Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] , bijgestaan door mr. Jongen;
- Mevrouw [meerderjarigenbeschermingsbewindvoerder] , meerderjarigenbeschermingsbewindvoerder van [appellant] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van appellant tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Appellant had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Limburg, dat op 14 juni 2016 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat appellant te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden en dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zou kunnen nakomen. Appellant had een totale schuldenlast van € 24.647,81, waaronder een schuld aan KPN van € 3.219,97. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 26 oktober 2016 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. Hij heeft aangegeven dat hij hulp heeft gezocht voor zijn psychosociale problemen en dat hij inmiddels werk heeft gevonden. De meerderjarigenbeschermingsbewindvoerder heeft het verzoek van appellant om toelating tot de schuldsaneringsregeling ondersteund.
Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank heroverwogen en vastgesteld dat appellant voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn verplichtingen kan nakomen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de verklaringen van de hulpverleners en de positieve ontwikkeling die appellant heeft doorgemaakt. Het hof heeft uiteindelijk het vonnis van de rechtbank vernietigd en het verzoek van appellant tot toelating tot de schuldsaneringsregeling toegewezen. De griffier van het hof is opgedragen om de rechtbank Limburg op de hoogte te stellen van deze uitspraak, zodat de benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder kan plaatsvinden.