ECLI:NL:GHSHE:2022:3846
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voorhanden hebben onveraccijnsde sigaretten na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk overtreden van het verbod in artikel 5 van de Wet op de Accijns, waarbij hij een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden kreeg opgelegd. De verdachte had 6.920.000 sigaretten voorhanden die niet overeenkomstig de wet waren veraccijnsd. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte vrijgesproken moest worden, terwijl de advocaat-generaal het vonnis van de rechtbank wilde bevestigen.
Het hof heeft de zaak onderzocht en vastgesteld dat de verdachte op het moment van het voorhanden hebben van de sigaretten niet wist of redelijkerwijs kon weten dat deze niet veraccijnsd waren. De verdachte had de pallets met sigaretten ontvangen zonder de identiteit van de afhalers te verifiëren en had geen controle uitgevoerd op de inhoud van de pallets. Ondanks dat het hof twijfels had over de wetenschap van de verdachte, oordeelde het dat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk de onveraccijnsde sigaretten voorhanden had gehad.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs van opzet en kennis bij het voorhanden hebben van accijnsgoederen.