In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van een werknemer tegen zijn werkgever over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werknemer, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Pals, heeft in hoger beroep gesteld dat de ontbinding onterecht is en dat er een opzegverbod wegens ziekte van toepassing was. De werkgever, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Barrahmun, heeft betoogd dat de arbeidsplaats van de werknemer is vervallen door automatisering en dat de taken zijn overgedragen aan een andere werknemer.
De procedure is gestart met een tussenbeschikking van 2 december 2021, waarin het hof de zaak aanhield in afwachting van een uitspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 18 februari 2022 geoordeeld dat een ontbindingsverzoek kan worden toegewezen, zelfs als de werknemer arbeidsongeschikt is geworden tussen de ontslagaanvraag en het verzoek om ontbinding. Dit heeft gevolgen voor de beoordeling van de zaak door het hof, dat nu kan vaststellen of er een opzegverbod was.
Het hof heeft de werkgever toegelaten om bewijs te leveren dat de taken van de werknemer zijn vervallen of overgedragen. Indien de werkgever getuigen wil oproepen, moet zij schriftelijk opgave doen van de getuigen en hun relatie tot de werkgever. De raadsheer-commissaris, mr. M. van Ham, zal de getuigenverhoren leiden en de verdere procedure coördineren. De beslissing van het hof houdt in dat de zaak verder wordt behandeld en dat de werkgever de gelegenheid krijgt om bewijs te leveren voor haar stellingen.