Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.WOLSDEN B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geintimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is er een verwijzing naar het Gerechtshof Den Haag op basis van artikel 62b RO. De zaak betreft een hoger beroep van IGVO B.V. tegen Wolsden B.V. en is ontstaan na een eerdere uitspraak van de Hoge Raad op 28 juni 2019. De betrokkenheid van een raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft geleid tot de beslissing om de zaak te verwijzen. De procedure na verwijzing omvatte verschillende memorie's en producties, maar de mondelinge behandeling op 25 maart 2022 heeft geen doorgang gevonden. Het hof heeft ambtshalve een datum voor arrest bepaald. De beoordeling van de zaak heeft geleid tot de conclusie dat de betrokkenheid van de raadsheer-plaatsvervanger een objectieve reden vormt om de zaak naar een ander hof te verwijzen. Het hof heeft daarom besloten de zaak in de stand waarin deze zich bevindt te verwijzen naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.