Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
[appellante],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
benodigde en/of gewenste(onderstreping hof) (en niet: verplichte, van overheidswege vereiste) sanering van de grond voor rekening en risico van de koper komt. Onder punt 3 wordt vervolgens gesproken over een compensatie voor
toekomstige kosten(onderstreping hof) voor sanering van de verontreinigde grond. Naar het oordeel van het hof hebben [appellanten] hieruit in onderling verband en samenhang gelezen redelijkerwijs mogen afleiden (artt. 3:33- 3:35 BW) dat partijen het er enerzijds over eens waren dat weliswaar sprake was van verontreinigde grond die gesaneerd moest worden en dat [appellanten] deze grond als zodanig zouden aanvaarden, maar dat anderzijds de keuze om binnen of buiten de interventiewaardecontour te bouwen en al dan niet daadwerkelijk tot sanering over te gaan, direct of in de toekomst, vanaf dat moment bij [appellanten] lag. Naar het oordeel van het hof hebben [appellanten] voldoende onderbouwd gesteld dat op grond van de bewoordingen van de allonge voor hen niet kenbaar was dat [geïntimeerden] - als zou blijken dat een sanering op dat moment (nog) niet benodigd of gewenst was - daardoor van het sluiten van de overeenkomst zouden zijn afgehouden. [geïntimeerden] hebben tegenover het gemotiveerde standpunt van [appellanten] onvoldoende aangevoerd dat [appellanten] de allonge niet in de door hen voorgestelde zin hebben mogen begrijpen en dat zij hadden moeten weten dat zij bij een juiste voorstelling van zaken van het sluiten van de overeenkomst zouden hebben afgezien.
“benodigde en/of gewenste sanering!”voor hun rekening en risico zou komen. Zij kregen daarvoor een compensatie van € 14.000,- op de koopsom voor terug. [appellanten] zouden de risico’s en de kosten op zich nemen, of er nou benodigd of gewenst gesaneerd zou worden. De verkoopmakelaar [persoon C] heeft weliswaar in zijn verklaring aangevoerd dat de bijdrage van € 14.000,- slechts is besproken in het kader van de benodigde sanering, maar dit verklaart niet waarom vervolgens in de allonge is opgenomen dat het om een
benodigde en/of gewenste(onderstreping hof) ging. Indien [geïntimeerden] van mening waren dat de bijdrage alleen betaald zou worden indien er daadwerkelijk (onmiddellijk) verplicht gesaneerd zou moeten worden en het niet bedoeld was de keuze aan [appellanten] te laten binnen of buiten de interventiewaardecontour te bouwen en al dan niet daadwerkelijk tot sanering over te gaan, had het voor de hand gelegen dit expliciet in de allonge op te (laten) nemen.
benodigde en/of gewenste saneringvoor risico van de koper is, en daarmee naar het oordeel van het hof de keuze om al dan niet binnen of buiten de interventiewaardecontour te bouwen en al dan niet daadwerkelijk tot sanering over te (moeten) gaan, vanaf het sluiten van de allonge bij [appellanten] zou liggen. Maar bovendien is nog altijd niet uitgesloten dat [appellanten] (of een eventuele koper na hen) in de toekomst alsnog saneringskosten zullen moeten maken. Mochten [appellanten] ooit een aanbouw willen realiseren die wel in de interventiewaardecontour is gelegen of de tuin willen (laten) aanleggen, zullen zij naar moet worden aangenomen alsnog saneringskosten moeten betalen. Uit de brief van [geïntimeerden] van 14 januari 2020 blijkt dat [geïntimeerden] zelf ook van mening waren dat als er in de toekomst nog daadwerkelijk gesaneerd zou worden, [appellanten] weer recht op het afgesproken bedrag van €14.000,- zouden hebben (“
Ik bood op dat moment nog aan om het geld dan vooralsnog terug te storten aan [persoon D] en mij, om dan het geld weer aan u te geven op het moment dat der DAADWERKELIJK gesaneerd gaat worden”). Tegen deze achtergrond hebben [geïntimeerden] onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [appellanten] zich op de afspraken uit de allonge beroept.
6.De slotsom
€ 772,00