ECLI:NL:GHSHE:2022:1774
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating van een schuldsaneringsregeling op basis van artikel 288 lid 1 sub c en b Faillissementswet
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Limburg om de schuldsaneringsregeling voor de appellant toe te laten. De appellant had eerder, op 5 april 2022, een verzoek ingediend bij de rechtbank, dat was afgewezen op basis van artikel 288 lid 1 sub c van de Faillissementswet. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor toelating, omdat hij niet in staat was om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen en niet voldoende inspanningen had geleverd om baten voor de boedel te verwerven. De appellant, bijgestaan door zijn advocaat, heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij inmiddels in een re-integratietraject zit en dat hij in staat is om betaald werk te verrichten. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 mei 2022 heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat de appellant een stabiele indruk maakt en klaar lijkt voor de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de appellant te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden en dat zijn psychosociale problemen nog niet voldoende beheersbaar zijn. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van de appellant om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling is afgewezen.