In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringenheffing (IB/PVV) voor de jaren 2010 tot en met 2013. De inspecteur van de Belastingdienst had de bezwaarschriften niet-ontvankelijk verklaard omdat deze buiten de wettelijke termijn waren ingediend. Het hof oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, aangezien belanghebbende geen feiten heeft aangevoerd die erop wijzen dat hij niet in verzuim was. De inspecteur heeft de aanslagen en de daarbij opgelegde boetes terecht gehandhaafd.
De procedure begon met de oplegging van aanslagen door de inspecteur, waarop belanghebbende bezwaar maakte. De inspecteur verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het hof. Tijdens de zitting op 17 november 2022 was belanghebbende niet aanwezig, ondanks een aangetekende uitnodiging.
Het hof concludeert dat de bezwaarschriften tegen de aanslagen en de boetebeschikkingen terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De termijn voor het indienen van bezwaarschriften bedraagt zes weken, en deze termijn was ruimschoots overschreden. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten of voor het vergoeden van het griffierecht.