3.2.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
( a) [geïntimeerde] woont in een woning die is gelegen op een aan hem toebehorend bosperceel in [plaats] en houdt daar, hobbymatig, papegaaien. Deze papegaaien (ongeveer 60 - 70 stuks) verblijven in verschillende kooien, die staan op beschutte delen van het perceel.
( b) [appellant] is luchtballonvaarder. Op zaterdag 11 en zondag 12 maart 2017 nam hij, evenals 21 andere luchtballonvaarders, deel aan een ballonvaart in wedstrijdvorm georganiseerd door de Dutch Balloon Competition Club (DBCC). In het kader van de wedstrijd werden vier vaarten uitgevoerd, twee op zaterdag 11 maart 2017 en twee op zondag 12 maart 2017.
( c) Het wedstrijdelement voor de eerste vaart op zaterdag 11 maart 2017 hield in dat de piloten van de luchtballonnen vanuit een aangegeven vertrekpunt in de gemeente Zundert via een aantal tevoren aangegeven doelen (track points) een route dienden af te leggen. De landingsplek mocht daarna door de deelnemers aan de wedstrijd zelf gekozen worden.
( d) Om de wedstrijdorganisatie in de gelegenheid te stellen om te beoordelen of de deelnemers de juiste route hebben afgelegd, werd hen, in een afgesloten box, een GPS-logger meegegeven, waarmee de exacte route en hoogte van de betreffende luchtballon werd vastgelegd.
( e) Voorafgaand aan het vertrek is door de wedstrijdorganisatie aan [appellant] (evenals aan de andere deelnemers) een door hem tijdens de vlucht te gebruiken elektronisch GPS-systeem overhandigd, waarmee hij zijn route kon uitzetten. Ook is aan [appellant] een papieren kaart meegegeven, eveneens met het oog op het uitzetten van de route. Zowel in het GPS-systeem als op de papieren kaart staan zogeheten PZ-zones (‘prohibited zones’) aangegeven. Dit zijn zones waarvan de wedstrijdorganisatie heeft bepaald dat daar niet overheen gevlogen mag worden op een vlieghoogte lager dan 1000 voet (ongeveer 305 meter).
( f) Eén van deze PZ-zones is PZ12. In het GPS-systeem is de zone PZ12 ruimer aangegeven dan op de papieren kaart. In beide gevallen is het bosperceel van [geïntimeerde] in de zone PZ12 gelegen, waarbij de zone PZ12 ruimer is dan het perceel van [geïntimeerde] .
( g) Tijdens de eerste wedstrijd op zaterdag 11 maart 2017 is [appellant] met zijn luchtballon door de verboden zone PZ12 gevaren.
( h) Nadat [appellant] door de zone PZ12 was gevaren, heeft [geïntimeerde] terstond getracht om [appellant] te bellen op diens mobiele telefoon. De oproep werd door [appellant] niet beantwoord. Nadat [appellant] was geland heeft hij telefonisch contact opgenomen met [geïntimeerde] . Laatstgenoemde heeft in dat telefoongesprek aan [appellant] medegedeeld dat ten gevolge van het lawaai van de branders van de luchtballon en de nabijheid van de luchtballon, papegaaien van [geïntimeerde] zijn overleden.
( i) Diezelfde ochtend, om ongeveer 9.50 uur, heeft [appellant] een bezoek gebracht aan [geïntimeerde] . [geïntimeerde] heeft [appellant] op afstand de papegaaienkooien laten zien. [appellant] heeft toen twee dode papegaaien zien liggen. De volgende ochtend, zondag 12 maart 2017, heeft [geïntimeerde] een foto gemaakt van een derde dode papegaai.
( j) [geïntimeerde] heeft [appellant] bij brief van 11 maart 2017 aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade ten gevolge van het overlijden van de drie papegaaien.
( k) [appellant] heeft vervolgens zijn aansprakelijkheidsverzekering AXA ingeschakeld. [geïntimeerde] heeft op 17 maart 2017 een e-mail van AXA ontvangen. AXA heeft [geïntimeerde] onder meer verzocht om een veterinair behandelingsbewijs met bijbehorende diagnose op te sturen. Een vertaling van die e-mail is op verzoek van [geïntimeerde] op 20 maart 2017 namens [appellant] aan [geïntimeerde] verzonden (inl. dagv., prod. 8)
( l) Op zaterdag 18 maart 2017 heeft de door [geïntimeerde] ingeschakelde dierenarts [persoon A] van [Dierenkliniek] de papegaaienkooien bezocht en de drie dode papegaaien bekeken. Blijkens zijn verslag (inl. dagv., prod. 3) trof hij daar drie aan stress overleden papegaaien aan, te weten: een grote geelnekamazone alsmede een mannelijke en vrouwelijke hyacintara die een koppel vormden.
( m) In het door deze dierenarts opgestelde rapport is met betrekking tot alle drie de vogels onder meer vermeld dat zij in een kramptoestand lagen, dat de vleugels iets gespreid waren en dat ze zijn overleden aan een hartstilstand ten gevolge van een acute stressaanval. Met betrekking tot twee vogels (een hyacintara en de grote geelnekamazone) vermeldt het rapport dat deze papegaaien zijn overleden op zaterdag 11 maart 2017 en ten aanzien van de derde papegaai (een hyacintara) vermeldt het rapport dat deze is overleden op zondag 12 maart 2017.
( n) AXA heeft bij e-mail van 12 april 2017 iedere aansprakelijkheid afgewezen (inl. dagv., prod. 10). In deze e-mail schrijft AXA onder meer het volgende:
“(…)
Helaas moeten we u meedelen dat we uw vorderingen moeten afwijzen.
Een oorzakelijk verband tussen het overvaren van de ballon en de dood van drie papegaaien kan, ook met de toegezonden documenten, niet worden aangetoond.
Voorts kan niet worden aangetoond dat de bij ons verzekerde ballon de schade heeft veroorzaakt, aangezien er op datzelfde tijdstip nog vijf ballonnen in de onmiddellijke nabijheid voeren.
Derhalve moeten we de vorderingen zowel op grond van de reden als van de hoogte afwijzen.
(…)”
( o) De gemachtigde van [geïntimeerde] heeft [appellant] nogmaals bij brief van 14 september 2017 aansprakelijk gesteld (inl. dagv., prod. 12). Bij deze brief is een rapport van A.N. Expertax B.V. van 9 augustus gevoegd (dat ziet op de overvarende luchtballonnen), alsmede een rapport van Een-01.nl van 3 september 2017 (dat ziet op de waarde van de overleden papegaaien).
( p) [appellant] c.q. diens verzekeraar heeft het standpunt gehandhaafd dat [appellant] niet aansprakelijk is voor het overlijden van de drie papegaaien en derhalve niet gehouden is om de schade die [geïntimeerde] door dat overlijden heeft geleden, te vergoeden.
De procedure in eerste aanleg
3.3.1.In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] , kort gezegd, gevorderd om [appellant] te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag van € 113.100,00, te vermeerderen met wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten alsmede in de kosten van de procedure.
3.3.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [appellant] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door op 11 maart 2017 met zijn luchtballon laag over het perceel van [geïntimeerde] te varen, waardoor drie papegaaien zijn overleden. De schade daarvan kan volgens [geïntimeerde] worden begroot op € 113.100,00.
3.3.3.[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.4.In het tussenvonnis van 12 september 2018 heeft de rechtbank de schade van [geïntimeerde] begroot op € 40.000,00 ter zake van de waarde van de overleden hyacintara’s, op € 13.900,00 aan gevolgschade wegens dat overlijden en op € 1.250,00 ter zake van het overlijden van de geelnek-amazonepop. In zowel het tussenvonnis van 12 september 2018 als dat van 28 november 2018 zijn partijen in de gelegenheid gesteld om nadere aktes te nemen, waarna de rechtbank in het tussenvonnis van 20 februari 2019 [geïntimeerde] heeft opgedragen om feiten en omstandigheden te bewijzen op grond waarvan kan worden aangenomen dat één, twee dan wel drie papegaaien zijn overleden ten gevolge van het in de nabijheid van het perceel van [geïntimeerde] overvaren van de luchtballon van [appellant] .
3.3.5.In het eindvonnis van 2 september 2020 heeft de rechtbank [geïntimeerde] in de bewijslevering geslaagd geacht. Op grond daarvan heeft de rechtbank, kort gezegd, [appellant] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 55.150,00, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten van € 2.148,00 en met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
De procedure in hoger beroep