Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 4 januari 2022;
- een brief van [de werknemer] d.d. 10 januari 2022, ingekomen ter griffie op 11 januari 2022, met het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 14 september 2021;
- een email van mr. Broekman d.d. 12 januari 2022, met - kort gezegd - het verzoek de procedure enkel over de ontvankelijkheid te laten gaan;
- de brief van het hof van 17 januari 2022 waarin [B.V. 2] als belanghebbende wordt aangemerkt, per abuis enkel gestuurd naar partij [de werknemer] ;
- een email van mr. Broekman d.d. 17 februari 2022 met onder meer een uitstelverzoek van de mondelinge behandeling;
- de brieven van het hof van 25 februari 2022, met onder meer toewijzing uitstelverzoek en alsnog verzending van de brief van 17 januari 2022 naar partij [B.V. 1] en belanghebbende [B.V. 2] ;
- bij formulier van 3 maart 20202 heeft mr. Broekman zich (tevens) als advocaat gesteld voor [B.V. 2] ;
- het verweerschrift van zowel [B.V. 1] als [B.V. 2] , ingekomen ter griffie op 25 april 2022;
- [de werknemer] , bijgestaan door mrs. Boitelle en R.L van Heusden;
- [B.V. 1] en [B.V. 2] , vertegenwoordigd door de heer [middellijk bestuurder] (middellijk bestuurder van beide vennootschappen), bijgestaan door mr. Broekman;
- als toehoorders waren aanwezig mr. [toehoorder 1] aan de zijde van [de werknemer] en mr. [toehoorder 2] aan de zijde van [B.V. 1] en [B.V. 2] ;
3.De beoordeling
‘Ik heb er geen bezwaar tegen dat u wordt vergezeld door een collega,maar van voortzetting van de procedure tegen [B.V. 2] B.V. zal geen sprake kunnen zijn, nu die niet is opgeroepen en ik alleen namens [B.V. 1] al verschijnen.’Deze email van mr. Broekman (d.d. 13 september 2021), die bovendien rechtsboven het tekentje (“naar links gedraaid pijltje”) voor ‘antwoorden’ bevat, komt immers zonder het ontvangen van de email van 11 september 2021 op het punt van ‘
voortzetting tegen [B.V. 2] ’uit de lucht vallen.
Sterker nog, mede gezien het verweerschrift van [B.V. 1] d.d. 30 augustus 2021 (en de begeleidende brief) en de emailwisselingen van 8,9,11 en 13 september 2021, wist ‘iedereen’ ( [de werknemer] , [middellijk bestuurder] , [B.V. 1] , [B.V. 2] , de advocaten, de griffie en de kantonrechter) vóór de mondelinge behandeling dat het verzoekschrift niet anders dan tegen [B.V. 2] kon zijn gericht en dat zulks de intentie van [de werknemer] was.
De conclusie van het hof is dat [B.V. 2] niet in haar belangen is geschaad. De stelling van [B.V. 2] dat zij als belanghebbende niet gehouden zou kunnen worden aan de (inhoudelijke) verzoeken van [de werknemer] te voldoen, gaat naar het oordeel van het hof niet op, nu het hof [B.V. 2] in de gegeven omstandigheden aanmerkt als degene tegen wie zich het verzoek initieel al heeft gericht.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [de werknemer] desgevraagd bevestigd dat hij geen zin heeft in de avonden te werken en in het weekend andere verplichtingen te hebben.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep ging de discussie tussen partijen met name over de vraag of de functies van [de werknemer] en [collega] uitwisselbaar zijn, waarbij het WRM-certificaat (instructeursbewijs) en/of een bepaalde mate van ervaring doorslaggevend (lijkt te) zijn.
De werkgever stelt de werknemer in staat scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie en, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd, voor het voortzetten van de arbeidsovereenkomst indien de functie van de werknemer komt te vervallen of hij niet langer in staat is deze te vervullen.’
4.De beslissing
uiterlijk op 25 augustus 2022bij antwoordakte het aantal getuigen alsmede de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na 25 augustus 2022 opgeeft aan de verzoekschriftengriffie van het hof;
ten minste zeven dagen voor het verhoorde namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan [de werknemer] en aan de verzoekschriftengriffie;