In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een geschil tussen S.C.I. Du Besset en een andere partij over de aanneming van werk en de betaling van onbetaalde facturen. Du Besset, gevestigd in Frankrijk, is in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, waarin Du Besset werd veroordeeld tot betaling van drie facturen ter waarde van in totaal € 15.369,55, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kern van het geschil betreft de vraag wie de opdrachtgever is en of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen de partijen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 10 maart 2019 ontstond er stormschade aan het dak van een bedrijfsloods die eigendom is van Du Besset. De andere partij, die zich bezighoudt met dakdekkerswerkzaamheden, heeft een offerteaanvraag ontvangen en heeft vervolgens noodreparaties uitgevoerd. Du Besset heeft de verschuldigdheid van de facturen betwist, maar de kantonrechter heeft de vorderingen van de andere partij toegewezen.
In hoger beroep heeft het hof de grieven van Du Besset verworpen en geoordeeld dat de overeenkomst tot aanneming van werk is gesloten tussen Du Besset en de andere partij. Het hof heeft vastgesteld dat Du Besset als opdrachtgever moet worden aangemerkt, ondanks het verweer dat de directeur van Du Besset in persoon als opdrachtgever zou moeten worden gezien. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bekrachtigd en Du Besset veroordeeld tot betaling van de facturen en de buitengerechtelijke incassokosten.