3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.Op 1 januari 2004 zijn Document House Limburg B.V. (hierna: DHL) als ‘service provider’ en Xerox Nederland B.V. (hierna: Xerox) een ‘Authorised Service Partner-overeenkomst’ (hierna: ASP-overeenkomst) aangegaan.
3.1.2.Artikel 1.1 van de ASP-overeenkomst luidt als volgt:
“1.1 Service Provider is hereby appointed as an Xerox Authorised Service Provider for the purpose of performing repair and maintenance services (the “Services”) on those Products listed in Schedule 1 (“Products”) in the Territory described in Schedule 1 and, where applicable, purchased by the Organisations listed in Schedule 7.”
3.1.3.Artikel 9.1 van de ASP-overeenkomst luidt als volgt:
“9.1 This agreement shall commence on the Effective Date Subject to the termination provisions set forth in this Agreement, the initial term shall end on December 31st of the year in which the Effective Date occurs. This Agreement may be renewed for successive one-year periods by mutual consent of the parties. Silence shall be interpreted as consent to renew. In addition to the other termination provisions of this Agreement, either party may terminate the Agreement by giving three month’s prior written notice to the other.”
3.1.4.Op 20 juli 2011 hebben [persoon A] (hierna: [persoon A] ) en [persoon B] (hierna: [persoon B] ) via hun persoonlijke vennootschappen Anthena (van [persoon A] ) en XDHL (van [persoon B] ) als verkopers een intentieovereenkomst koop-verkoop aandelen en onroerende zaak met DH Group B.V. (hierna: DH Group) als koper gesloten betreffende alle aandelen in het kapitaal van DHL. De koopprijs bedroeg € 5.500.000,00. Artikel 2.4 van deze intentieovereenkomst luidt:
“Voorwaarde voor het sluiten van een koopovereenkomst is dat Xerox Nederland B.V. goedkeuring verleent om als servicepartner door te gaan en te mogen uitbreiden over de andere vestigingen van de DH Group BV. Koper zal zorgdragen voor verkrijging van voornoemde goedkeuring alvorens Koper een aanvang zal nemen met de onder lid 2.5, 2.6 en 2.7 van dit artikel genoemde handelingen.”
3.1.5.Bij e-mail van 30 december 2011 heeft [persoon A] aan de heer [persoon C] van DH Group (hierna: [persoon C] ) het volgende bericht:
“In bijlage de scan van het contract. Volgens mij is dit een paniek actie van [persoon D] want opzeggen per 1 januari kan niet meer, opzegtermijn van 3 maanden is allang verstreken. Daarbij is een mondeling akkoord dat jij al van hem had ook iets dat hij niet zomaar naast zich neer kan leggen.
In het contract geen enkele beperking qua gebied, of wisseling van eigenaar van de bv dus een eenzijdige opzegging is voer voor de rechtbank lijkt me.
(…)”
3.1.6.DH Group heeft, in de persoon van [persoon C] , op 10 januari 2012 telefonisch contact opgenomen met de directie van Anthena c.s. teneinde te laten weten dat de ASP-overeenkomst was beëindigd.
3.1.7.DH Group en Anthena c.s. zijn op 11 januari 2012 overeengekomen dat de initiële koopprijs van de aandelen van DHL met een bedrag van € 1.000.000,00 zou worden verlaagd naar € 4.500.000,00.
3.1.8.De intentieovereenkomst van Anthena c.s. met DH Group is op 11 januari 2012 omgezet in een koopovereenkomst. Tevens heeft op deze datum de levering van de aandelen van DHL aan DH Group plaatsgevonden.
3.1.9.In de akte van levering van de aandelen is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“OVERWEGINGEN
A.Overeenkomst
Verkoper en koper zijn op twintig juli tweeduizend elf een intentieovereenkomst van koop en verkoop en per heden een koopovereenkomst aangegaan van na te melden aandelen in het kapitaal van de vennootschap. De koopovereenkomst vloeit voort uit de intentieovereenkomst, (…). Van de koopovereenkomst is geen schriftelijk stuk opgemaakt, doch partijen zijn de per heden aangegane koopovereenkomst aangegaan met inachtneming van alle in de intentieovereenkomst vastgelegde afspraken. De intentieovereenkomst tezamen met de mondeling aangegane koopovereenkomst hierna tezamen aan te duiden als: “koopovereenkomst”.
De koopovereenkomst is ten opzichte van de intentieovereenkomst te dezer zake in zoverre afwijkend, dat de totale koopsom met eenmiljoen euro (€ 1.000.000,00) is verlaagd tot het hierna te vermelden bedrag. (…)
SLOTVERKLARINGTen slotte verklaarden de comparanten, handelend als gemeld, dat de totale koopsom als vermeld in de intentieovereenkomst is verlaagd in verband met het beëindigen van de aan partijen genoegzaam bekende ASP-contracten.”
3.1.10.Na afronding van de transactie bleek de ASP-overeenkomst niet rechtsgeldig beëindigd te zijn, aangezien de geldende opzegtermijn van drie maanden niet in acht was genomen.
3.1.11.[geïntimeerde] is als advocaat werkzaam bij [advocatenkantoor 1] te [vestigingsplaats] . Op 23 januari 2012 is [geïntimeerde] telefonisch benaderd door accountant [persoon E] (hierna: [persoon E] ), zijnde de accountant van Anthena c.s., met het verzoek Anthena c.s. te assisteren bij het verzenden van een brief aan DH Group. Op 25 januari 2012 heeft [persoon E] in een e-mail het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
“(…) N.a.v. ons telefonisch overleg afgelopen maandag inzake de case “Document House Limburg BV versus Xerox” verwijs ik graag naar de bijlagen en de onderstaande mail van de heren [persoon A] en [persoon B]
Ik verzoek je kennis te nemen van de stukken en daarna komen [persoon A] , [persoon B] en ik graagz s m bij jou op kantoor langs om e e a door te nemen en te bespreken
Doel van de meeting zal moeten zijn
- jou eerste reactie vanuit analyse stukken beluisteren,
- strategie en haalbaarheid daarvan bepalen
- definitieve vervolgstappen uitzetten
(…)”.
In een meegestuurde e-mail van 24 januari 2012 van [persoon A] aan [persoon E] is onder meer het volgende vermeld:
“(…) om te bekijken wat onze kansen voor het krijgen van schadevergoeding van Xerox zijn”
en
“(…) of we een claim moeten neerleggen bij Xerox of de verkopende partij, anderzijds zouden we graag een inschatting qua haalbaarheid hebben bij welke partij dan ook (…)”.
3.1.12.Op 2 februari 2012 heeft [geïntimeerde] op zijn kantoor overleg gehad met [persoon A] , [persoon B] en [persoon E] . Tijdens dit overleg is aan [geïntimeerde] de opdracht gegeven een brief aan DH Group te sturen, waarin [geïntimeerde] te kennen geeft dat Anthena c.s. aanspraak maken op betaling van € 1.000.000,00 omdat Anthena c.s. bij het aangaan van de overeenkomst in de onjuiste veronderstelling verkeerden dat de ASP-overeenkomst met Xerox zou zijn beëindigd, welke beëindiging van negatieve invloed was op de koopprijs.
3.1.13.Op 3 februari 2012 heeft [geïntimeerde] een conceptbrief aan [persoon E] gestuurd.
3.1.14.Op 7 februari 2012 heeft [persoon A] een tekstsuggestie via e-mail gedaan voor de laatste alinea van de brief. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“Dank voor de conceptbrief, zoals reeds besproken graag de laatste alinea wat soepeler opstellen, bijvoorbeeld:
Aangezien de asp-overeenkomst niet is beëindigd, hebben cliënten dus nog altijd recht op het resterende overeengekomen bedrag ad € 1.000.000,-.
Graag wens ik van u een update te krijgen van uw gesprekken/onderhandelingen met Xerox, en tevens verneem ik hou u de gemaakte afspraken gaat nakomen.”
3.1.15.Op 8 februari 2012 heeft [geïntimeerde] de brief, waarin de suggestie van [persoon A] is overgenomen, aan DH Group gestuurd. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…). Onlangs hebben cliënten aan u de aandelen verkocht ter zake van de besloten vennootschap Document House Limburg B.V. De totale koopsom van de koopovereenkomst is ten opzichte van de intentieovereenkomst met een bedrag van
€ 1.000.000,- verlaagd. Uit de levering-van-aandelen-akte d.d. 11 januari 2012 blijkt dat de reden hiervan besloten ligt in de veronderstelling dat de ASP-overeenkomst is beëindigd.
Ons is gebleken dat de betreffende ASP-overeenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd. De opzegtermijn van drie maanden, vide artikel 9.1, is niet in acht genomen. Derhalve is de ASP-overeenkomst tot op heden in stand gebleven en heeft deze tot en met 31 december 2012 rechtskracht. Behoudens met inachtneming van een schriftelijke opzegtermijn van drie maanden voorafgaand aan het nieuwe kalenderjaar, heeft de ASP-overeenkomst ook nog rechtskracht tussen 1 januari 2013 en 31 december 2013.
Aangezien de ASP-overeenkomst niet is beëindigd, hebben cliënten thans nog altijd recht op het resterende overeengekomen bedrag ad € 1.000.000,-.
Gaarne wens ik van u een overzicht te ontvangen met betrekking tot de actuele stand van zaken met betrekking tot uw gesprekken en onderhandelingen met Xerox. Bovendien verneem ik op welke wijze u de gemaakte afspraken wenst na te komen.
(…)”
3.1.16.Op 14 maart 2012 heeft [geïntimeerde] aan [persoon E] , voor zover thans van belang, het volgende e-mailbericht verzonden:
“Geachte heer [persoon E] , beste [persoon E] ,
In de kwestie Anthena holding en DL Holding/DH Group hebben wij tot op heden niets vernomen van de wederpartij na het versturen van de brief. Graag ontvang ik u instructies over de voortgang van deze kwestie.
(…)”
3.1.17.[persoon E] heeft op 14 maart 2012 [geïntimeerde] als volgt geantwoord:
“Beste [geïntimeerde] ,
Cliënten wensen geen verdere acties vooralsnog.
(…)”
3.1.18.Op 27 november 2015 hebben [persoon A] en [persoon B] , voor zover thans van belang, het volgende bericht naar [persoon C] gemaild:
“ (…).
Via Dhr. [persoon F] werden wij geïnformeerd dat ons gedane bod op DH Limburg B.V. door de bank helaas niet akkoord is bevonden.
Reden hiervan was dat wij onze achtergestelde leningen aan DH Group BV in het bod verwerkt hadden en er daardoor te weinig werd afgelost bij de bank.
Hierdoor zijn we genoodzaakt u te wijzen op de volgende punten:
In geval van verkoop van DH Limburg BV, zullen onze geldleningen direct opeisbaar worden, wat wij dan ook zullen doen. Uw businessplan voor de overige vestigingen dient hierop te anticiperen denken we.
Verder willen wij u wijzen op het schrijven d.d. 8-2-2012 van [geïntimeerde] van [advocatenkantoor 1] . Het oplossen van dit geschil was onderdeel van onze aanbieding. Gaarne ontvangen we van u een overzicht van de actuele stand van zaken met betrekking tot uw gesprekken en onderhandelingen met Xerox hieromtrent. Tevens verzoeken wij aan te geven hoe u de gemaakte afspraken wilt gaan nakomen.
Indien u ervoor kiest niet te reageren voor 4 december 2015 zullen wij verdere stappen ondernemen. (…).”
3.1.19.Op 10 december 2015 heeft [persoon G] namens mr. [persoon H] van [advocatenkantoor 2] te [vestigingsplaats] het volgende e-mailbericht -cc naar [geïntimeerde] gemaild:
“Geachte heren [persoon A] en [persoon B] ,In antwoord op uw e-mailbericht van 4 december jl. bericht ik u als volgt.Nogmaals wens ik namens cliënte te benadrukken dat zij geen belang heeft bij een conflict met u. Met betrekking tot het gestelde omtrent de achtergestelde leningen verwijs ik, ter voorkoming van onnodige herhaling, naar de eerder met u gevoerde correspondentie.Voorts heeft cliënte mij naar aanleiding van uw laatste e-mailbericht diverse stukken aan mij ter beschikking gesteld. Aan de hand van deze stukken kom ik evenals cliënte tot de conclusie dat de koopsom voor de aandelen is voldaan. De grondslag van de vordering, op grond waarvan u meent nog recht te hebben op een bedrag van € 1.000.000,-, ontgaat cliënte en mij dan ook volledig.Tot slot is het een misvatting dat uw bod zou zijn afgewezen. Voor zover bij ons bekend is uw bod namelijk niet definitief afgewezen.Anders dan het hier voorgaande kan ik u derhalve niet informeren.Namens cliënte(n) behoud ik mij alle rechten en weren voor.
(…)”
3.1.20.[geïntimeerde] heeft voormeld e-mailbericht van 10 december 2015 op dezelfde dag naar [persoon B] en [persoon A] gemaild met de vermelding dat, gelet op het gegeven dat er geen dossier in behandeling is, deze informatie volledigheidshalve wordt doorgestuurd.
3.1.21.Op 11 december 2015 hebben [persoon A] en [persoon B] het volgende e-mailbericht naar [geïntimeerde] gezonden:
“(…)
Dank voor uw mail. De reactie komt naar aanleiding van een door ons verstuurde brief
27-11 jl ( zie bijlage ) waarin we verwijzen naar de door u opgestelde brief in 2012( eveneens bijgevoegd ).
Wat bedoeld Meester [persoon H] dat er geen grondslag voor de vordering is?? In onze gesprekken was u vrij duidelijk dat de verlaging van de koopprijs destijds niet terecht was vanwege het niet tijdig opzeggen van het asp contract.
Graag uw reactie, dat kunnen we nadenken over de vervolgstappen.
(…)”
3.1.22.Op 16 december 2015 heeft [persoon B] aan [geïntimeerde] het volgende e-mailbericht verzonden:
“Geachte meester [geïntimeerde] ,
Mogelijk is deze mail aan uw aandacht ontsnapt.
Zou u zo vriendelijk willen zijn om ons deze week een reactie te geven, zodat wij ook kunnen reageren?
(…).”
3.1.23.[geïntimeerde] heeft hierop bij e-mailbericht van eveneens 16 december 2015 gereageerd:
“Geachte heer [persoon B] ,
Wilt u eventueel met ons contact op nemen,
Onze rol in dit geheel is niet helemaal duidelijk.
(…)”
3.1.24.Vervolgens heeft [geïntimeerde] contact gehad met [persoon A] en [persoon B] . Hij kreeg de opdracht een brief te schrijven aan DH Group. Daarop heeft [geïntimeerde] een nieuw dossier geopend. Op 20 januari 2016 heeft [geïntimeerde] een conceptbrief ten behoeve van DH Group gestuurd met de vraag of [persoon A] en [persoon B] zich daarmee konden verenigen. In dit e-mailbericht, gericht aan [persoon A] en [persoon B] , staat het volgende vermeld:
“(…)
Ter afzekering van uw rechten in opgemelde kwestie treft u zoals besproken bijgaand in concept de brief ten behoeve van de wederpartij aan. Met deze brief wordt de eventuele verjaring gestuit en begint een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar te lopen.
Graag verneem ik of u zich met de conceptbrief kunt verenigen.
(…)”
3.1.25.Op 29 januari 2016 heeft [geïntimeerde] , na akkoord van [persoon A] en [persoon B] , de definitieve brief aan DH Group gestuurd. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…) In de bovengenoemde kwestie heb ik u bij brief van 8 februari 2012 namens cliënten, Anthena Holding B.V., XDHL Holding B.V. en de heren [persoon A] en [persoon B] , medegedeeld dat zij aanspraak maken op een bedrag van 1 mln. euro uit hoofde van de tussen u en hen gesloten overeenkomst.
Namens cliënten deel ik u hierbij mede dat zij zich ondubbelzinnig het recht voorbehouden op nakoming van hun vordering. Zij behouden zich uitdrukkelijk alle rechten voor om de noodzakelijke rechtsmaatregelen te treffen teneinde hun vordering op te eisen. Cliënten blijven u bovendien onverkort aansprakelijk houden voor de door hen geleden en nog te lijden schade. Tevens vermeerderen cliënten hun vordering met de wettelijke handelsrente vanaf 22 februari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening.
Deze brief dient u aan te merken als een mededeling/aanmaning namens cliënten tot stuiting van eventuele verjaring. (…).”
3.1.26.Mr. [persoon H] heeft namens DH Group bij e-mailbericht van 8 februari 2016, voor zover van belang, als volgt gereageerd:
“(…) Gelijk aan de inhoud van mijn op 10 december 2015 aan uw cliënten verzonden e-mail bericht ik u dat cliënte mij diverse stukken ter beschikking heeft gesteld aan de hand waarvan ik net als cliënte tot de conclusie kom dat de koopsom voor de aandelen is voldaan. De grondslag van de vordering, op grond waarvan uw cliënten menen nog recht te hebben op een bedrag van € 1.000.000,-- ontgaat cliënte en mij dan ook volledig.
(…)”
3.1.27.Op 11 februari 2016 heeft [geïntimeerde] voormeld e-mailbericht van 8 februari 2016 doorgestuurd naar [persoon A] en [persoon B] . Op 16 februari 2016 hebben [persoon A] en [persoon B] [geïntimeerde] verzocht een brief op te stellen waarin de grondslag van de vordering wordt toegelicht.
3.1.28.[geïntimeerde] heeft vervolgens op 14 maart 2016 een concept van de te verzenden brief aan [persoon B] en [persoon A] gestuurd. Op dezelfde datum heeft [geïntimeerde] per e-mail aan [persoon A] en [persoon B] als volgt bericht:
“(…)
In navolging van onderstaande e-mail wil ik u graag verzoeken om ook na te gaan of uw accountant zich kan vinden in de conceptbrief aangezien hij destijds het verzoek aan ons heeft gericht om de verjaring te stuiten en van mening was dat het bedrag ten onrechte in mindering was gebracht op de uiteindelijke koopprijs.
(…)”
3.1.29.[geïntimeerde] heeft vervolgens op 21 en 24 maart 2016 concepten van de te verzenden brief aan [persoon B] en [persoon A] verstuurd. [persoon B] en [persoon A] hebben, naar aanleiding van het aangepaste concept op 24 maart 2016, aan [geïntimeerde] te kennen gegeven zich te beraden. Zij hebben [geïntimeerde] geen opdracht verstrekt om de brief daadwerkelijk aan DH Group te versturen.
3.1.30.Bij brief van 1 september 2016 hebben Anthena c.s. [geïntimeerde] aansprakelijk gesteld vanwege het maken van een beroepsfout.
3.2.1.In de onderhavige procedure vorderden Anthena c.s., zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
i) voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] jegens Anthena c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op hem rustende verbintenis om adequate rechtsbijstand te verlenen, althans jegens Anthena c.s. een onrechtmatige daad heeft gepleegd,
ii) [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan Anthena c.s. van een bedrag van
€ 1.000.000,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 8 februari 2012 tot de dag der algehele betaling, althans te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2015 tot de dag der algehele betaling,
iii) [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten voor rechtsbijstand in de voorfase van de procedure, gebaseerd op de Staffel buitengerechtelijke incassokosten van € 6.775,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
iv) [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten en de nakosten van de procedure, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf twee weken na vonnis.
3.2.2.Kort samengevat hebben Anthena c.s. daartoe aangevoerd dat [geïntimeerde] beroepsfouten heeft gemaakt door niet te handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat zou hebben gehandeld. Zo heeft [geïntimeerde] een onjuiste verjaringstermijn genoemd voor het instellen van hun vordering tegen DH Groep, aldus Anthena c.s. Hierdoor verkeerden zij ten onrechte in de veronderstelling dat zij vijf jaar de tijd hadden om DH Group in rechte te betrekken. Verder zijn Anthena c.s. ten onrechte niet gewaarschuwd voor het verstrijken van verjaringstermijnen bij sluiting van het dossier door [geïntimeerde] . Ook heeft [geïntimeerde] volgens Anthena c.s. verzuimd om de verjaring tijdig te stuiten en om de koopovereenkomst partieel te vernietigen.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het vonnis van 10 juli 2019 heeft de rechtbank voor recht verklaard dat [geïntimeerde] toerekenbaar tekort is geschoten, terwijl de vorderingen van Anthena c.s. voor het overige zijn afgewezen. De proceskosten heeft de rechtbank gecompenseerd.