Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
1.Het arrest van 15 maart 2022 en het beroepen vonnis van 6 mei 2021
2.Het geding in verzet
- de namens [appellant] uitgebrachte verzetdagvaarding, tevens houdende een memorie van antwoord en een vermeerdering van de eis in reconventie, met producties 1 tot en met 7;
- de door Zuidlease genomen memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens akte van antwoord eiswijziging, met productie 1;
- het H2-formulier waarbij de vorige advocaat van [appellant] zich aan de zaak heeft onttrokken en mr. Smelt zich als nieuwe advocaat van [appellant] heeft gesteld.
3.De beoordeling
- a. Zuidlease heeft op 11 mei 2020 een overeenkomst gesloten met [klant a] (hierna: [klant a] ), handelend onder de naam ‘ [bedrijfsnaam] ’, met betrekking tot de financial lease/huurkoop van een auto, te weten een Volkswagen Golf met [kenteken] (hierna aan te duiden als de auto). Volgens deze overeenkomst is de auto door Zuidlease onder eigendomsvoorbehoud aan [klant a] verkocht en geleverd voor de prijs van € 16.950,00 inclusief btw. Van deze koopprijs, vermeerderd met een kredietvergoeding, moest [klant a] na een door haar gedane aanbetaling nog € 14.494,24 in termijnen aan Zuidlease betalen.
- b. De auto is op 13 mei 2020 aan [klant a] ter beschikking gesteld en op die dag bij de RDW op haar naam geregistreerd.
- c. Op 15 mei 2020 is bij de RDW geregistreerd dat de auto op naam van [appellant] is gesteld.
- d. Op 10 juni 2020 heeft de politie strafvorderlijk beslag op de auto gelegd in verband met een verdenking van heling. [appellant] en Zuidlease hebben beiden een klaagschrift ingediend tegen deze inbeslagname.
- e. Zuidlease heeft op 11 september 2020 conservatoir beslag tot afgifte op de auto laten leggen.
- f. Bij beschikking van 22 september 2020 heeft de rechtbank Limburg, afdeling Strafrecht, het beklag van [appellant] tegen het strafvorderlijk beslag gegrond verklaard en de teruggave van de auto aan [appellant] gelast. De rechtbank heeft daarbij onder meer overwogen, kort gezegd, dat het beantwoorden van civielrechtelijke vragen over eigendom en bezit van de auto de grenzen van het strafproces overschrijden. De auto is op dat moment niet aan [appellant] afgegeven omdat Zuidlease de auto ingevolge het strafrechtelijk beslag en het vervolgens gelegde revindicatoire beslag onder zich hield.
- g. In opdracht van Zuidlease heeft de forensisch schriftexpert [naam] van het bedrijf Signum Interfocus B.V. onderzoek gedaan naar een handtekening onder een door [appellant] verstrekte koopovereenkomst, welke handtekening volgens [appellant] afkomstig is van [klant a] . In een rapport van 11 december 2020, met bijlagen, is verslag van het onderzoek gedaan. De conclusie luidt:
- h. Nadat het beroepen vonnis van 6 mei 2021 was gewezen, heeft Zuidlease de auto aan [appellant] afgegeven.
- i. Op 15 juli 2021 heeft Zuidlease opnieuw conservatoir beslag tot afgifte op de auto laten leggen.
- j. Op 8 april 2022 (nadat het verstekarrest van 15 maart 2022 was gewezen) heeft [appellant] de auto onder protest afgegeven aan Zuidlease.
- afgifte aan Zuidlease van alle toebehoren met betrekking tot de auto, waaronder alle papieren, sleutels en accessoires, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- het verlenen van alle nodige medewerking aan de tenaamstelling van het kenteken van de auto op naam van Zuidlease B.V., op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- betaling van € 2.500,-- wegens door Zuidlease gemaakte kosten met betrekking tot het strafvorderlijk beslag, vermeerderd met wettelijke rente;
- betaling van € 1.407,72 wegens door Zuidlease gemaakte kosten van het revindicatoir beslag, vermeerderd met wettelijke rente;
- betaling van € 1.015,-- wegens gederfde leaseopbrengsten, te vermeerderen met € 290,-- per maand voor elke maand ingaande de maand januari 2021;
- betaling van € 1.907,50 wegens deskundigenkosten, vermeerderd met wettelijke rente;
- afgifte van de auto inclusief accessoires en toebehoren aan [appellant] , op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- betaling van € 2.365,62 inclusief btw ter zake kosten van rechtsbijstand in de strafrechtelijke procedures, vermeerderd met wettelijke rente;
- betaling van € 5.835,95 inclusief btw ter zake de kosten van het huren van auto's, vermeerderd met wettelijke rente;
- Vast staat dat [klant a] niet bevoegd was om de auto aan [appellant] te verkopen en over te dragen. [appellant] wordt op grond van artikel 3:86 lid 1 BW tegen die onbevoegdheid beschermd als de overdracht anders dan om niet (dus tegen betaling) heeft plaatsgevonden én [appellant] bij de overdracht te goeder trouw was (rov. 4.1).
- Het is aan [appellant] om feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan volgen dat hij wordt beschermd door artikel 3:86 lid 1 BW. De bewijslast van de onjuistheid van die stellingen rust op Zuidlease (rov. 4.2).
- Vast staat dat [appellant] en [klant a] zijn overeengekomen dat [appellant] een koopprijs voor de auto zou betalen. Er was dus geen sprake van een overdracht om niet (rov. 4.5).
- Aangenomen moet worden dat [appellant] de auto te goeder trouw heeft verkregen (rov. 4.6 tot en met 4.13).
- De beschikkingsonbevoegdheid van [klant a] kan dus niet aan [appellant] worden tegengeworpen (rov. 4.13).
- De vorderingen van Zuidlease moeten daarom worden afgewezen (rov. 4.15).
- Gelet op de in conventie gegeven oordelen zijn de in reconventie gevorderde verklaring voor recht en veroordeling tot afgifte van de auto toewijsbaar (rov. 4.17).
- De vordering van [appellant] van € 2.365,62 inclusief btw ter zake kosten van rechtsbijstand in de strafrechtelijke procedures moet worden afgewezen (rov. 4.20).
- De vordering van [appellant] ter zake de kosten van het huren van auto’s is ten dele toewijsbaar, namelijk over de periode ná 22 september 2020. Ook de btw is toewijsbaar (rov. 4.23).
- voor recht verklaard dat [appellant] rechthebbende is van de Volkswagen Golf met [kenteken] inclusief accessoires en toebehoren (sleutel e.d.);
- Zuidlease veroordeeld tot afgifte van de auto inclusief accessoires en toebehoren aan [appellant] , op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag of gedeelte daarvan, met een maximum van € 15.000,--;
- Zuidlease veroordeeld om aan [appellant] € 2.397,98 te betalen ter zake kosten van huur van vervangende auto’s, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 mei 2021.
- afgifte aan Zuidlease van de auto met alle toebehoren, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- het verlenen van alle nodige medewerking aan de tenaamstelling van het kenteken van de auto op naam van Zuidlease B.V., op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- betaling aan Zuidlease van een schadevergoeding gelijk aan de waardevermindering van de auto vanaf het moment waarop deze door Zuidlease aan [appellant] is afgegeven tot het moment waarop deze door [appellant] aan Zuidlease is teruggegeven, nader op te maken bij staat;
- betaling aan Zuidlease van € 4.407,50 als schadevergoeding wegens het strafrechtelijk beslag en de deskundigenkosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- betaling van € 1.015,-- wegens gederfde leaseopbrengsten, te vermeerderen met € 290,-- per maand voor elke maand ingaande de maand januari 2021, te vermeerderen met wettelijke rente;
- terugbetaling aan Zuidlease van hetgeen Zuidlease op basis van het beroepen vonnis aan [appellant] heeft uitbetaald, te weten € 3.578,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2021;
- voor recht verklaard dat de auto Volkswagen Golf met [kenteken] eigendom is van Zuidlease B.V.;
- [appellant] veroordeeld tot afgifte aan Zuidlease van de auto met alle toebehoren, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [appellant] veroordeeld om alle nodige medewerking te verlenen aan het stellen van het kenteken van de auto op naam van Zuidlease, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [appellant] veroordeeld om aan Zuidlease te vergoeden het bedrag van het waardeverlies van de auto dat wordt veroorzaakt doordat de auto bij teruggaaf aan Zuidlease in een slechtere staat verkeert dan deze was toen Zuidlease de auto ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [appellant] afgaf, op te maken bij staat, maar tot ten hoogste € 14.494,24;
- [appellant] veroordeeld om aan Zuidlease te betalen:
- € 2.500,00 voor de kosten met betrekking tot het strafvorderlijk beslag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot de dag van betaling;
- € 1.907,50 voor de kosten van de deskundige, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 tot de dag van betaling;
- € 1.015,00 voor gederfde leasetermijnen tot 1 januari 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2021 tot de dag van betaling;
- € 290,00 per maand voor gederfde en te derven leasetermijnen vanaf 1 januari 2021 tot de dag waarop [appellant] de auto weer aan Zuidlease zal hebben teruggegeven, tot een maximum van € 13.479,24 (€ 14.494,24 - € 1.015,00), te vermeerderen met de wettelijke rente over elke maandtermijn vanaf het einde van elke maand tot aan de dag van betaling;
- € 3.578,98, te weten het bedrag dat Zuidlease ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [appellant] heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2021 tot de dag van betaling;
- € 3.777,84 voor beslagkosten;
- alle vorderingen van [appellant] in reconventie afgewezen;
- [appellant] in de proceskosten van het geding in eerste aanleg en van de verstekprocedure in hoger beroep veroordeeld (begroot aan de hand van het liquidatietarief).
- vernietiging van het verstekarrest van 15 maart 2022;
- bekrachtiging van het beroepen vonnis van 6 mei 2020;
- afwijzing van de in hoger beroep vermeerderde vorderingen van Zuidlease in conventie;
- Is de auto krachtens een geldige titel aan [appellant] geleverd?
- Heeft de overdracht van de auto aan [appellant] anders dan om niet plaatsgevonden?
- Was [appellant] ten tijde van de overdracht te goeder trouw?
- A. Er is niet komen vast te staan dat [appellant] de auto van [klant a] heeft gekocht. Er staat dus niet vast dat de levering van de auto aan [appellant] heeft plaatsgevonden “krachtens geldige titel” zoals bedoeld in artikel 3:84 lid 1 BW. Daarom is niet komen vast te staan dat de auto in juridische zin aan [appellant] is overgedragen. Zuidlease heeft dus de eigendom van de auto behouden.
- B. Er is niet komen vast te staan dat de levering van de auto aan [appellant] heeft plaatsgevonden tegen betaling van een koopsom (“anders dan om niet” in de zin van artikel 3:86 lid 1 BW. Daarom wordt [appellant] niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van [klant a] . Zuidlease heeft dus de eigendom van de auto behouden.
- C. Er is niet komen vast te staan dat [appellant] ten tijde van de levering van de auto aan hem te goeder trouw was in de zin van artikel 3:86 lid 1 BW. Daarom wordt [appellant] niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van [klant a] . Zuidlease heeft dus de eigendom van de auto behouden.
- a. wanneer hij de feiten of het recht, die hem worden tegengeworpen, kende (subjectief criterium);
- b. wanneer hij die feiten of het recht weliswaar niet kende, maar hij deze feiten of het recht had behoren te kennen.