ECLI:NL:GHSHE:2022:3007

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
200.284.543_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over betalingsvorderingen en ontbinding van overeenkomsten in softwarelevering

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van Limburgse Koelindustrie Liko B.V. tegen Syntess Software B.V. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest en betreft de betaling van facturen en de ontbinding van overeenkomsten met betrekking tot softwarelevering. Liko heeft sinds 2005 gebruik gemaakt van software van Syntess en heeft in 2013 en 2017 overeenkomsten gesloten voor de conversie naar een nieuw systeem en de digitalisering van werkbonnen. Liko heeft echter een aantal facturen onbetaald gelaten en stelt dat Syntess tekort is geschoten in haar verplichtingen, wat leidt tot de vordering tot ontbinding van de overeenkomsten. Het hof heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de feiten en de argumenten van beide partijen. Het hof concludeert dat de vorderingen van Liko niet toewijsbaar zijn, omdat Syntess aan haar verplichtingen heeft voldaan en de door Liko ingeroepen tekortkomingen niet zijn komen vast te staan. Het hof bekrachtigt het eerdere vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Liko tot betaling van een bedrag aan Syntess, inclusief proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.284.543/01
arrest van 30 augustus 2022
in de zaak van
Limburgse Koelindustrie Liko B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in principaal beroep,
geïntimeerde in incidenteel beroep,
hierna: Liko,
advocaat: mr. R.T.L.J. Jongen te Heerlen,
tegen
Syntess Software B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde in principaal beroep,
appellante in incidenteel beroep,
hierna: Syntess,
advocaat: mr. R.C.H. Bruinier te Ede,
als vervolg op het tussenarrest van 24 mei 2022 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, in de zaak 7377090 CV EXPL 18-7584 gewezen vonnis van 3 juni 2020.

8.Het verdere geding in hoger beroep

8.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het voornoemde tussenarrest, waarbij het hof de zaak naar de rol heeft verwezen voor (antwoord)memorie uitlating door Liko;
- de (antwoord)memorie van uitlating van Liko.
8.2
Na gevraagd arrest heeft het hof een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op de voornoemde stukken, de stukken genoemd in het tussenarrest en de stukken van de eerste aanleg.

9.De beoordeling

9.1
Onder verwijzing naar de in voornoemd tussenarrest (in rov. 6.1) opgenomen feitenvaststelling, roept het hof hier kort in herinnering dat:
  • Liko sinds 2005 krachtens een rechtsverhouding met Syntess gebruik heeft gemaakt van (een gebruiksrecht op) bedrijfssoftware met onderhoud voor Syntess Prisma;
  • Liko met het oog op een door haar gewenste verdere automatisering van haar bedrijfsproces op 3 oktober 2013 met Syntess overeenkomst 2013 heeft gesloten voor een conversie naar het nieuwe systeem Syntess Atrium;
  • de monteurs van Liko bij iedere opdracht gebruik maken van zogenoemde werkbonnen en Liko met het oog op de digitalisering van die door de monteurs ter plaatse via tablet of telefoon te gebruiken webwerkbonnen, op 14 september 2017 met Syntess overeenkomst 2017 heeft gesloten;
  • op de overeenkomsten 2013 en 2017 de door Syntess gebruikte AV van toepassing zijn;
  • Syntess in het kader van de overeenkomsten 2013 en 2017 facturen heeft gestuurd die Liko voor een totaalbedrag van € 45.026,21 heeft betaald, maar ook de door Liko onbetaald gelaten (in rov. 6.1.h genoemde) vijf onbetaalde facturen en de (in rov. 6.1.j genoemde) [factuur 7].
9.2
Door de bij het tussenarrest van 24 mei 2022 gegeven rolverwijzing heeft het hof vanwege het recht op wederhoor aan Liko de gelegenheid geboden om haar standpunt kenbaar te maken over vijf concreet genoemde punten die Syntess in haar laatste memorie voor het eerst had opgeworpen. Nu Liko dat in haar (antwoord)memorie heeft gedaan, gaat het hof met inachtneming daarvan tot de verdere beoordeling over.
Voorliggende vorderingen
9.3
Syntess verlangt met vordering I kort gezegd betaling van de bij de [factuur 1], [factuur 2], [factuur 3], [Factuur 4] en [factuur 5] aan Liko in rekening gebrachte (totale) hoofdsom van € 12.638,31. In beroep breidt Syntess dat uit met de bij vordering IV.a verlangde betaling van de bij [factuur 7] in rekening gebrachte hoofdsom van € 5.627,37 en de met vordering IV.c voorwaardelijk (voor het geval van ontbinding) verlangde waardevergoeding. Liko weerspreekt deze eisvermeerderingen met alleen inhoudelijke argumenten, maar voert geen bezwaren aan tegen de eisvermeerderingen als zodanig. Bij gebreke van een (gesteld of gebleken) procedureel bezwaar tegen deze eisvermeerderingen, zal het hof deze dan ook toestaan. Voor zover Syntess met deze eisvermeerderingen een verandering van het dictum van het beroepen vonnis wenst en in zoverre sprake is van een incidenteel beroep, heeft Liko daarop in haar (antwoord)memorie al geantwoord.
9.4
Met het oog op de inhoudelijke beoordeling, stelt het hof voorop dat kort gezegd ter beslissing in beroep voorligt:
- in conventiede toegewezen vordering van Syntess om Liko te veroordelen tot betaling
van:
I. a. € 13.148,02, met 1% contractuele vertragingsrente per maand,
b. de op € 1.182,- begrote proceskosten van de eerste aanleg van Syntess, met
nakosten en wettelijke rente,
en de vordering van Syntess om Liko te veroordelen tot betaling van:
IV. a. € 6.425,60, met 1% contractuele vertragingsrente per maand vanaf 20 maart 2021;
b. in de proceskosten van het beroep, met nakosten en wettelijke rente,
c. onder voorwaarde van ontbinding van de overeenkomsten 2013 en/of 2017: een in
goede justitie te bepalen waardevergoeding.
- in reconventiede vorderingen van Liko tot:
II. primair: ontbinding althans vernietiging van de overeenkomsten 2013 en 2017 met
verschillende nevenvorderingen.
subsidiair: ontbinding althans vernietiging van overeenkomst 2017 met verschillende
nevenvorderingen,
meer subsidiair: veroordeling van Syntess tot nakoming van overeenkomst 2017,
- in conventie en in reconventiede vorderingen van Liko om Syntess te veroordelen:
III. a. tot (terug)betaling van (de op grond van het beroepen vonnis onverschuldigd
betaalde) € 18.292,13, met wettelijke handelsrente,
b. in de proceskosten van beide instanties, met nakosten en wettelijke rente,

vorderingen I en IV.a van Syntess
9.5
Syntess legt aan de vorderingen I en IV.a in de kern ten grondslag dat Liko tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomsten 2013 en 2017 door de bij de zes voornoemde facturen in rekening gebrachte hoofdsommen van (€ 12.638,31 + € 5.627,37 =) € 18.265,68 onbetaald te laten.
9.6
Als verweer werpt Liko kort gezegd op dat zij de betaling van die hoofdsommen heeft mogen opschorten omdat Syntess tekort is geschoten in haar eigen verplichtingen uit de overeenkomsten 2013 en 2017. Op diezelfde tekortkomingen baseert Liko haar vorderingen II en III, zodat deze vorderingen I en IV.a van Syntess in beginsel toewijsbaar zijn, tenzij de vorderingen II en III toewijsbaar blijken. Daarom zal het hof hierna nu eerst de vorderingen II en III van Liko onderzoeken.

vorderingen II primair en subsidiair van Liko
9.7
Liko verlangt met vordering II primair en subsidiair kort gezegd ontbinding althans vernietiging van de overeenkomsten 2013 en 2017. Liko legt daaraan in de kern het volgende ten grondslag.
Bij de overeenkomsten 2013 en 2017 heeft Syntess haar een gebruiksrecht c.q. licentie voor standaardsoftware inclusief onderhoud (met helpdeskondersteuning en nieuwe versies ervan) verkocht met betrekking tot de Syntess Atrium software (overeenkomst 2013) respectievelijk de Syntess Atrium webwerkbonnen (overeenkomst 2017).
Het zou een belangrijke verbetering zijn als de monteurs op locatie via een iPad/tablet met een digitale versie van de papieren werkbonnen kunnen werken, maar de door Syntess opgeleverde webwerkbonnen hebben niet de vooraf verlangde en toegezegde eigenschappen dat deze qua layout voor 90-95% (dus vrijwel) volledig identiek zijn aan de papieren versie en dat deze direct digitaal in de administratie worden verwerkt. Hierdoor beantwoorden de door Syntess afgeleverde zaken niet aan de overeenkomsten 2013 en 2017.
Liko concludeert dat Syntess tekort is geschoten in de nakoming van haar uit die overeenkomsten voortvloeiende resultaatsverbintenissen hetgeen de ontbinding van die overeenkomsten rechtvaardigt, althans dat Liko heeft gedwaald wat tot de vernietiging van die overeenkomsten leidt.
9.8
Syntess werpt daartegen in hoofdlijn het volgende op.
De overeenkomsten 2013 en 2017 verplichten Syntess tot dienstverlening en Syntess heeft voldaan aan haar inspanningsverbintenissen daaruit. Syntess heeft de door Liko sinds 2013 gewenste aanpassingen uitgevoerd, onder meer door oplevering van technisch werkende webwerkbonnen. Omdat Syntess al vóór het sluiten van overeenkomst 2017 aan Liko kenbaar heeft gemaakt wat de (on)mogelijkheden van Syntess Atrium zijn en ook dat zij geen garanties heeft gegeven over door Liko verlangde wijzigingen, mag Liko niet aan Syntess tegenwerpen dat de webwerkbonnen niet aan de eisen van Liko voldoen. De uitgevoerde aanpassingen zijn besproken en door Liko geaccordeerd, maar de monteurs van Liko kunnen er nog niet goed mee werken. Syntess concludeert dat bij gebreke van een aan haar verweten tekortkoming of een bij Liko aanwezige dwaling(sgrond), geen sprake kan zijn van ontbinding of vernietiging van de overeenkomsten 2013 en 2017.
o
dwaling
9.9
Het hof overweegt dat Liko volgens eigen stellingen bij het sluiten van de overeenkomsten 2013 en 2017 is afgegaan op garanties of toezeggingen van Syntess. Dat kan bij een teleurstelling naast wanprestatie tevens een gerechtvaardigd dwalingsberoep opleveren, tenzij die garanties of toezeggingen een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreffen. Dit laatste doet zich hier voor nu de latere webwerkbonnen volgens Liko kort gezegd niet de vooraf door Syntess gegarandeerde en toegezegde eigenschappen blijken te hebben. Hierom gaat het door Liko ingeroepen dwalingsberoep al niet op.
Daarbij komt nog dat Liko blijkens eigen stellingen een onjuiste voorstelling van zaken heeft gehad over haar rechtsverhouding tot Syntess, meer in het bijzonder: over de uitleg en kwalificatie van de overeenkomsten 2013 en 2017. Dit betreft echter (geen eigenlijke dwaling bij de totstandkoming van die overeenkomsten maar) een uitlegkwestie van die totstandgekomen overeenkomsten, waarvoor de wilsvertrouwensleer geldt. Ook reeds hierom gaat het door Liko ingeroepen dwalingsberoep niet op.
Nu het door Liko ingeroepen dwalingsberoep doel mist, beperkt dit geding zich verder tot de door Liko gevorderde ontbinding van de overeenkomsten 2013 en 2017.
o
gezag van gewijsde
9.1
Voor zover Syntess meent dat aan die ontbinding en uitleg van de overeenkomsten 2013 en 2017 al niet meer kan worden toegekomen omdat het tussen partijen inmiddels gewezen (onder rov. 6.1.i genoemde) verstekvonnis van 19 augustus 2020 in zaak 8625447 CV EXPL 20-3223 in kracht van gewijsde is gegaan, verwerpt het hof dat standpunt. In dat veerstekvonnis is het door Syntess bij [factuur 6] van 2 januari 2020 op basis van de overeenkomsten 2013 en 2017 in rekening gebrachte bedrag voor het onderhoudscontract 2020 met rente en kosten toegewezen, maar alleen omdat die onweersproken vordering de rechter onrechtmatig noch ongegrond voorkwam. Dat vonnis bevat verder geen kenbare rechterlijke overweging of beslissing over een in dit geding voorliggend(e) rechtsverhouding of geschilpunt. Voor zover Syntess meent dat de rechter blijkens dat vonnis impliciet heeft beslist over de rechtsbetrekking op basis van de overeenkomsten 2013 en 2017 die onder de toegewezen [factuur 6] ligt, staat dat er bovendien niet aan in de weg dat Liko in dit latere geding ontbinding van die overeenkomsten vordert, omdat de rechter over dit geschilpunt niet reeds bindend heeft beslist.
o
uitleg overeenkomsten 2013 en 2017
9.11
Met betrekking tot de uitleg van de overeenkomsten 2013 en 2017 zegt Syntess zich te beroepen op het kantonrechtersoordeel dat moet worden uitgegaan:
“ 4.4 (…)
van de taalkundige uitleg van de tekst, die duidelijk is.”
Voor zover Syntess meent dat tegen die overweging
“3.2 (…) geen grieven zijn gericht (…)
en (…) de taalkundige uitleg van toepassing is”(memorie van antwoord),
miskent Syntess echter dat partijen ook in beroep (nog steeds) discussiëren over de aard en inhoud van de tussen hen bestaande rechtsverhouding en de daaruit voortvloeiende (bijvoorbeeld resultaats- dan wel inspannings-)verbintenissen. Dat Syntess dit ook zelf heeft onderkend, blijkt uit haar eigen vaststelling:
“5.1 (…) Met grieven I en II
komt Liko op tegen het oordeel van de kantonrechter dat er sprake zou zijn van een dienstverleningsovereenkomst tussen partijen, op grond waarvan op Syntess een inspanningsverplichting rust.
5.2
Liko stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van levering van diensten maar dat er een gebruiksrecht van Atrium is verkocht en geleverd door Syntess. Aansluitend hierop stelt zij dat daarmee de resultaatsverplichting van Syntess en de toepasselijkheid van artikel 7:17 BW vaststaat. De geleverde software is naar de mening van Liko non-conform en het zou niet aan de overeenkomsten van 3 oktober 2013 en 14 september 2017 beantwoorden. (…)”(memorie van antwoord).
9.12
Op grond van de eerdergenoemde wilsvertrouwensleer moet de uitleg van de tussen partijen bestaande rechtsverhouding niet alleen worden vastgesteld door een zuiver taalkundige uitleg van de gemaakte afspraken. Hoewel aan de taalkundige betekenis van gebruikte bewoordingen in schriftelijke vastleggingen praktisch vaak wel (relatief veel) gewicht kan toekomen, komt daaraan niet zonder meer beslissende betekenis toe en hangt de uitleg met name af van wat partijen daarover toen tegenover elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en redelijkerwijs mochten afleiden of verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van dit geval van belang, waaronder de voorgeschiedenis die partijen gezamenlijk hebben gehad.
9.13
Met betrekking tot die voorgeschiedenis memoreert het hof het volgende.
Op basis van een eerdere rechtsverhouding met Syntess heeft Liko sinds 2005 gebruik gemaakt van (een gebruiksrecht op) bedrijfssoftware met onderhoud voor Syntess Prisma. Met het oog op een door Liko gewenste verdere automatisering van haar bedrijfsproces heeft zij met Syntess gesproken over een migratie naar het nieuwe systeem Syntess Atrium en hebben partijen op 3 oktober 2013 overeenkomst 2013 gesloten.
Na de op grond van overeenkomst 2013 ingezette migratie van het oude(re) systeem Syntess Prisma naar het nieuwe (meer mogelijkheden biedende) systeem Syntess Atrium, hebben partijen gesproken over een door Liko gewenste digitalisering van de (door haar monteurs ter plaatse te gebruiken) werkbonnen. Na daartoe door Syntess uitgebrachte offertes, is hiervoor op 14 september 2017 uiteindelijk overeenkomst 2017 tussen partijen tot stand gekomen.
9.14
Naar aard en strekking is overeenkomst 2017 echter te onderscheiden van de al enkele jaren eerder gesloten overeenkomst 2013. De al in 2013 overeengekomen migratie (van het al sinds 2005 gebruikte systeem Syntess Prisma) naar systeem Syntess Atrium betreft in de kern (alleen) het door Liko gebruikte basissysteem. Als aanvulling daarop werd in 2017 een in het basissysteem in te passen digitalisering van werkbonnen overeengekomen, maar dat basissysteem is niet afhankelijk van overeenkomst 2017 en overeenkomst 2013 heeft zelf ook enkele jaren los van overeenkomst 2017 bestaan en gefunctioneerd.
Dat (het object van) overeenkomst 2017 als zodanig te onderscheiden valt van het door Liko gebruikte basissysteem als zodanig, volgt ook uit de eigen stellingen van Liko voor zover zij aangeeft dat zij de mogelijke digitalisering van werkbonnen eigenlijk al van meet af aan heeft nagestreefd:
“5.7 Liko is in 2005 overgegaan tot de voorloper van Syntess Atrium - dat was Syntess Prisma. Destijds was het al de bedoeling dat de financiële administratie zou worden gekoppeld met de werkbonnen. In Prisma was dat nog niet mogelijk.”(conclusie van 24 juli 2019).
Waar Liko in dit geding klaagt over de door Syntess opgeleverde digitale webwerkbonnen, betreft dat dus (geen uit overeenkomst 2013 voortvloeiende verbintenissen maar) hooguit een tekortkoming van Syntess in de nakoming van uit overeenkomst 2017 voortvloeiende verplichtingen. Ook de door Liko ingeroepen garanties of toezeggingen van Syntess betreffen eigenschappen van de digitale webwerkbonnen als object van (niet overeenkomst 2013 maar) overeenkomst 2017. Voor zover Liko aangeeft dat zij een volledige automatisering van haar bedrijfsproces nastreeft maar dat zonder webwerkbonnen uiteindelijk niet zal kunnen bereiken, volgt daaruit nog niet dat de overeenkomsten 2013 en 2017 zo nauw samenhangen dat een eventuele ontbinding van overeenkomst 2017 ook tot ontbinding van overeenkomst 2013 dient te leiden. Dit geding spitst zich verder dan ook in het bijzonder toe op de door Liko gevorderde ontbinding van overeenkomst 2017.
o
uitleg overeenkomst 2017
9.15
Tussen partijen is niet in geschil dat Syntess ter uitvoering van overeenkomst 2017 (gedigitaliseerde) webwerkbonnen heeft opgeleverd die de monteurs van Liko via een iPad/tablet op locatie kunnen invullen. Vast staat ook dat deze qua layout niet voor 90-95% (dus vrijwel) volledig identiek zijn aan de papieren versie en dat deze (nog) niet direct digitaal in de administratie van Liko kunnen worden verwerkt, waardoor de door Syntess opgeleverde webwerkbonnen niet voldoen aan de door Liko gewenste vereisten. Volgens Liko voldoen de door Syntess opgeleverde webwerkbonnen daardoor echter ook niet aan de vooraf door haar verlangde en door Syntess toegezegde eigenschappen en beantwoorden zij daardoor dus niet aan deze overeenkomst.
9.16
Uit het door Liko ingeroepen arrest HR 27 april 2012 ECLI:NL:HR:2012:BV1301 volgt kort gezegd dat kooptitel 7.1 BW van toepassing is op de aanschaf van computerapparatuur en van standaardsoftware voor een niet in tijdsduur beperkt gebruik tegen betaling van een bepaald bedrag, dat ertoe strekt de verkrijger iets te verschaffen dat geïndividualiseerd is en waarover hij feitelijke macht kan uitoefenen. Met Liko oordeelt het hof dat hier als uitgangspunt op overeenkomst 2017 de wettelijke kooptitel van toepassing is en in het bijzonder (ook) de daarin besloten conformiteitsregeling.
Hieraan doet niet af dat Syntess volgens (het onder rov. 6.1.f geciteerde) artikel 12 leden 1 en 2 AV op verzoek aanvullende dienstverlening aanbiedt, welke diensten dan zullen:
“(…)
worden uitgevoerd op basis van een inspanningsverplichting en op basis van
nacalculatie. (…)”
Voor zover volgens Syntess sprake is van (enig) maatwerk, doet dat hieraan ook niet af. Syntess heeft het pakket al bij meer koeltechnische bedrijven uitgezet en niet (voldoende) gesteld of gebleken is van meer dan relatieve aanpassingen ten behoeve van Liko. Naar het oordeel van het hof zou in zoverre bovendien (ook) sprake kunnen zijn van een wettelijk geregelde overeenkomst van aanneming van werk.
Zelfs als overeenkomst 2017 naast de wettelijk geregelde koop (ook) voldoet aan de omschrijving van een tweede wettelijk geregelde overeenkomstensoort, sluit dat de toepassing van regels uit de wettelijke kooptitel echter nog niet uit. Dan geldt immers het uitgangspunt dat alle wettelijke regels naast elkaar van toepassing zijn en bij gebreke van (gestelde of gebleken) omstandigheden om daarvan hier af te wijken, is op overeenkomst 2017 dan in ieder geval de conformiteitsregeling uit de wettelijke kooptitel van toepassing.
9.17.1
Anders dan Liko meent, volgt enkel uit de toepasselijkheid van die conformiteitsregeling echter nog niet dat voor Syntess uit overeenkomst 2017 resultaatsverplichtingen voortvloeien. Daaruit volgt wel dat Liko op grond van overeenkomst 2017 heeft mogen verwachten dat de door Syntess op te leveren webwerkbonnen de eigenschappen bezitten die Liko -mede gelet op de aard daarvan en door Syntess gedane mededelingen- heeft mogen verwachten. Ter onderbouwing van haar stelling dat de webwerkbonnen niet aan overeenkomst 2017 beantwoorden, stelt Liko dat sprake was van vooraf door haar verlangde en door Syntess toegezegde eigenschappen dat de op te leveren webwerkbonnen voor 90-95% (dus vrijwel) volledig identiek moeten zijn aan de papieren versie en dat deze direct digitaal in de administratie van Liko kunnen worden verwerkt.
9.17.2
Hoewel dat na de nadrukkelijke betwisting door Syntess op de weg van Liko had gelegen, verduidelijkt Liko vervolgens echter niet (voldoende) met relevante concrete feiten wie namens Syntess feitelijk precies tegenover wie namens Liko waar wanneer deze twee eigenschappen van de op te leveren webwerkbonnen concreet heeft toegezegd. Mede in het licht van de navolgende omstandigheden volstaat Liko (ook in beroep) met slechts in (te) globale termen te herhalen dat hiervan sprake is geweest.
9.17.3
Voor een nadere concretisering en verduidelijking had Liko al aanleiding moeten zien, omdat Syntess haar verwachtingen op dat punt al in een vroeg stadium heeft proberen te temperen. Zo is voor de verwachtingen die Liko in dit verband vooraf redelijkerwijs mocht hebben, van belang dat Syntess blijkens haar aan Liko gezonden bezoekverslag al op 3 april 2017 heeft meegedeeld:
“(…)
We hebben gezien dat een aantal processen zonder meer binnen het pakket reeds mogelijk zijn. Daarnaast zijn er manieren van werken die niet één op één via het pakket te verwerken zijn. Hiervoor moet de werkwijze worden aangepast op de mogelijkheden van Syntess Atrium. Zoals gezegd kan Syntess Atrium worden
aangepast op de wensen en behoefte van de klant, hiervoor kunnen wensen worden ingediend. Echter moet soms ook de werkwijze op het pakket afgestemd dient te worden.
[hof: Liko] heeft een uitgesproken mening over de wijze waarop het pakket in dienst moet staan voor de organisatie. (…)
De webwerkbon zelf biedt perspectief, maar ook hiervoor dienen diverse processen te worden aangepast. Zowel voor de monteur als op kantoor. Er zal gekeken moeten worden om een juiste middenweg te vinden in inrichting van het pakket. (…)
Het was een goed gesprek met nieuwe inzichten, waarbij mijn advies is om richting de toekomst te kijken naar mogelijkheden om processen meer in te richten volgens de visie van het Syntess Atrium pakket. Dit om 'maatwerkachtige" situaties te voorkomen. Het pakket werkt immers al bij vele (koel)technische bedrijven. (…)”(conclusie van antwoord in reconventie productie 18).
Reeds hieruit had Liko moeten opmaken dat Syntess de te leveren webwerkbon zo veel als mogelijk wilde aanpassen aan haar wensen, maar dat dit niet gemakkelijk zal zijn en dat Liko er ernstig rekening mee moet houden dat zij haar eigen werkwijze ook aan de mogelijkheden zal moeten aanpassen.
9.17.4
Uit de door Liko ingebrachte schriftelijke verklaringen van bijvoorbeeld haar directeur [persoon A], [persoon B] en consultant [persoon C] blijkt voor het hof de door Liko geachte wenselijkheid van aan hun bedrijfsprocessen aangepaste webwerkbonnen en een door Syntess uitgesproken verwachting dat zij daar mogelijk voor een groot deel aan zal kunnen voldoen. Concrete vooraf door Syntess gedane toezeggingen dat de op te leveren webwerkbonnen voor 90-95% (dus vrijwel) volledig identiek zullen zijn aan de papieren versie en dat deze direct digitaal in de administratie van Liko zullen kunnen worden verwerkt, blijken daaruit niet (voldoende). Hierbij neemt het hof ook in aanmerking dat Liko in dit verband verwijst naar de gewisselde emailcommunicatie die na de door Syntess op 16 juni 2017 uitgebrachte (in rov. 6.1.e aangehaalde) eerste offerte met:
“(…)
het voorstel voor de invoering van de werkbon”
heeft plaatsgehad. Daaruit volgt zelfs uit de laatste kort voor de aangepaste (in rov. 6.1.e geciteerde en uiteindelijk geaccepteerde) tweede offerte van 12 september 2017 nog aan Syntess gezonden email van 6 september 2017, niet (voldoende) van de twee concrete (volgens Liko voor de webwerkbonnen vereiste) eigenschappen. Dit verbaast ook niet in het licht van de kort daarvoor nog geschreven brief van 1 augustus 2017 waarin Syntess in reactie op bij Liko aanwezige twijfels over de aansluiting op haar inrichting en werkwijze nog heeft geschreven dat:
“(…)
wij u daar geen 100% garantie op kunnen geven (…)”(conclusie van antwoord in reconventie productie 25)
9.17.5
Zelfs in de achteraf gezonden (in rov. 6.1.g geciteerde) email van 21 februari 2018 geeft Liko zelf niet (voldoende) blijk van vooraf door haar zelf verlangde en door Syntess toegezegde eigenschappen dat de op te leveren webwerkbonnen voor 90-95% (dus vrijwel) volledig identiek moeten zijn aan de papieren versie en dat deze direct digitaal in de administratie van Liko kunnen worden verwerkt. Daarin heeft Liko aan Syntess immers ‘slechts’ gemeld dat zij vooraf wel kenbaar had gemaakt:
“(…)
dat de layout van de formulieren 100% gelijk moet zijn aan de papieren versie (…)”
maar dat inmiddels:
“(…)
een aantal punten naar voren [hof: zijn] gekomen die het werken met de
webwerkbon bijna onmogelijk maken. (…)
Het is nu niet handig om dit allemaal op papier te zetten (…) Maar ik zal toch een paar noodzakelijke aanpassingen proberen te omschrijven:
1. Het inspectieformulier is onoverzichtelijk opgemaakt voor de monteurs. (…) Het allerliefste hadden we het inspectieformulier op 1 scherm, maar dat zal wel wishfull thinking zijn.
2. De gebruikte termen in het inspectieformulier zijn onjuist/onvolledig. (…)
3. Voor verdamper, condensor en compressor worden aparte
inspectieformulieren gemaakt, echter (…) wil/moet je de meetresultaten van alle onderdelen in EEN oogopslag kunnen zien om deze te beoordelen. Dit is een absolute must.
4. Bij het invullen van de formulieren moet je ook de mogelijkheid hebben om:
"N.v.t." aan te vinken. (…) Aanvinken van N.V.T. geeft dan aan dat ze het
gezien/gecontroleerd hebben en niet vergeten zijn.
5. Op de Webwerkbon bij de handtekening staat een veld betaalwijze. Dit moet weg
omdat een monteur hier absoluut niet mee moet/wil/mag werken.
6. Ook ten aanzien van de checklisten zijn er dringende aanpassingen nodig
omdat er in maart diverse onderhoudswerkzaamheden gepland staan.
Zo zijn er zeker nog meer punten die qua lay-out de nodige aandacht verdienen
(…)”.
Ook hieruit blijkt wel van de bij Liko levende wensen, maar niet (voldoende) van vooraf door Syntess gedane toezeggingen.
9.17.6
Verder verwijst Liko naar webadvertenties waarin Syntess haar Syntess Atrium presenteert als volgt:
“(…)
* Uitgebreid basispakket dat volledig aansluit op uw werkzaamheden”
*
breed scala aan functionaliteiten, één softwarepakket voor uw complete
organisatie!
(…)
De grote kracht van Syntess Atrium is dat integratie zover is doorgevoerd dat gegevens eenmalig worden aangemaakt. De gegevens kunnen door al uw medewerkers in alle disciplines van het pakket worden gebruikt. Of het nu gaat om relaties, installaties, artikelen, verkoopcondities, checklisten of één van de vele andere stamgegevens, alle data zitten als een raamwerk met elkaar verweven in alle modules van Syntess Atrium. Hiermee wordt dubbel werk voorkomen en hoeft een mutatie slechts ergens op één plaats te worden doorgevoerd.”(conclusie van dupliek van 24 juli 2019 productie 12).
Dat zijn echter algemene reclame-uitingen en die vormen geen door Syntess aan Liko gedane toezeggingen of verstrekte garanties in het kader van overeenkomst 2017. Liko heeft die algemene reclame-uitingen ook niet als zulke concrete (aan haar gedane) toezeggingen of garanties mogen begrijpen.
9.18
Nu al het voorgaande er toe leidt dat (ook) de door Liko gevorderde ontbinding van overeenkomst 2017 niet toewijsbaar is, concludeert het hof dat vordering II primair en subsidiair van Liko niet toewijsbaar is.

vordering II meer subsidiair van Liko
9.19
Nu op grond van het voorgaande vordering II primair en subsidiair van Liko niet toewijsbaar zijn, komt het hof toe aan een beoordeling van vordering II meer subsidiair. Zoals het hof hiervoor al heeft vastgesteld, heeft Syntess ter uitvoering van overeenkomst 2017 (gedigitaliseerde) webwerkbonnen opgeleverd die de monteurs van Liko via een iPad/tablet op locatie kunnen invullen. Dat die qua layout niet voor 90-95% (dus vrijwel) volledig identiek zijn aan de papieren versie en die niet direct digitaal in de administratie van Liko kunnen worden verwerkt, leidt echter nog niet tot het oordeel dat de door Syntess opgeleverde webwerkbonnen niet aan overeenkomst 2017 beantwoorden, zodat ook vordering II meer subsidiair van Liko niet toewijsbaar is.

vordering III.a van Liko
9.2
Nu vordering II primair, meer subsidiair en meer subsidiair van Liko niet toewijsbaar zijn, is in het verlengde daarvan ook de daarop voortbouwende vordering III.a van Liko niet toewijsbaar.

vorderingen I en IV.a van Syntess (vervolg)
9.21
Nu de door Liko als verweer tegen de vorderingen I en IV.a van Syntess opgeworpen (tekortkomingen en opschorting wegens de daarop gebaseerde) vorderingen II en III van Liko niet toewijsbaar blijken, zijn de bij de vorderingen I en IV.a door Syntess gevorderde bij de (hiervoor in rov. 9.3 genoemde) zes facturen in rekening gebrachte hoofdsommen voor een totaalbedrag van (€ 12.638,31 + € 5.627,37 =) € 18.265,68 toewijsbaar.

vordering IV.c van Syntess
9.22
Aan een beoordeling van vordering IV.c van Syntess komt het hof niet toe, omdat de daarvoor gestelde voorwaarde (van ontbinding) niet intreedt.
Bewijsaanbod van Liko
9.23
Het hof passeert de door Liko gedane bewijsaanbiedingen, deels omdat wat Liko te bewijzen aanbiedt niet (voldoende) is gespecificeerd, deels omdat wat Liko te bewijzen aanbiedt (juridische) conclusies inhoudt terwijl alleen feiten zich voor bewijslevering lenen.
Slotsom
9.24
Alles bij elkaar concludeert het hof dat de grieven van Liko doel missen en dat de kantonrechter Liko terecht als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de eerste aanleg (in conventie en in reconventie) heeft veroordeeld, zodat het hof het beroepen vonnis geheel zal bekrachtigen. Het hof zal in aanvulling daarop Liko veroordelen tot betaling aan Syntess van € 6.425,60 wegens [factuur 7] inclusief de als zodanig onweersproken contractuele rente tot en met 19 maart 2021 en buitengerechtelijke kosten, met contractuele rente vanaf 20 maart 2021.
Het hof zal de in beroep (overwegend) in het ongelijk gestelde Liko veroordelen in de proceskosten van het (principaal en incidenteel) hoger beroep en de door Syntess verlangde wettelijke rente en uitvoerbaarverklaring bij voorraad uitspreken, maar de door Syntess verlangde nakosten met wettelijke rente daarover niet afzonderlijk uitspreken omdat de veroordeling tot betaling van de proceskosten met rente al zo’n veroordeling omvat, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten vanwege de noodzakelijke betekening van de uitspraak is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening (HR 10 juni 2022 ECLI:NL:HR:2022:853).
Wat partijen verder nog aanvoeren, bevat geen (voldoende) concrete argumenten om anders te oordelen. Het hof beslist als volgt.

10.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het beroepen vonnis van 3 juni 2020;
veroordeelt Liko om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Syntess te betalen een bedrag van € 6.425,60 (wegens [factuur 7], contractuele vertragingsrente tot en met 19 maart 2021 en buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met 1% contractuele vertragingsrente per maand over een bedrag van € 5.627,37 vanaf 20 maart 2021 tot de dag van betaling;
veroordeelt Liko in de proceskosten van dit (principaal en incidenteel) hoger beroep en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van Syntess op € 2.071,-- aan griffierecht en op € 5.077,50 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten als Liko deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders in beroep gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, L.S. Frakes en C.B.M. Scholten van Aschat en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 30 augustus 2022.
griffier rolraadsheer