ECLI:NL:GHSHE:2022:2133
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating van een schuldsaneringsregeling op basis van artikel 288 lid 1 sub b en c van de Faillissementswet
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Limburg om een schuldsaneringsregeling toe te laten voor de appellante. De rechtbank had eerder op 24 mei 2022 het verzoek van de appellante afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek. De appellante had een totale schuldenlast van € 107.141,77, waaronder een aanzienlijke schuld aan ABN AMRO Bank en een belastingschuld. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante niet alle schuldeisers had benaderd in het minnelijk traject en dat er sprake was van een belastingschuld die niet te goeder trouw was ontstaan. Daarnaast heeft het hof overwogen dat de appellante niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen. De appellante had ook geen verklaring overlegd van een hulpverlener die bevestigde dat haar psychosociale problemen beheersbaar waren. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van de appellante om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling werd afgewezen.