De raad voert in het verweerschrift zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, - samengevat - het volgende aan.
Bij brief van 8 maart 2022 is zorgvuldig en gedetailleerd uitleg gegeven over hoe het raadsrapport tot stand is gekomen en wat de doorslag heeft gegeven om niet volledig nieuwe gesprekken met de betrokkenen te voeren. Hierbij is rekening gehouden met de wensen van de ouders, de belastbaarheid en het belang van de kinderen (gezien de spanningen die dit geeft voor betrokkenen). Er is door de ouders niet gereageerd op het concept rapport dat aan hen is toegezonden, ook niet ten aanzien van de totstandkoming van de gespreksverslagen. Vervolgens hebben de ouders tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank nog de gelegenheid gehad om hun standpunten nader toe te lichten. Daaruit is gebleken dat de essentie van hun standpunten in het rapport is opgenomen. Het rapport is dan ook transparant en bruikbaar en het onderzoek is voldoende zorgvuldig verlopen.
De informatie van de pleegouders die in het eerste rapport ontbrak, heeft er wel toe geleid dat de raad, anders dan na het eerste rapport, een beëindiging van het gezag van de moeder noodzakelijk vindt.
De raad heeft zorgen rondom het nemen van gezagsbeslissingen door de moeder. De grootste zorg is dat de moeder gezien haar eigen kwetsbaarheden niet altijd de juiste keuzes kan maken en daarmee de juiste beslissingen kan nemen. Daarnaast kan er onvoldoende op worden vertrouwd dat de moeder alle informatie deelt. De moeder neemt een betrokken houding aan, maar heeft beperkte verstandelijke vermogens en er is sprake van een beperkte leerbaarheid en beperkt inzicht. Moeder is beïnvloedbaar en niet opgewassen tegen de vader. De raad is bezorgd dat de moeder onder druk van de vader besluiten zou kunnen nemen die niet in haar belang of in het belang van de kinderen zijn. Daarnaast zou, wanneer het gezag van de moeder in stand zou blijven, de moeder verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van informatie over de kinderen aan de vader. Hiermee zou zij overvraagd worden en dit zou ook weer het risico met zich brengen dat de moeder zich laat beïnvloeden door de frustraties en boosheid van de vader.
Als voorbeeld noemt de raad de recente situatie waarin de moeder heeft afgezien van het geven van schriftelijke toestemming voor met haar behandeling samenhangende medicatie voor [minderjarige 2] . In eerste instantie gaf de moeder hier mondeling wel toestemming voor, maar ze heeft dat nooit op papier bevestigd. Dit benadrukt dat de moeder onvoldoende in staat is opvoedersverantwoordelijkheid te dragen. Dit weegt extra zwaar nu de kinderen specifieke opvoedingsbehoeften hebben en hierin goede begeleiding vragen.
De moeder lijkt de plaatsing van de kinderen in de pleeggezinnen steeds meer te gaan accepteren, maar haar intrinsieke wens is nog steeds gericht op een thuisplaatsing van de kinderen. Er wordt echter al geruime tijd niet meer gewerkt naar thuisplaatsing. Het telkens weer verlengen van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing brengt het risico met zich dat er onrust en spanningen worden opgeroepen, met name in de pleeggezinnen. Dit kan het gevoel van veiligheid voor de kinderen negatief beïnvloeden en loyaliteitsproblemen veroorzaken. Bovendien strookt een eindeloze verlenging, zodra duidelijk is dat de kinderen niet meer thuis zullen wonen, niet met de bedoeling van de wetgever.
De raad heeft nagedacht over behoud van het gezag voor de moeder in een vrijwillig kader, echter dit is niet in het belang van de kinderen en om die reden handhaaft de raad haar stelling zoals verwoord in de raadsrapportage van 29 oktober 2021.