Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8668662 \ CV EXPL 20-4646)
2.Het geding in hoger beroep
-het wrakingsverzoek van ICCS,
3.De beoordeling
Dank voor toezending van de stukken. Ik heb gekeken naar het arrest en naar de uitvoerige notitie die u samen met confrère [persoon B] over het arrest hebt geschreven.
(…) Zou u dan ook aan kunnen geven hoeveel tijd[u, hof]
aan eea verwacht te moeten besteden of welke nadere afspraken daarover te maken zijn?”
Ik voorzie dat we hier een hele klus aan zullen hebben om op tijd een goede beoordeling én eventueel een procesinleiding te schrijven. We zullen het werk eind volgende week zoveel mogelijk afgerond hebben. U zult zeker rekening moeten houden met een bedrag van € 10.000 excl. BTW”
(…) De tijd en kosten zoals u die hebt ingeschat wijken aanzienlijk af van wat wij verwachtte ogv onze notitie. Mogelijk is dat voor een deel toe te schrijven aan de uitleg die door uw kantoor gegeven wordt aan art. 7.6 van de verordening op de advocatuur.
(…) Mijn kantoor houdt zich inderdaad aan de gedragsregels. Ik zou u geen uitgebreid cassatieadvies hebben gestuurd, omdat de tijd daarvoor ontbreekt. Mijn idee was om onmiddellijk een procesinleiding met cassatieklachten te schrijven voor zover ik daarvoor in de stukken een redelijk aanknopingspunt zou vinden, en u die eventuele cassatieprocesinleiding in concept voor te leggen met een toelichting. (... )”
(…) Ik heb vanochtend aan [persoon A] geschreven dat mijn kantoor zich aan de gedragsregels houdt, dat ik geen uitvoerig cassatieadvies had kunnen schrijven vanwege de beperkte tijd en het hoogstwaarschijnlijk zeer omvangrijke dossier (memorie van grieven met 28 grieven). Ik ben ervan uitgegaan dat de klant geen opdracht verstrekt. [persoon A] reageert met de vraag of ik de kosten kan beperken, bijvoorbeeld door alleen de evidente klachten aan te voeren, niet naar onze notitie te kijken of anderszins.
(…) Wij bespraken zojuist aan de telefoon dat de kosten beperkt kunnen blijven indien u de procesinleiding baseert op de punten die u beoordeelt als zinvol. ICCS stemt daar mee in. (…).”
Betwisting factuur
Wij bespraken zojuist aan de telefoon dat de kosten beperkt kunnen blijven indien u de procesinleiding baseert op de punten die u beoordeelt als zinvol. ICCS stemt daar mee in. (…).”). Bij het voorgaande komt dat [geïntimeerde] krachtens de gedragsregels voor de advocatuur gehouden was ICCS te adviseren omtrent de opportuniteit van een eventueel cassatieberoep en dus niet zonder meer kan overgaan tot het opstellen van een procesinleiding. [geïntimeerde] heeft daarover geen misverstand laten bestaan en blijkens de e-mail van 13 december 2018 van ICCS zoals weergeven onder 3.6 mag ICCS/[persoon A] hiermee ook bekend worden verondersteld. ICCS stelt weliswaar dat zij verwachtte dat Van Schaick hoe dan ook cassatieberoep zou instellen, maar tegen de achtergrond van het voorgaande heeft zij onvoldoende onderbouwd gesteld dat [geïntimeerde] zich daartoe onvoorwaardelijk heeft verbonden.
de kosten die wij in en buiten rechte moeten maken om u tot nakoming van uw verplichtingen te bewegen.” ICCS betoogt dat [geïntimeerde] op grond hiervan geen vergoeding van de werkelijke kosten toekomt. Naar het hof begrijpt betoogt zij daartoe in de eerste plaats dat deze bepaling niet aldus kan worden uitgelegd, maar daarin volgt het hof haar niet. Uit de tekst van het desbetreffende beding volgt een dusdanige ruime strekking dat daar in beginsel alle kosten onder vallen. Feiten en omstandigheden die maken dat daaraan (niettemin) een beperktere uitleg moet worden gegeven zijn gesteld noch gebleken. ICCS betoogt verder dat vaagheid moet leiden tot uitleg ten nadele van [geïntimeerde], maar deze situatie doet zich hier niet voor. Voor zover ICCS heeft willen betogen dat de tekst van het desbetreffende beding misleidend is, heeft zij dat onvoldoende onderbouwd en bovendien verbindt zij daaraan geen kenbaar rechtsgevolg.
naastde vennootschap aansprakelijk kan zijn jegens een schuldeiser van de vennootschap indien de vennootschap haar verplichtingen jegens die schuldeiser niet nakomt en de bestuurder daarvan een ernstig verwijt valt te maken. Afgezien daarvan is genoegzaam gebleken dat ICCS geen verhaal biedt, zodat het verder niet onderbouwde risico van dubbele executie ook niet aan de orde is. ICCS stelt verder nog dat de kantonrechter in deze zaak zou hebben gehandeld op instructie van [geïntimeerde] maar dat wordt in het geheel niet onderbouwd, zodat daaraan voorbij zal worden gegaan. Gelet op het voorgaande faalt de grief.