ECLI:NL:GHSHE:2022:3274

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
200.298.162_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale koopovereenkomst en contractspartij bij geschil tussen Slowaakse en Nederlandse vennootschappen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een geschil tussen de Slowaakse vennootschap Kupas Trade s.r.o. en de Nederlandse vennootschap Houtverwerkingsindustrie [[Y]] B.V. over de vraag wie de contractspartij was bij een koopovereenkomst. Kupas Trade, die zich bezighoudt met de ontwikkeling en verkoop van speeltoestellen, stelde dat Houtverwerkingsindustrie haar een bedrag van € 12.898,00 verschuldigd was voor geleverde goederen. Houtverwerkingsindustrie betwistte dit en stelde dat zij een overeenkomst had gesloten met Kupas s.r.o., een eerder bestaande vennootschap die inmiddels was opgeheven. Het hof oordeelde dat Kupas Trade onvoldoende had aangetoond dat Houtverwerkingsindustrie had moeten begrijpen dat zij met een nieuwe rechtspersoon, Kupas Trade, zaken deed. Het hof bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die de vorderingen van Kupas Trade had afgewezen. Het hof oordeelde dat de lange zakelijke relatie tussen Houtverwerkingsindustrie en Kupas s.r.o. en de verwarring rondom de naamgeving en communicatie onvoldoende duidelijkheid boden voor Houtverwerkingsindustrie om te concluderen dat zij met Kupas Trade in zee ging. De vordering van Kupas Trade werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Houtverwerkingsindustrie.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer gerechtshof 200.298.162
(zaaknummer rechtbank Oost-Brabant, 8058827)
arrest van 27 september 2022
in de zaak van
de vennootschap naar Slowaaks recht
Kupas Trade s.r.o,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Slowakije),
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna: Kupas Trade,
advocaat: mr. L.S. Slinkman,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Houtverwerkingsindustrie [[Y]] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. H.J.M. Goossens.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de beschikking van de rechtbank Den Haag van 4 september 2019 en de vonnissen van 23 januari 2020, 16 juli 2020, 29 oktober 2020 en 29 april 2021 die de kantonrechter (rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven) heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 28 juli 2021,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord tevens van (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep met
producties,
- de memorie van antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
2.2
Vervolgens heeft Kupas Trade de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3.De vaststaande feiten

3.1
In hoger beroep kan van het volgende worden uitgegaan.
3.2
Kupas Trade exploiteert sinds medio 2017 een onderneming, die zich onder meer
bezighoudt met de ontwikkeling, productie en verkoop van speeltoestellen,
gymnastiektoestellen en sportartikelen. [persoon A] (hierna: [persoon A] ) is directeur van
deze onderneming.
3.3
Kupas s.r.o. exploiteert, althans exploiteerde, een soortgelijke onderneming als
Kupas Trade. [persoon B] (hierna: [persoon B] ) is/was directeur van deze onderneming.
3.4
[geïntimeerde] exploiteert een onderneming, die zich bezighoudt met de handel in
hout(en) (speeltoestellen). [persoon C] (hierna: [persoon C] ) is directeur van [geïntimeerde] .
3.5
Medio 2017 is Kupas s.r.o uitgeschreven uit het handelsregister en is [persoon B] in dienst getreden bij Kupas Trade.
3.6
[geïntimeerde] heeft ruim twintig jaren zakengedaan met Kupas s.r.o., in de persoon van
[persoon B] , waarbij het onder meer ging om de aan- respectievelijk verkoop van houten
speeltoestellen. In die periode is tussen [persoon C] en [persoon B] een vriendschappelijke relatie
ontstaan. In het kader van deze vriendschappelijke relatie heeft [geïntimeerde] diverse malen
geldbedragen uitgeleend aan Kupas s.r.o. met de bedoeling haar van een tijdelijk
liquiditeitsprobleem te verlossen. Deze leningen zijn door Kupas s.r.o. steeds afgelost door
middel van verrekening van door [geïntimeerde] aan haar verschuldigde factuurbedragen.
3.7
Medio mei 2017 heeft [geïntimeerde] een bedrag van € 20.000,00 uitgeleend aan Kupas
s.r.o. De ten aanzien daarvan tussen [geïntimeerde] en Kupas s.r.o. gesloten overeenkomst van
geldlening is vastgelegd in een notariële akte van 9 mei 2017.
3.8
Bij e-mail van 28 september 2018 heeft een medewerker van [geïntimeerde] , [persoon D]
(hierna: [persoon D]), via [persoon B] ([e-mailadres]), een bestelling gedaan.
3.9
Bij e-mail van 1 oktober 2018 heeft [persoon B] daarop een vraag over de bestelling gesteld en de volgende opmerking toegevoegd:
“(…) Bemerkung: Wir schicken neue Daten um aktuelle neue Firma KUPAS TRADE, s.r.o. (…)”
3.1
Na ontvangst van een prijsopgave van [persoon B] heeft [persoon D] bij e-mail
van 2 oktober 2018 op de vraag van [persoon B] geantwoord en bevestigd dat de levertijd in orde was.
3.11
Bij e-mail van diezelfde dag (2 oktober 2018) heeft [persoon B] [persoon D] verzocht
om de bestellingen opnieuw en met de juiste gegevens te doen:
“(….)
schicken sie bitte neue Bestellung mit richtige Daten:
Firma: KUPAS TRADE, s.r.o.
richtige Nummer und Preise Anlage
Dann konnen gleich nach Produktions Bestellung geben ... (….)”
3.12
[geïntimeerde] heeft vervolgens een drietal bestelformulieren (met bestelnummers KU 18.04, KU18.06 en KU 18.07) aan [persoon B] verzonden. Op deze bestelformulieren is vermeld dat
Kupas Trade de leverancier van [geïntimeerde] is en [persoon B] haar contactpersoon.
3.13
De door [geïntimeerde] bestelde goederen zijn op 13 november 2018 aan haar geleverd.
Kupas Trade heeft een factuur ten bedrage van € 15.353,00 verzonden aan [geïntimeerde] . Deze factuur is tot een bedrag van € 12.898,00 onbetaald gelaten.
3.14
Per e-mail van 3 december 2018 heeft [persoon A] contact opgenomen met [geïntimeerde] en heeft het volgende bericht:
“(…) my name is [persoon A] and I work for company KUPAS TRADE Ltd. as CEO.
Our accounting department has written that you have paid only part of the invoice No.
1020180096. I have the information about KUPAS Ltd's commitments from the previous
period therefore I send in attachment extract from the business register of the KUPAS
TRADE Ltd. There you can find names of the company owners. These owners also bought
the whole object of KUPAS Ltd.
I want to emphasize that KUPAS TRADE Ltd had nothing in common with KUPAS Ltd therefore you cannot claim any commitments from KUPAS TRADE Ltd. It's a totally
different company with different owners, ID and VAT. [persoon B] works for KUPAS
TRADE Ltd. as production director because of his long experience but he is only employee in the company.
I hope that all this information will help you understand the situation and pay us the rest of
the invoice without delay.
I also hope that cooperation between our companies will continue. (….)”
3.15
Bij brief van 1 maart 2019 heeft de Slowaakse gemachtigde van Kupas Trade
[geïntimeerde] verzocht om binnen vijf dagen na ontvangst van die brief over te gaan tot betaling
van een bedrag van € 12.898,00. Verder is in deze brief onder meer het volgende vermeld:
“(...) With regard to the fact that our client, business company KUPAS TRADE, s. r. o., is not identical with business company KUPAS, s.r.0., (...), which was voluntarily deleted from the Business registry of District Court Trenčin as of 01. 08.2017 (...), it is unacceptable to
dispose of liability of obligations to our Client dare to the existence of your outstanding
receivables from aforementioned business company KUPAS, s.r.o. (... )”
3.16
Bij brief van 24 juli 2019 aan de Slowaakse gemachtigde van Kupas Trade heeft de
gemachtigde van [geïntimeerde] de vordering betwist en zich in dat kader onder meer op het
standpunt gesteld dat [geïntimeerde] - na verrekening met het openstaande bedrag ter zake van de
aan Kupas s.r.o. verstrekte geldlening (zoals vermeldt onder 3.7) - niets meer verschuldigd is. [geïntimeerde] is niet tot betaling overgegaan.
4. Het geschil en de beslissing in eerste aanleg en de vordering in hoger beroep
4.1
Kupas Trade heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd dat de kantonrechter [geïntimeerde] zal veroordelen om een bedrag van € 12.898,00 te betalen, te vermeerderen met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
4.2
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg in (voorwaardelijke) reconventie – samengevat – gevorderd dat de kantonrechter Kupas Trade zal veroordelen om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag gelijk aan het bedrag waartoe [geïntimeerde] in conventie mocht worden veroordeeld, de tussen partijen gesloten overeenkomst zal vernietigen, dan wel ongeldig zal verklaren naar Slowaaks recht, met veroordeling van Kupas Trade in de proceskosten.
4.3
De kantonrechter heeft bij vonnis van 29 april 2021 in conventie de vorderingen van Kupas Trade afgewezen en in reconventie verstaan dat aan de vordering in reconventie verbonden voorwaarde niet is vervuld.
4.4
Kupas Trade is met drie grieven van dit vonnis in hoger beroep gekomen en heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis van 29 april 2021 zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, zo nodig onder verbetering van de gronden, de vorderingen van Kupas Trade alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.
4.5
[geïntimeerde] heeft (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld en heeft geconcludeerd dat het hof Kupas Trade primair niet-ontvankelijk zal verklaren in haar rechtsvorderingen en subsidiair Kupas Trade zal veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan [geïntimeerde] voor een bedrag gelijk aan hetgeen in het principaal hoger beroep aan Kupas Trade zal worden toegewezen, met de mogelijkheid tot verrekening en met veroordeling van Kupas Trade in de proceskosten.

5.De motivering van de beslissing in hoger beroep

rechtsmacht
5.1
De onderhavige zaak bevat internationale aspecten nu de zaak ziet op één in Slowakije en één in Nederland gevestigde partij. Gelet daarop dient het hof ook in hoger beroep ambtshalve te beoordelen of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. Het geschil betreft een burgerlijke en handelszaak en valt daarom onder het toepassingsbereik van Verordening (EG) nr. 1215/2012 van de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I bis Verordening). Op grond van artikel 4 lid 1 van de Brussel I bis Verordening is de Nederlandse rechter, als de rechter van de woonplaats van de gedaagde partij [geïntimeerde] , bevoegd van de vordering van Kupas Trade kennis te nemen. Op grond van artikel 8 lid 3 EEX-Verordening is de Nederlandse rechter - indien hier aan de orde - eveneens bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep.
-
in het principaal hoger beroep
toepasselijk recht
5.2
Tegen de toepassing door de rechtbank in conventie van het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: Weens Koopverdrag, CISG) en voor zover zich bij de beoordeling vragen voordoen die niet uitdrukkelijk in het Weens Koopverdrag zijn geregeld het Slowaakse recht is geen grief gericht, zodat het hof ook in het principaal hoger beroep het Weens Koopverdrag, dan wel indien nodig Slowaaks recht zal toepassen.
vordering(en) in hoger beroep
5.3
Kupas Trade heeft drie grieven tegen het bestreden vonnis gericht. Deze grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor. Kupas Trade handhaaft in hoger beroep haar standpunt dat [geïntimeerde] in gebreke is gebleven de facturen te voldoen die haar zijn toegestuurd in verband met door [geïntimeerde] bestelde en door Kupas Trade aan haar geleverde goederen. Volgens [geïntimeerde] is echter niet Kupas Trade, maar Kupas s.r.o. partij bij de door haar gesloten koopovereenkomst(en), althans heeft zij daarop gerechtvaardigd mogen vertrouwen. Ook in hoger beroep speelt daarom als eerste de vraag wie bij het aangaan van de koopovereenkomst(en) de wederpartij van [geïntimeerde] was.
wie is contractspartij?
5.4
Het antwoord op de vraag wie bij het sluiten van de overeenkomst(en) de wederpartij van [geïntimeerde] is geworden hangt af van hetgeen partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en van andere gedragingen van partijen. Op grond van artikel 8 van het Weens Koopverdrag geldt dat:
- de afgelegde verklaringen en andere gedragingen van een partij dienen te worden uitgelegd in overeenstemming met haar bedoeling, wanneer de andere partij die bedoeling kende of daarvan niet onkundig kon zijn (lid 1);
- wanneer de bedoeling van de ene partij aan de andere partij niet kenbaar was, geldt dat hun bedoeling op een objectieve wijze dient te worden vastgesteld, in die zin dat de verklaringen of gedragingen dienen te worden uitgelegd overeenkomstig de zin die een redelijk persoon van gelijke hoedanigheid als de andere partij in dezelfde omstandigheden hieraan zou hebben toegekend (lid 2);
- bij het bepalen van de bedoeling van een partij of de zin die een redelijk persoon daaraan zou hebben toegekend, dient naar behoren rekening te worden gehouden met alle ter zake dienende omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de onderhandelingen, eventuele handelswijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn, gewoonten en alle latere gedragingen van partijen (lid 3).
5.5
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat in de omstandigheden van dit geval [geïntimeerde] , bij gebreke van door Kupas Trade gestelde duidelijke verklaringen en gedragingen waaruit blijkt van een voor [geïntimeerde] kenbare bedoeling, als redelijke persoon heeft mogen begrijpen dat Kupas s.r.o. haar wederpartij was. Het hof acht daarbij de volgende omstandigheden van belang.
5.6
Ook in hoger beroep is niet in geschil dat [geïntimeerde] en Kupas s.r.o. al ruim twintig jaar zaken met elkaar hebben gedaan. Gedurende die periode was [persoon B] directeur van s.r.o. en was hij contactpersoon van [geïntimeerde] . Toen Kupas Trade medio 2017 alle activa van Kupas s.r.o. had overgenomen, is [persoon B] in loondienst voor Kupas Trade werkzaam gebleven en is hij blijven optreden als contactpersoon van [geïntimeerde] . [persoon B] gebruikte daarbij hetzelfde e-mailadres en dezelfde contactgegevens als vóór de overname van de activa. Daarnaast staat ook in hoger beroep als niet betwist vast dat Kupas Trade het logo, de website, de telefoonnummers, faxnummers en e-mailadressen van Kupas s.r.o. is blijven gebruiken.
Op de website van Kupas Trade, die in ongewijzigde vorm van Kupas s.r.o. is overgenomen, staat zelfs vermeld dat:
“Kupas was founded in 1991. From the beginning it specializes in the development, production and installation of playgrounds, sports equipment, gymnastic and sports equipment, park and garden architecture”. Op de website is dus geen verwijzing te vinden naar de oprichting van Kupas Trade medio 2017, maar wordt de indruk gewekt dat het bedrijf in ongewijzigde vorm reeds jarenlang bestaat. Ook komen de op de website beschreven activiteiten van Kupas Trade geheel overeen met de activiteiten van Kupas s.r.o. Uit voorgaande feiten heeft [geïntimeerde] niet kunnen en hoeven afleiden dat zij bij haar bestellingen vanaf dat moment met een ander bedrijf te maken had.
5.7
Naar het oordeel van het hof is daarnaast niet, dan wel onvoldoende, gebleken dat Kupas Trade, dan wel Kupas s.r.o. aan [geïntimeerde] heeft medegedeeld dat er een nieuwe rechtspersoon was opgericht en dat Kupas s.r.o. niet langer de bestelde goederen zou leveren en factureren. Gelet op wat hiervoor in rov. 5.6 is overwogen, had het op de weg van Kupas Trade gelegen [geïntimeerde] daarop in niet mis te verstane bewoordingen te wijzen. Kupas Trade heeft aangevoerd dat deze mededeling volgt uit de e-mails van 1 en 2 oktober 2018 (zoals gedeeltelijk weergegeven onder 3.7 en 3.9), maar die mails verschaffen niet de vereiste helderheid. In de e-mail van 1 oktober 2018 staat zonder nadere toelichting: “
Bemerkung: Wir schicken neue Daten um aktuelle neue Firma KUPAS TRADE, s.r.o. (…)”.In de e-mail van 2 oktober 2018, staat vervolgens wederom zonder nadere toelichting:
“(….) schicken sie bitte neue Bestellung mit richtige Daten: Firma: KUPAS TRADE, s.r.o., richtige Nummer und Preise Anlage”.Weliswaar wordt in de e-mails gesproken over een andere bedrijfsnaam, maar [persoon B] maakt in deze e-mails niet kenbaar dat hij in de hoedanigheid van werknemer/vertegenwoordiger van Kupas Trade met [geïntimeerde] communiceert en niet langer als directeur van Kupas s.r.o.. Evenmin heeft [persoon B] in zijn e-mails nader toegelicht dat Kupas Trade de activiteiten van Kupas s.r.o. heeft overgenomen en dat [geïntimeerde] geen zaken meer doet met Kupas s.r.o., maar met Kupas Trade. Gelet op de jarenlange met Kupas s.r.o. bestaande zakenrelatie, had dit wel op de weg van Kupas Trade gelegen. De handelsnamen van Kupas s.r.o. en Kupas Trade lijken sterk op elkaar (alleen het woord “Trade’ is toegevoegd aan de naam) en het gevaar voor verwarring tussen deze beide handelsnamen is groot, zodat zonder nadere toelichting niet onmiddellijk duidelijk is dat er sprake is geweest van een overname van de activa. Dit geldt te meer aangezien Kupas Trade in dee-mail van 2 oktober 2018 nogmaals heeft moeten aangeven dat er sprake was van nieuwe gegevens. Kupas Trade kon daaruit in redelijkheid afleiden dat [geïntimeerde] niet had begrepen dat er sprake was van een nieuwe onderneming met andere gegevens. Het hof acht hierbij bovendien van belang dat Kupas Trade ook in hoger beroep de stelling van [geïntimeerde] dat Kupas s.r.o. in het verleden reeds driemaal een wijziging van de (handels)naam van de onderneming (inclusief gewijzigd bankrekening- en btw-nummer) aan [geïntimeerde] had doorgegeven, terwijl er van een andere rechtspersoon geen sprake was. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de enkele mededeling van [persoon B] over een “nieuwe firma” niet maakt dat [geïntimeerde] had moeten begrijpen dat [persoon B] bij het aangaan van de koopovereenkomst(en) niet langer optrad als vertegenwoordiger van Kupas s.r.o., maar van het geheel nieuwe bedrijf Kupas Trade.
5.8
De slotsom is dat Kupas Trade tegenover de gemotiveerde weerspreking door [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat [geïntimeerde] als redelijke persoon in de zin art. 8 CISG had moeten begrijpen dat niet Kupas s.r.o. maar Kupas Trade s.r.o. de contractspartij van [geïntimeerde] was.
5.9
Voorzover Kupas Trade in de toelichting op haar grieven nog heeft aangevoerd dat niet ter discussie staat dat Kupas Trade de goederen aan [geïntimeerde] heeft geleverd, zij eigenaar is van de geleverde goederen en [geïntimeerde] weigerachtig is gebleken de spullen te retourneren, geldt eveneens dat [geïntimeerde] – nu zij gelet op al het voorgaande – er op mocht vertrouwen dat Kupas s.r.o. haar contractuele wederpartij was, zij – zoals door haar ook is aangevoerd – er ook op heeft mogen vertrouwen dat de geleverde goederen afkomstig waren van Kupas s.r.o., dat Kupas s.r.o. de facturen heeft verzonden en dat zij aan Kupas s.r.o. diende te betalen. Voor zover Kupas Trade hier een beroep heeft willen doen op onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] , heeft zij deze grondslagen van haar vordering niet aangevoerd, laat staan – mede gelet op de gemotiveerde betwisting door [geïntimeerde] – voldoende onderbouwd. De grieven falen.
5.1
Aan de bewijsaanbiedingen wordt voorbijgegaan omdat geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die, indien deze worden bewezen, tot een ander oordeel zouden kunnen leiden.
- in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
5.11
Het incidenteel hoger beroep is ingesteld onder de voorwaarde dat de behandeling van het principale hoger beroep het hof aanleiding geeft om de bestreden uitspraak te wijziging. Nu deze voorwaarde niet is vervuld, behoeft het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep geen bespreking. Voor een proceskostenveroordeling is in dit geval geen plaats (vgl. HR 11 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9673).

6.De slotsom

- in het principaal hoger beroep
6.1
De grieven falen. Het bestreden vonnis van de kantonrechter (rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven) van 29 april 2021 zal worden bekrachtigd.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Kupas Trade in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 2.106,00
- salaris advocaat € 1.114,00 (1 punt x tarief II € 1.114,00)
- in het incidenteel hoger beroep
6.3
Het incidenteel hoger beroep behoeft geen behandeling.

7.De beslissing

Het hof, recht doende
in het principaal hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter (rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven) van 29 april 2021;
veroordeelt Kupas Trade in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 2.106,00 voor verschotten en op € 1.114,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in het incidenteel hoger beroep:
verstaat dat dit hoger beroep buiten behandeling blijft.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. van der Pol, O.G.H. Milar en J.E. Soeharno is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022.
griffier rolraadsheer