Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,
2.[de B.V.] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/276001 / HA ZA 20-169)
2.Het geding in hoger beroep
- de akte houdende rectificatie van [appellante] , met één productie,
3.De vaststaande feiten
gebaseerd op de door verkoper opgegeven doorloop schadeprovisie op jaarbasis, berekend naar de toestand van de portefeuille medio mei tweeduizend twaalf.”
(…)
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Wat betreft [geïntimeerde 1]is niet komen vast te staan [geïntimeerde 1] verzekeringen wijzigt of afsluit voor [geïntimeerde 2] ten behoeve van klanten op de overgedragen klantenlijst van [appellante] of dat hij werkzaam was bij [geïntimeerde 2] (rov. 4.4-4.5) en ook niet dat hij de klantenlijst van [appellante] beschikbaar heeft gesteld aan [geïntimeerde 2] (rov. 4.6), zodat ook niet is komen vast te staan dat hij is tekort geschoten in zijn contractuele verplichtingen.
Wat betreft [geïntimeerde 2]kan dan ook niet worden vastgesteld dat zij heeft geprofiteerd van enige wanprestatie door [geïntimeerde 1] . Verder kan niet worden vastgesteld dat zij [appellante] oneerlijke of onrechtmatige concurrentie heeft aangedaan, zodat er geen onrechtmatige daad is gepleegd. [appellante] is in de proceskosten veroordeeld. De vordering in reconventie is eveneens afgewezen nu niet is komen vast te staan dat [appellante] op haar beurt onrechtmatig handelde met het bewijsbeslag. [geïntimeerde 2] is in de kosten in reconventie veroordeeld.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
1. Het is verkoper verboden ná acht en twintig juni tweeduizend twaalf voor eigen rekening
Het is de verkoper verboden op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, enige informatie omtrent de relaties die tot de assurantieportefeuille behoren, waarvan de verkoper weet of kan vermoeden dat deze de belangen van koper schaden, over te dragen of anderszins kenbaar te maken, waarbij onder informatie mede wordt begrepen de NAW-gegevens en adressenbestanden van de assurantieportefeuille.”
stelselmatigebenadering van klanten onder bijzondere omstandigheden, laat staan van onrechtmatige concurrentie. Het hof onderschrijft in dezen de beslissing van de rechtbank in 4.13 van het bestreden vonnis en maakt de motivering daarvan tot de zijne.
Verder stelt [appellante] dat [de B.V.] zich op misleidende wijze presenteert als opvolger van het bedrijf van [geïntimeerde 1] , zoals dat in de markt bekend stond vóór de overname door [appellante] . Daarmee is volgens [appellante] bovendien sprake van schending van de Handelsnaamwet (mvg 95 e.v.). Daartegen heeft [geïntimeerde 2] op goede gronden verweer gevoerd met de stelling dat [appellante] geen handelsnamen van [geïntimeerde 1] heeft overgenomen en ook anderszins daarop geen aanspraak kan maken, zodat [appellante] aan de Handelsnaamwet geen aanspraken kan ontlenen en de Handelsnaamwet [appellante] evenmin beschermt in zijn aanspraken op grond van de overeenkomst.