In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 12.000,00 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, na beschuldigingen van het opzettelijk en wederrechtelijk in de lucht brengen van een gevaarlijke stof en het overtreden van milieuwetgeving. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft geoordeeld dat dit hoger beroep tardief was, aangezien het pas op 10 augustus 2020 werd ingesteld, terwijl de termijn voor hoger beroep op 15 oktober 2019 was verstreken. De verdachte had binnen veertien dagen na het vonnis hoger beroep moeten instellen, maar heeft dit niet gedaan. Tijdens de zitting heeft de verdachte aangevoerd dat hij een verzoek tot aanhouding had gedaan, omdat hij verhinderd was om te verschijnen. Echter, het hof constateerde dat het verzoek niet correct was ingediend, omdat het e-mailadres van de rechtbank onvolledig was. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat hij niet had geïnformeerd naar de status van zijn verzoek en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De beslissing van het hof was dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep.