Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
[appellant 2] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/365164 / HA ZA 19-700)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 25 februari 2021 met productie;
- het tegen [geïntimeerden] verleende verstek;
- de memorie van grieven met producties;
- de zuivering van het verstek op de rol van 1 juni 2021;
- de memorie van antwoord met productie;
- de mondelingen behandeling van 6 juli 2022, waarbij [appellanten] spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3.De beoordeling
Het inkomen van mevrouw [geïntimeerde 2] komt uit PGB. De banken willen dit niet als inkomen accepteren. De enigste bank welke wel het inkomen wilde accepteren ging niet akkoord met het onderpand.”Afwijzingen van ASR Levensverzekeringen N.V. (hierna: ASR) en BLG Wonen zijn als bijlagen bij het bericht gevoegd. Op 11 april 2019 stuurt de adviseur de bij BLG Wonen ingediende hypotheekaanvraag aan de makelaar van [appellanten]