Uitspraak
5.Het geding in hoger beroep na cassatie en verwijzing
- het tussenarrest van 30 juni 2020 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen op 20 juli 2020;
- de memorie van antwoord met producties van VM Vastgoed;
- de akte indiening producties van [appellant] voor de mondelinge behandeling;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
6.De verdere beoordeling
u een aflossingsvrije hypotheek zal verlenen voor een bedrag van Eur 235.000,- k.k. t.b.v. de aanschaf van huis + kavel gelegen aan de [adres 1] te [plaats] .
“en tegelijkertijd geïntimeerde veroordeelt tot de terugbetaling en -levering van al hetgeen hij teveel heeft ontvangen en ten onrechte geleverd heeft gekregen”. Het hof zal uitspraak doen op de verminderde eis.
Vorleistungspflicht). Op grond daarvan wordt de door [appellant] te leveren prestatie pas opeisbaar nadat VM Vastgoed de financiering heeft verstrekt. De
Vorleistungspflichtstaat ook in de weg aan de vordering van VM Vastgoed tot levering van de woning, omdat VM Vastgoed daaraan niet heeft voldaan en dus wanprestatie heeft gepleegd.
u een aflossingsvrije hypotheek zal verlenen voor een bedrag van Euro 235.000,- k.k. t.b.v. de aanschaf van huis + kavel gelegen aan de [adres 1] te [plaats]
wil geven als onderpand voor de lening. Deze vormen niet voldoende onderpand voor de lening, dus zodra nr. 29 in bezit is bij hem dient dat het onderpand te worden.
niet terugkeren.
het huis terstond nadat[ [appellant] , toevoeging hof]
het in bezit heeft gekregen zou overdragen aan mij. Inmiddels denkt hij hier anders over en wil het nog 2 maand in bezit houden. Dit vormt ook een extra risioco. (…).
“alles even goed op papier te hebben”; en het risico dat zijns inziens het gevolg is van de door [appellant] geuite wens om de woning, nadat hij deze in zijn bezit heeft gekregen, nog twee maanden in bezit te houden, in afwijking van de in die e-mail door [persoon A ] genoemde afspraak dat de woning door [appellant] aan [persoon A ] [bedoeld is: VM Vastgoed, toevoeging hof] zou worden overgedragen terstond nadat [appellant] het in bezit had gekregen.
Vorleistungspflichtvan VM Vastgoed niet opgaat. Hetzelfde geldt voor het beroep van [appellant] op ontbinding van de overeenkomst. Daarnaast heeft het voorgaande tot gevolg dat VM Vastgoed, anders dan [appellant] eveneens in het kader van grief 2 bepleit, niet in schuldeisersverzuim is komen te verkeren.
“Het is de intentie om ook [adres 2] te gaan kopen”. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat [appellant] geen feiten heeft gesteld en heeft ten onrechte het bewijsaanbod van [appellant] gepasseerd op dit punt, aldus nog steeds [appellant] .
“Het doel is dat vM Vastgoed BV terstond nadat het huis uw eigendom is over te nemen voor hetzelfde bedrag”, verwijst naar het enige bedrag dat in de overeenkomst is genoemd, namelijk het door VM Vastgoed ter beschikking te stellen bedrag van € 235.000,--. De overweging van de rechtbank dat met de woorden
“hetzelfde bedrag”vermoed wordt te zijn bedoeld het bedrag waarvoor [appellant] de woning heeft gekocht, is onbegrijpelijk. Het is aan VM Vastgoed om te bewijzen dat met die woorden een ander bedrag is bedoeld dan het bedrag van de lening, te weten € 235.000,--.
“hetzelfde bedrag”het bedrag is bedoeld waarvoor [appellant] de woning heeft aangekocht, zijnde € 200.000,--. Daartoe wijst het hof op het volgende.
“In de brief van 27 juni 2016[het hof verstaat: de overeenkomst van 27 juni 2016]
wordt gesproken over een nota voor de stalling van hout van € 12.500,--. Hiermee is bedoeld dat ik een vergoeding van € 12.500,-- zou ontvangen door ervoor te zorgen dat de woning in bezit zou komen van VM Vastgoed. Ik heb met VM Vastgoed afgesproken dat ik deze vergoeding hiervoor zou ontvangen. Het betreft een kleine vergoeding.”). In hoger beroep stelt [appellant] daarover nog wel dat hij van het bedrag van € 12.500,-- veel kosten moest betalen, zoals de overdrachtsbelasting. Het hof gaat aan die stelling voorbij. Immers, zelfs als op het bedrag van € 12.500,-- het bedrag aan kosten koper inclusief overdrachtsbelasting in mindering moest worden gebracht, resteerde voor [appellant] nog steeds een substantieel bedrag aan vergoeding. [appellant] heeft geen concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat dit anders moet worden gezien.
“hetzelfde bedrag”het bedrag is bedoeld dat [appellant] als koopprijs voor de woning is overeengekomen. Grief 4 slaagt niet.