Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellante] ,
[appellant],
1. Het geding in eerste aanleg (zaken 4096796 CV EXPL 15-4090 en 6329022 CV EXPL 17-7111)
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven van [appellanten] ;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] in principaal beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel beroep;
- de memorie van antwoord in incidenteel beroep van [appellanten]
3.De beoordeling
“(…) 3.1 Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 18
“(…) 20.1 Huurder is in verzuim door het enkele
: “(…) Aangezien de persoonlijke situatie van cliënte inmiddels
“(…) dat de huurovereenkomst van
- [appellanten] opgedragen tegenbewijs te leveren van het uit de huurovereenkomst blijkende feit dat deze is aangegaan voor de bepaalde tijd van 18 maanden tot 1 juli 2015, namelijk voor de bepaalde tijd van 12 maanden tot 1 januari 2015;
- [appellanten] opgedragen bewijs te leveren dat [appellante] bij aanvang van de huurovereenkomst een waarborgsom van € 3.000,-- aan [geïntimeerde] heeft betaald;
- [geïntimeerde] opgedragen zich bij akte uit te laten over de samenstelling van haar vordering voor gas en elektriciteit voor de maanden dat de woning niet meer door [appellante] werd bewoond en/of zelfs aan een ander was verhuurd.
- het aan [appellanten] opgedragen tegenbewijs niet geleverd geoordeeld;
- het aan [appellanten] opgedragen bewijs geleverd geoordeeld;
- vastgesteld dat [geïntimeerde] niet de verzochte duidelijkheid heeft verschaft over de samenstelling van haar vordering voor gas en elektriciteit voor de maanden dat de woning niet meer door [appellante] werd bewoond en/of zelfs aan een ander was verhuurd;
“2.6
hoofdelijke aansprakelijkheid van [appellant]
“(…) voor de betaling van 12 maandelijkse huurtermijnen
duur van de huurovereenkomst
“(…)
“slechts dat ik van [appellante] heb begrepen dat
waarborgsom van € 3.000,--
“(…)
“(…) dus niets
contractuele rente
“3.2 De huurachterstand wordt vermeerderd met de, op zichzelf naar grondslag
“3.3 Naast deze rente, die de thans geldende wettelijke rente
“(…) De
4.De uitspraak
- onder 3.1: [appellanten] hoofdelijk zijn veroordeeld om tegen bewijs van kwijting aan [geïntimeerde] € 6.139,07 te betalen (veroordeling C);
- onder 3.3: [appellanten] voorwaardelijk hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van € 60,-- voor nakosten, met eventuele betekeningskosten (veroordeling E).