3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende, voor de beoordeling relevante, feiten.
[appellant] is met ingang van 1 januari 2017 voor zes maanden in dienst getreden van [geïntimeerde] . Deze tijdelijke arbeidsovereenkomst is verlengd met één jaar, na afloop waarvan [appellant] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gekregen. Het laatstgenoten loon bedraagt € 1.361,74 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag.
Op 8 juni 2021 heeft [appellant] zich ziek gemeld. In de periode van 1 juli 2021 tot en met 23 juli 2021 worden een aantal WhatsApp berichten gewisseld tussen [appellant] en [geïntimeerde] over de afwezigheid van [appellant] . [appellant] refereert aan rugklachten vanwege een beknelde zenuw, [geïntimeerde] wijst erop dat zij aangepast werk beschikbaar heeft en dat [appellant] moet verschijnen. Op 14 en 15 juli laat [appellant] weten niet te kunnen komen. Ondertussen heeft [geïntimeerde] laten weten de afwezigheid van [appellant] te beschouwen als onbetaald verlof. Ook op 20 en 26 juli meldt [appellant] dat hij ziek is en niet in staat om te werken.
Tot en met de maand juni 2021 heeft [appellant] zijn nettoloon ontvangen van € 1.264,90. Op 28 juli 2021 heeft hij € 632,45 ontvangen en op 23 september 2021 € 397,21, nadat Credura Financial Services, de schuldhulpverlener van [appellant] , bij e-mail van 20 september 2021 informatie had gevraagd over het achterblijven van de loonbetaling.
Op 20 september 2021 heeft [geïntimeerde] [appellant] bericht dat hij niet meer werkzaam was voor [geïntimeerde] .
Blijkens vermelding in het Centraal curatele- en bewindregister is het vermogen van [appellant] bij beschikking van 3 maart 2022 met ingang van 16 maart 2022 onder bewind gesteld met benoeming van Credura Financial Services B.V. te [plaats] tot bewindvoerder.