In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen Dexia Nederland B.V. en een afnemer, waarbij Dexia in hoger beroep was gekomen van een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het hof heeft vastgesteld dat de aanhangigheid van de zaak is vervallen na twee inschrijvingsherstelexploten die niet tijdig zijn ingediend. Dexia werd niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.
De procedure begon met een dagvaarding van 2 september 2020, waarbij Dexia in hoger beroep ging tegen het vonnis van 3 juni 2020. De afnemer werd opgeroepen om te verschijnen, maar de appeldagvaarding werd niet op de aangezegde roldatum aangebracht. Vervolgens heeft Dexia op 20 januari 2021 een herstelexploot laten uitbrengen, maar ook dit werd niet tijdig ingeschreven. Een tweede herstelexploot op 1 februari 2022 leidde evenmin tot een geldige inschrijving.
Het hof oordeelde dat Dexia niet tijdig de benodigde stappen heeft ondernomen om de aanhangigheid van de zaak te waarborgen. De relevante wetgeving, artikel 125 lid 1 en 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, stelt dat de aanhangigheid vervalt als de dagvaarding niet tijdig wordt ingediend, tenzij er binnen twee weken een geldig herstelexploot wordt uitgebracht. Aangezien Dexia niet aan deze vereisten voldeed, werd zij niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en werd zij veroordeeld in de proceskosten van de afnemer.