Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
NJ2000/510.) De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit (vgl. HR 15 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5618). De vaststelling aan de hand van deze gezichtspunten of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, zal vaak worden gegrond op gegevens van medische aard. In evidente gevallen kan bij die vaststelling ook in aanmerking worden genomen hetgeen algemene ervaringsregels omtrent die gezichtspunten leren.
(het hof begrijpt: [slachtoffer] )de verdachte een klap gaf en dat die eerste klap ‘goed was uitgehaald met de vuist’. In deze verklaring ziet het hof evenmin aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever [slachtoffer] . Uit de verklaring van de getuige blijkt dat hij op ongeveer 10 meter afstand stond van aangever [slachtoffer] en de verdachte. Blijkens de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep was het op dat moment druk op de kermis en in het bijzonder bij de betreffende attractie waar aangever [slachtoffer] en de verdachte stonden. Uit de verklaring van de getuige komt verder naar voren dat hij zicht had op de rug van de verdachte. De verdachte stond op dat moment, blijkens diens verklaring, met zijn gezicht naar aangever [slachtoffer] . Hieruit leidt het hof af dat getuige [getuige 3] derhalve geen direct en ononderbroken zicht heeft gehad op hetgeen zich tussen aangever [slachtoffer] en de verdachte heeft afgespeeld. Nu de verklaring van getuige [getuige 3] bovendien onvoldoende verankering vindt in de verklaring van de verdachte – de verdachte spreekt over het slaan met een platte hand, de getuige [getuige 3] over een vuist, de verdachte verklaart dat hij geen pijn en/of letsel voelde, en daarentegen spreekt de getuige over een ‘goede uithaal’ met een vuist, stelt het hof de verklaring van de getuige terzijde.
mishandeling.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis;
€ 1.759,01 (zegge: duizend zevenhonderdnegenenvijftig euro en één cent), bestaande uit € 259,01 (zegge: tweehonderdnegenenvijftig euro en één cent) materiële schade en € 1.500,00 (zegge: duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 1.759,01 (zegge: duizend zevenhonderdnegenenvijftig euro en één cent), bestaande uit € 259,01 (zegge: tweehonderdnegenenvijftig euro en één cent) materiële schade en € 1.500,00 (zegge: duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 27 (zevenentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden niet opheft;