon accepteren als belegger in DVR en haar sub-fondsen en dat daarvoor gewijzigde antwoorden en verklaringen nodig waren.
“Volledige portefeuille switchen samen met nieuwe bijstorting naar Da Vinci Diversified”). Als niet dan wel onvoldoende weersproken staat vast dat deze tweede belegging plaatsvond naar aanleiding van een mailing aan onder andere [appellant] van 21 april 2016 (productie 15 bij inleidende dagvaarding; in de memorie van grieven heeft [appellant] het abusievelijk over een brief van 1 juni 2016). Die mailing is naar het oordeel van het hof redelijkerwijs niet anders te begrijpen dan als een oproep van De Veste aan haar cliënten, waaronder [appellant] , om een
aanvullendestorting te doen opdat zou kunnen worden geprofiteerd van de in de mailing besproken “buffer”; daarbij werd de eerder in december 2014 en februari 2015 aan [appellant] gegeven informatie met zoveel woorden herbevestigd (
“Voor de goede orde merken wij op dat het fonds qua strategie of risicoprofiel op geen enkele manier wijzigt. Het fonds blijft dus werken op de manier waarop u dat gewend bent.”).
€ 922,00(2 punten maal tarief € 461,00)
€ 2.957,50(2,5 punten maal tarief € 1.183,00)